Kadastermetingen Akteposten en aanwijsbevoegdheid Het onderkomen van Vermessungsbüro Rox. mogelijk in alle deelstaten, behalve Beieren. Waarom niet, wil ik weten. „Dat hoort niet bij ons", merkt Rox op, „dat is Duitsland niet". Na „toelating" mag de landmeter alle metingen doen. Hij meet van alles, altijd en overal. Het blijkt moeilijker aan te geven wat niet dan wat wel wordt gemeten, maar dat zit hem in de „petten" van Rox: hij is beëdigd landmeter en hij heeft ook een technisch ingenieursbureau en bestrijkt zo alles op meetgebied. De bevoegdheid van de „beëdigde" betreft in eerste instantie het verrichten van kadastermetingen; daaruit bestaat een groot deel van zijn werk. Denk nu echter niet, dat daarmee alleen akteposten worden bedoeld; de meeste tijd blijkt te gaan zitten in ruilverkavelingswerk, waarin de „beëdigd landmeter" een belangrijke taak heeft. Als ik (voor het gemak van de lezer) de taak wil scheiden in kadasterwerk en ruilverkavelingswerk, gaat Rox daarin beleefd een heel eind mee, maar al spoedig blijkt hoe ruim dat alles moet worden gezien. Als puur kadasterwerk (Liegenschaftskatasterarbeit) ziet Rox: vaststellen van nieuwe grenzen met alles wat daarbij hoort; grensherstelling (grensaanwijzing); hermeting (Neuvermessung); metingen voor het landelijk driehoeksnet; medewerking aan en metingen voor landinrichting. Als toelichting moet Rox nog even kwijt, dat hij ook een officiële taak heeft in de voorbereiding en planning van ruimtelijke ordening van gemeenten en overheids diensten (bestemmingsplannen maken), maar ook in het uitzetwerk daarvan. Zo noemt hij: straataanleg, riolerin gen en natuurlijk niet te vergeten de waardevaststelling van bebouwde en onbebouwde percelen. Het wordt al gauw duidelijk, dat het nooit lukt in één dag alle facetten te beschrijven. We maken dus een keuze en duiken in de akteposten (Fortführungsvermessung). In een van de afdelingen zijn wat mensen met dit werk be zig. Een medewerker laat zien hoe het in elkaar zit: Iemand wil een mooi huis neerzetten in een aardige buurt van Kempen. Hij stapt naar een architect en vertelt zijn wensen. De architect maakt een mooi ontwerp en stuurt dat naar de „öffentlich bestelite Vermessungsingenieur". Die gaat de bestemming opzoeken, kadasterkaarten op vragen, rechtssituatie en belemmeringen uitzoeken, als mede de technische problemen van ontsluiting, water afvoer en dergelijke. Op de kadastrale ondergrond wordt een bouwplan opge maakt. Waar liggen de kadastrale grenzen, tot waar en van wie moet worden gekocht? Het kaartje, waarop de nieuwe grenzen in rood zijn aan gegeven, gaat weer terug naar de architect: is dit uw bedoeling? Zo ja, dan wordt het verder verwerkt. De grenzen worden door de landmeter in het terrein uitgezet en hij maakt een „Fortführungsriss" (veldwerk). Dat is het basisstuk voor de verdere behandeling. Er wordt nu een „Grenztermin" ingesteld; alle belang hebbenden (aangrenzende eigenaren e.d.) krijgen be richt en kunnen bezwaren kenbaar maken. De grenzen worden in het terrein aangewezen en goed verzekerd met stenen palen. De aanwijs mag niet door iedereen gebeu ren, zelfs niet door de deskundige die het heeft gemeten, nee, daarvoor moet Rox persoonlijk opdraven. Het is voorbehouden aan de „öffentlich Bestellte". Deze maakt een officieel stuk op van die aanwijzing, een zgn. „Grenz- niederschrift" dat door alle belanghebbenden moet wor den ondertekend. De bewerking die het veldwerk nu ondergaat, is ons Nederlanders niet zo vreemd. Er wordt een soort hulp- kaart opgemaakt en er wordt vernummerd; een boek van berekeningen beschrijft de oppervlakteberekening en de coördinaten van alle hoekpunten. Tenslotte wordt een soort (compacte) staat 75 vervaardigd en die gaat naar het Kadaster. Het Kadaster maakt een „Veranderungsnachweis" op: een overzicht van vervallen en nieuwe nummers. Die gegevens gaan naar de opdrachtgever en naar de be ëdigd landmeter. Pas nu is de „Fortführung" geldig en kan de notaris de akte opmaken. Al lijkt dit een lange weg, Rox beweert dat er slechts 3 a 4 maanden mee zijn gemoeid. Als de bouwheer eindelijk wil gaan bouwen, gaat de land meter weer naar het terrein om de hoekpunten van het bouwwerk aan te geven. Als het gebouw eenmaal klaar is, wordt gecontroleerd of het wel op de goede plaats staat ten opzichte van de grenzen. Hiervan wordt een „Grenzbescheinigung" (verklaring dat het gebouw op de goede plaats staat) opgemaakt. Kadaster- en particuliere metingen. NGT GEODESIA 89-10 477

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 9