Zwaartekracht in de geodesie Inleiding Variatie in de zwaartekracht Principes zwaartekrachtmetingen door ir. G. L. Strang van Hees, universitair hoofddocent aan de Faculteit der Geodesie van de TU Delft. SUMMARY Gravity and geodesy On the occasion of the resurveying of the primary gravity network in the Netherlands, the author describes the principles and methods of gravity measurements. He also presents some background on the inter national geodetic research topics connected to gravity. f tv Gedurende vele eeuwen was nauwkeurige tijdmeting een groot technisch probleem. In 1656 was het de beroemde Nederlandse wiskundige en uitvinder Christiaan Huygens die een nauwkeurige klok construeerde met behulp van een slinger. Zijn klokken werden over heel Europa ver kocht. Daarbij ontdekte Huygens dat de klokken die geijkt waren in Holland, gingen voorlopen in Scandinavië en achter in Italië. Daar de slingertijd van een slinger afhangt van de zwaartekracht, concludeerde Huygens dat de zwaartekracht in Scandinavië groter moest zijn dan in Nederland en in Italië kleiner dan in Nederland. De oor zaak moest worden gezocht in enerzijds de middelpunt vliedende kracht ten gevolge van de rotatie van de aarde, en anderzijds de afplatting van de aarde. Hieraan is het directe verband te zien tussen de zwaartekracht en de vorm van de aarde. In de tegenwoordige tijd zijn de zwaartekrachtmetingen zo verfijnd, dat ze kunnen worden gebruikt in verschillen de gebieden van wetenschap en techniek. Hieronder zal een overzicht worden gegeven van deze toepassingsge bieden: geoïdeberekening. Hiervoor moeten nauwkeurige zwaartekrachtmetingen worden gedaan over de ge hele aarde, zowel op het land als over de oceanen; waterpassing. Speciaal in bergachtig terrein is het noodzakelijk om zwaartekracht te meten langs de waterpaslijnen om nauwkeurige hoogten te kunnen berekenen; - berekening van schietloodafwijkingen. Eerste orde geodetische en astronomische metingen moeten wor den gecorrigeerd voor schietloodafwijkingen; bodembeweging en hoogteveranderingen in de tijd. Door de zwaartekrachtverandering te meten, kan bo demdaling in absolute zin worden bepaald. hoogtebepaling met GPS. Om nauwkeurige hoogten te bepalen met GPS, moet de geoïdehoogte ook nauwkeurig bekend zijn. Deze is te berekenen uit de zwaartekracht; plaatsbepaling op zee. De satellietplaatsbepalings- methoden op zee werken het nauwkeurigst als ook de geoïdehoogte bekend is, en dus het zwaartekracht veld; geofysica en opsporing van olie en gas. De zwaarte krachtmetingen geven een indicatie, samen met seismische methoden, waar olie en gas in de onder grond zouden kunnen worden gevonden; oceanografie. Oceanische stromingen, temperatuur, zoutgehalte en dichtheid van het zeewater, getijden, en nog veel andere aspecten van de oceanen veroor zaken een afwijking van het zeeoppervlak ten opzichte van de geoïde. Met satelliethoogtemeting kan de vorm 344 van het zeeoppervlak worden gemeten. Als tevens de geoïde uit zwaartekracht bekend is, zijn veel interes sante oceanografische gegevens te bepalen. De zwaartekracht wordt veroorzaakt door twee effecten: 1. De aantrekkingskracht van de massadeeltjes van de aarde volgens de wet van Newton: F G.M,M2/r2. 2. De middelpuntvliedende kracht ten gevolge van de draaiing van de aarde. Deze middelpuntvliedende kracht werkt tegen de zwaar tekracht in, zodat de zwaartekracht aan de equator klei ner is dan bij de polen. g(equator) 9,780.318.5 m/s2 g(pool) 9,832.177.3 m/s2. Ook op kleine afstanden kan men dit noord-zuid effect goed merken. In Nederland verandert de zwaartekracht gemiddeld met 0,000.008.0 m/s2 per km noord-zuid. Hier door varieert de zwaartekracht van 9,811.163.9 m/s2 in Maastricht tot 9,813.365.5 m/s2 in Leeuwarden. Daar de eenheid m/s2 nogal groot is, wordt meestal een kleinere eenheid gebruikt, de ,,gal", genoemd naar Galilei; 1 gal 0,01 m/s2. Hiervan zijn de nog kleinere eenheden milli- gal en microgal afgeleid. De meetnauwkeurigheid van moderne zwaartekrachtmeters ligt in de orde van enige microgal, dat is dus 1 109 deel van g. Dit komt overeen met een noord-zuid verandering van 1 meter. Men zou dus in principe de afplatting van de aarde kunnen meten door een zwaartekrachtverschilmeting tussen punten die slechts een paar honderd meter van elkaar liggen. In de praktijk gaat dit echter niet op, daar de zwaartekracht ook verandert door andere oorzaken. Dat is in de eerste plaats de verandering van g met de hoogte. Elke cm hoogteverandering komt overeen met 3 microgal zwaar tekrachtverandering. Daarom moet ook de hoogte van de zwaartekrachtpunten nauwkeurig worden gemeten. Ten tweede is de zwaartekracht afhankelijk van de sa menstelling van de ondergrond. Kleine en grote massa onregelmatigheden geven variaties in de zwaartekracht. Omgekeerd kan men deze massastoringen opsporen door zwaartekracht te meten. Ten derde zijn er zwaartekrachtvariaties in de tijd, die samenhangen met de bodembewegingen. Zwaartekrachtmetingen kunnen worden onderscheiden in absolute en relatieve metingen. Absolute zwaartekrachtmetingen Om de absolute waarde van de zwaartekracht te meten, kan men gebruik maken van de slingermethode of de vrije val methode NGT GEODESIA 89 - 7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 8