uitwerking te geven aan de pijl die in fig. 1 van de object identificatie naar de geometrische gegevens loopt. De objecten waren ingedeeld in drie typen, afhankelijk van hun geometrische karakteristieken. Dit betekent, dat voor ieder type apart moet worden bekeken hoe de relatie tussen object-identificatie en geometrische elementen verloopt. De pijl in fig. 1 vat in wezen dus drie groepen van geometrie-object relaties samen. Deze relaties zullen we kortweg go-links noemen. De relatie tussen puntobjecten en knooppunten is voor de hand liggend: een puntobject wordt geometrisch weer gegeven door een knooppunt (fig. 9a). geeft weer knooppunt puntobject Fig. 9a. Knooppunl-puntobject relatie. Niet alle knooppunten in een kaart geven een puntobject weer. Deze situatie kan worden opgevangen door een nul-identificatie in te voeren voor puntobjecten. Als de link van een knooppunt naar de nul-identificatie verwijst, is dit een lege link en is er geen puntobject verbonden met het knooppunt. Het is mogelijk dat een knooppunt een puntobject weer geeft, dat in de kaart geïsoleerd ligt. Dan is het knooppunt niet met andere knooppunten verbonden door zijden; in de grafentheorie is dan de orde van het knooppunt gelijk aan nul. Vlakobjecten worden geometrisch beschreven door hun grenzen. In een vectorkaart grenzen vlakobjecten altijd aan andere vlakobjecten. Dit heeft tot gevolg, dat de zijden waaruit de grenzen zijn opgebouwd, altijd een vlak object links en rechts hebben. Doordat we in hoofdstuk 2.1.1 ervoor hebben gekozen met gerichte zijden te wer ken, kunnen de begrippen links en rechts worden onder scheiden ten opzichte van de richting van de zijden. De feitelijke definitie van deze begrippen kan worden ge koppeld aan de coördinaten van de begin- en eindpunten van de zijden. Vanwege deze koppeling zal men zich er altijd van moeten vergewissen of men in een links- of rechtsdraaiend systeem werkt (fig. 9b). 1 inks vlakobject "hts zijde Fig. 9b. Zijde-vlakobject relaties (go-links). Aan het precieze nut van het onderscheid tussen links en rechts wordt nog weieens getwijfeld. Hier is het onder scheid gemaakt, omdat bij de opzet van gegevensstructu ren veelal de voorkeur wordt gegeven aan ,,veel op één" linktypen. Dat wil zeggen dat per gedefinieerd linktype telkens links voorkomen, die meerdere gegevens van één type verbinden aan slechts één gegeven van een ander type. Daardoor kunnen zoekpaden voor gegevens of rela ties in de gegevensbank eenduidig worden gedefinieerd. Zouden we geen onderscheid maken tussen links en rechts, dan zouden we in fig. 9b een veel op twee link typen hebben en daarmee mogelijkerwijs complicaties kunnen krijgen bij de bevraging van een gegevensbank. Lijnobjecten worden in hun lineaire structuur beschreven door zijden; dus meerdere zijden kunnen deel uitmaken van een lijnobject (fig. 9c). 1ijnobject deel van zijde Fig. 9c. Zijde-lijnobject relatie. Combineren we nu fig. 9b en c, dan krijgen we (fig. 10). 1 inks vlakobject lijnobject rechts deel van zijde Fig. 10. go-linktypen voor zijden. Voor iedere zijde in de vectorkaart moet worden aange geven welke vlakobjecten links en rechts liggen en van welke lijnobjecten deze deel uitmaakt. Als een zijde alleen deel uitmaakt van een grens tussen twee vlakobjecten, maar niet van een lijnobject, worden alleen de „links-rechts" relaties ingevuld. De „deel van" relatie blijft dan leeg, hetgeen weer kan worden opge vangen door ook hier een nul-identificatie voor lijnobjec ten in te voeren. Bevindt een zijde zich aan de rand van het door de kaart beschreven gebied, dan blijft ook de „links" of de „rechts" relatie leeg. Ook hier kan men voor het buitengebied een nul-identificatie invoeren. Een con sequentie van deze opzet is, dat grenzen niet als aparte lijnobjecten behoeven te worden ingevoerd; het verloop van grenzen kan worden afgeleid uit de „links-rechts" relaties van de zijden. Maakt een zijde deel uit van een lijnobject, maar niet van de grens tussen vlakobjecten, dan loopt de zijde door een vlakobject. Dit betekent, dat de „links" en „rechts" rela tie beide moeten verwijzen naar hetzelfde vlakobject. Gezien de eerdere opmerking dat het zinvol is om relaties tussen gegevenstypen te analyseren in termen van veel op één links, zullen we dat nu ook doen voor de geo metrie-object relaties. In het voorgaande is duidelijk ge worden, dat voor de beschrijving van objecten per object gebruik wordt gemaakt van één of meer geometrische elementen. Dit betekent dat de veel op één link van de geometrische elementen naar de objecten loopt. Per geo metrisch element heeft dit tot gevolg, dat voor ieder go-linktype waarin het voorkomt maar één invulling is toe gestaan. De zijden komen voor in drie go-linktypen. Om dat die echter allemaal apart zijn benoemd, is er geen bezwaar dat individuele zijden tegelijk deel uitmaken van alle drie go-linktypen. De links-rechts relaties moeten in ieder geval altijd naast elkaar voorkomen. We vatten bovenstaande samen in de volgende afspraak: Conventie 7 Voor ieder geometrisch element is er telkens (maximaal) één realisatie van ieder go-linktype waarin het voorkomt. Dit betekent dat iedere zijde maar één vlakobject links en één rechts heeft (eventueel dezelfde aan beide kanten), dat iedere zijde deel mag uitmaken van slechts één lijn- 396 NGT GEODESIA 89 - 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 8