Een kaart wordt op de glasplaat gelegd en vastgezogen.
Een vel lichtgevoelige wash-off film wordt eronder ge
legd, de belichting wordt ingesteld en een felle lamp doet
een twintigtal seconden zijn werk. In vol daglicht wordt de
belichte film in de ontwikkelmachine gestopt, gespoeld
en gedroogd en een mooie filmafdruk draait eruit. Met
een huishoudsponsje worden wat overtollige delen van
de kaart weggepoetst; dan wordt de kaart verhard en is
hij klaar voor de tekenzaal.
Financiëntoren
Nog dichter bij het vuur zit de laatste afdeling die we be
zoeken: het Centrum voor Informatie Verwerking (CIV).
Hier heeft de computer zijn intrede gedaan. Het is de
meest moderne afdeling van de dienst. Ik denk dat zij
daarom is gehuisvest in de financiëntoren, waar ook het
hoofdbestuur zetelt. Om het mooi te maken, is het adres:
Kruidtuinlaan. De inrichting is volgens het principe van de
kantoortuin: een grote ruimte door schotjes gescheiden
en zo de onderlinge betrokkenheid vergrotend. Buiten
staanders ervaren het echter als een doolhof, waarin men
nauwelijks de weg terug kan vinden.
Dit is slechts het administratieve deel van het CIV; de
uitvoering zit in de zwaar bewaakte computerkelder. We
krijgen een begeleider mee, die ons langs bewakers en
gesloten deuren naar binnen moet brengen. Paspoort
legitimatie en het dragen van een toegangsbadge is ver
plicht.
In dit zwaar bewaakte domein (slechts het computervirus
kan hier binnendringen) werkt een klein aantal mede
werkers aan een groot aantal machines. Een volautoma
tische tekentafel is juist bezig een tekening te produce
ren. Hij wordt gestuurd door een PC, welke op zijn beurt
weer is aangesloten op de hoofdcomputer waarin de
gegevens van de kaart zijn opgeslagen. Hij werkt snel,
efficiënt en fraai. In korte tijd is een mooie kaart in vier
kleuren gereed. Toch blijft de mens onmisbaar, want de
laatste handeling is het met de hand afknippen van het
papier. Dat is nog niet geautomatiseerd.
Er liggen ook een paar kaarten die in een folie zijn gegra
veerd. ,,En ginds staat nog een Epsonneke te werken",
legt mijn begeleider uit.
Niets in deze ruimte doet nog vermoeden dat het hier
dezelfde dienst betreft, waarvan ik gisteren in Gent de
catacomben mocht aanschouwen. Er is al heel wat veran
derd en er zal nog veel meer veranderen de komende tijd,
denkt men hier.
Fig. 10. De modernisering slaat toe.
NGT GEODESIA 89-11
Fig. 11. Deel van de verzameling van de heer De Brabander.
Gesprek op hoog niveau
Over die verandering ging het gesprek met het hoofd
bestuur. Het was een gesprek op zeer hoog niveau, want
het werd gevoerd op de 17e verdieping van de toren.
Daar zetelen de Directeur-Generaal en zijn staf. Geza
menlijk heten zij het hoofdbestuur.
Directeur-Generaal F. Demey is niet onbekend in de land
meetkunde. Hij heeft enige jaren gewerkt in de DGOAP
en heeft nog steeds veel met het landmeten te maken.
Ook NGT Geodesia komt hem nog regelmatig onder de
ogen en daarom wordt ons bezoek ten zeerste op prijs
gesteld.
Het is duidelijk dat de bezuinigingen (hier kredietbeper
king geheten) hem ook niet welkom zijn. Het remt zeker
de ontwikkelingen af en als anderen doorgaan, zou je
kansen kunnen missen. De inkrimpingsdrift van de
Nederlandse overheid spreekt hem (als slecht voorbeeld)
wel aan. Dat door het stimuleren van vervroegd uittreden
van ervaren medewerkers veel kennis en ervaring verlo
ren gaan, is ook in België niet gewenst. „Toevallig is in
Nederland gisteren gepubliceerd, dat men op de verkeer
de plaats heeft ingekrompen", kon ik hem geruststellen.
In plaats van op de ministeries heeft men in de praktijk
ingekrompen. Misschien heeft België daar wat aan. De
Directeur-Generaal hoopt dat het daar zover niet hoeft te
komen.
Vernieuwing en verandering en vooral het overgaan naar
een digitaal systeem staan ook hier volop in de belang
stelling. Secretaris Van Hemelrijck maakt veel dicussies
hierover mee in een interdepartementale coördinatiecom
missie. Hij heeft alle hoop dat er binnen afzienbare tijd
veranderingen zullen worden doorgevoerd en dat er
spoedig een „bodembank" zal worden ingericht. Proble
men over inhoud, normen en uitwisselingsformaten zijn
volop in bespreking. Dat er wat vertraging is ontstaan in
aanschaf van nieuwe apparatuur, komt omdat er nog be
sluiten nodig zijn in welke richting verder wordt gegaan.
„Maar komen doet het", houdt hij ons enthousiast voor.
Misschien is er daarom in de toekomst nog eens reden
voor een reportage in het buurland België, want dit be
zoek is goed bevallen.
Gaarne dank ik bij deze, mede namens de lezers, de
medewerkers en het hoofdbestuur van het Belgische
Kadaster voor het zeer vriendelijke onthaal, waardoor we
kunnen zien dat je de landmeters van België overal kunt
tegenkomen, binnen, buiten en van de kelder tot op de
hoogste verdieping en dat er ook van alles is te zien:
„Oud en nieuw, van alles wat".
533