C. R. T. Kraijenhoff in 1840. Bodel Nijenhuis legateerde de 300 atlas sen en 264 zware portefeuilles met kaarten aan de Universiteit en redde op die manier veel materiaal van doelloos omzwerven en ver nietiging. Kaarten geven geselecteerde informatie; ze kunnen dan ook alleen goed gelezen worden, wanneer de aanleiding tot het vervaardigen bekend is en de juiste vragen er aan worden gesteld", zo betoogt de conservator terecht. Prof. E. van Mingroot (Leuven) schreef voor de bundel een essay over ,,De oude kaart als historische bron". Om te beginnen somt hij een diversiteit aan beroepsbeoefenaars op, die oude kaarten nuttig kunnen raadplegen. Zelfs veel landmeetkundigen zullen nimmer hebben gehoord van historische metrologen" die aandacht zouden moeten besteden aan de kartografische schaalstokken en bijbe horende maateenheden. Uitvoerig heeft de hoogleraar het over de historisch-kartografische bronnenkritiek. Het geheel van historische kritiek is ook op kaart- bronnen toepasbaar en daarvoor nodig. Studie dient steeds plaats te vinden naar zaken als oorsprong, restauratie, authenticiteit, interpre tatie en geloofwaardigheid. Bij de vraag naar de oorsprong heeft hij bijvoorbeeld het auteursprobleem in de kartobibliografie bij de kop. Wie maakt de kaart? (,,ls het de opdrachtgever, de landmeter, de geograaf-projecttekenaar, de minuuttekenaar, de nettekenaar, de beschrifter, de inkleurder of afzetter?") Onder de verschillende data die achtereenvolgens met de ..kaart- genesis" te verbinden zijn, vindt de hoogleraar dat de datum van de terreinopname de historicus het meest moet interesseren: ,,daar immers werd de basis gelegd van het databestand van de kaart". In ons tijdperk, waarin het axioma van de universitaire historicus erin bestaat dat het verleden niet werkelijk kan worden gereconstrueerd en een ieder zijn eigen geschiedbeeld schept, kan de historische kaart volgens Van Mingroot bron zijn van algemener geldende uit spraken. Prof. A. J. Huussen (Groningen) schreef een essay over Pole mische kaarten", in casu kaarten ingediend bij gerechtelijke proce dures. Drie van die kaarten uit de collectie worden nader besproken. De waarheid wordt in deze kaarten weliswaar niet door politieke am bities geweld aangedaan zoals bij vele landkaarten, maar toch speelt de machtsfactor een rol. Immers, als het om proceskaarten gaat of in het algemeen om kaarten die .grenzen" zichtbaar willen maken dan zijn partijen er op uit hun standpunt met kracht van alle argumenten en machts woorden te doen zegevieren", aldus deze professor. De gebruiker van (alleen oude?) kaarten is dus gewaarschuwd. De auteur haalt o.a. aan, dat pas in de loop van de 16e eeuw het be roep van landmeter annex kaartenmaker de allure van een specia lisme krijgt. De uitvinding van de driehoeksmeting rond 1530 heet een mathematische innovatie". Het catalogusgedeelte bevat goede afbeeldingen van de 89 tentoon gestelde kaarten deels in kleur en heeft zodoende ook nu na de expositie nog alle waarde. Met name het inleidende deel Land meetkunde en kartografie tot 1800" zal landmeetkundigen boeien. Voorwaartse insnijdingen en een driehoeksnet in Zuid-Holland (1650), een dito net over het Marsdiep (1761) en een veelhoeksme ting op Noord-Beveland (1602/1657) worden daarin behandeld naast een Culemborgse toepassing van de techniek van het vergroten en verkleinen met behulp van ruitennetten (1761). Verdere delen zijn: regionale overzichtskaarten, waterstaatkundige en militaire kaarten, kaarten voor grenskwesties en grondbezit", zee- en stadskaarten en tot slot kaarten van buitenplaatsen en tuinen. Tot de stadskaarten behoort bijgaande afbeelding van Dom burg, die Cornelis Goliath in 1648 op een schaal van ongeveer 1 1500 maakte. (In de percelen wordt met een nummer verwezen naar een lijst van eigenaren.) De auteurs zullen het met de recensent betreuren, dat de rafelig ge zette tekst zo vaak fout wordt afgebroken (,,win-droos, Al-msvoet, terrei-nopname, waarheidsget-rouwe, kartog-rafisch", enzovoorts). Ook verder komen zetfouten voor; zo zal een eerdere publikatie van Van Huussen jr. uit 1972 zijn en niet uit 1927. In de noten worden de werken verkort aangehaald, die achterin in een indrukwekkend lange literatuurlijst staan opgenomen. Ook daarbij komen foutjes voor: Werner (1962), genoemd op p. 29, ontbreekt in de lijst en Tee ling (1982 - 1983) van p. 40 staat in de lijst als Teeling (1981 - 1983). Dit zijn uiteraard details. De essays zijn van een hoog historisch niveau. Kennisneming ervan kan tevens het inzicht verdiepen in de theoretische aspecten rond hedendaags meten en kaartvervaardigen. De blijvende waarde van ook het catalogusdeel is reeds genoemd. De uitgave is mede moge lijk gemaakt door subsidies van een aantal instellingen. Adri den Boer Stadskaart van Domburg anno 1648. j ttyftLT 416 NGT GEODESIA 89 - 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 28