samenstel van vectoren worden gedefinieerd. Voor kleinschalige
informatie (gerelateerd aan de kaartschaal) worden meer en meer
fotogrammetrische en remote sensingtechnieken gebruikt. Overi
gens wordt rasterverwerking voor presentatiedoeleinden (kartogra-
fie) reeds op grote schaal toegepast.
De basis van de landmeetkunde ligt in de „meetkunde", terwijl de
rasterverwerking uitgaat van „algebraïsche" principes.
Het spanningsveld waarin we nu lijken te verkeren (keuze vector-
of rastergestructureerd), is ontstaan doordat we in toenemende
mate (informatiebehoefte) de verschillende bronnen en gegevens-
typen willen confronteren en analyseren.
Ook in een rastergestructureerd GIS wordt getracht de werkelijk
heid te modelleren door beeldelementen op specifieke wijze te
coderen. Om de werkelijkheid driedimensionaal te modelleren, is
als tegenhanger van de „pixel" inmiddels de „boxel" geïntrodu
ceerd. Door de wijze waarop prof. Burrough de rasterstructuur pre
senteerde, moet menig toehoorder overtuigd zijn dat de „boxel-
cultuur" niet lang meer op zich laat wachten.
De voordracht van prof. ir. N. Mulder van het ITO te Enschede
vormde de afsluiting van het wetenschappelijke karakter van deze
ochtend. Door de wat laconieke presentatie was voor velen de
voordracht misschien ontnuchterend en vaag, terwijl het voor
anderen wellicht nieuwe perspectieven opende. De benadering
van GIS week duidelijk af van wat zijn voorgangers propageerden,
omdat hij sterk de nadruk legde op de fysische eigenschappen van
het object. In de wereld van afkortingen werd daarom het feno
meen gGIS geïntroduceerd, hetgeen staat voor „generiek GIS".
Uitgaande van het waarnemen (sensing) kunnen gegevens c.q. fei
ten worden opgeslagen en gemanipuleerd. Het relateren van gege
vens betekent het creëren van informatie. Door gegevens op een
specifieke wijze te ordenen en te relateren, kan er, gelet op het
doel (de bouw van een GIS), een (partieel) model worden
gecreëerd van de werkelijkheid. Op grond van de beschikbare
informatie kunnen voorspellingen, evaluaties en correcties worden
uitgevoerd.
Question
BS data
Earth.
Soil
forest
END USEB
USEE INTERFACE
IMAGE PROCESSING
Blackboard
geol.
GIS
Een generiek GIS.
Bij toepassing van remote sensingtechnieken ontstaat een cyclus,
waarin modellen met elkaar worden geconfronteerd en zo mogelijk
bijgesteld. Uitgaande van beschikbare kennis over o.a. de fysische
eigenschappen van objecten is een model van de werkelijkheid als
basis in het informatiesysteem aanwezig (knowledge base). Vanuit
remote sensingopnamen kan een tweede model (RS-model) wor
den gecreëerd, die samen met het basismodel een „definitief"
model geeft (predicted image). Het confronteren van het oorspron
kelijke basismodel met een RS-model is noodzakelijk, omdat een
RS-opname een inzicht geeft in de fysische eigenschappen van
objecten en hun omgeving. De tijdgebondenheid van een opname
geeft aan, dat twee RS-opnamen nooit identiek zullen zijn. Een
derde RS-opname (actual data) leidt direct tot een „actual image"
en wordt gebruikt om het RS-model en het „predicted image" te
corrigeren. De daarbij te hanteren toleranties zijn kritiek en vragen
veel inzicht in fysische processen. Uiteindelijk kan de „knowledge
base" worden aangevuld met gegevens over het modelleren en de
fysische eigenschappen.
Ook in deze theorie blijkt het aspect tijd een belangrijke rol te
spelen, omdat de verschillende fysische processen zich in een
bepaalde tijd voordoen en objecten beïnvloeden. Om de gegevens
uit het informatiesysteem te kunnen benaderen, is een taal nodig
waarin we middels bepaalde primitieven tot de gewenste informa
tie kunnen komen.
NGT GEODESIA 89-11
Net als bij de vorige spreker werd hiervoor door prof. Mulder op
creatieve wijze de „wixel" geïntroduceerd (ruimtelijk element
gedefinieerd in drie dimensies en tijd). Dit betekent eveneens dat
mutaties, zoals wijzigingen in topologie, in deze eenheden moeten
worden uitgedrukt. Op zeer beknopte wijze werd toegelicht welke
resultaten op dit niveau waren bereikt en wat de consequenties
hiervan zijn in verwerkingsprocessen (constraints). Met name dit
laatste aspect kwam nogal ongestructureerd over, zeker door het
gebrek aan tijd en misschien ook door de wat afwijkende bena
dering.
Niettemin mag worden gesteld, dat prof. Mulder in staat bleek deze
complexe materie op een redelijk eenvoudige wijze goed geïl
lustreerd te presenteren.
De presentatie van ir. R. Beck over de „Interactie GIS en RS" is
inhoudelijk gezien interessant, maar vormde helaas een schril con
trast met de vorige sprekers. De titel van de voordracht gaf al
enigszins aan, dat het hier ging om een praktische benadering van
GIS. Wat ir. Beek sterk benadrukte, mijns inziens zonder meer
terecht, is dat het nastreven van een bepaald doel slechts dan
verantwoord is, als de dienstverlening is afgestemd c.q. het pro-
dukt goed wordt gepresenteerd.
De huidige ontwikkeling van informatiesystemen is voornamelijk
gericht op combinatie en presentatie van gegevens en automatise
ring van bedrijfsprocessen. Veelal worden het aspect „flexibele
produktspecificatie" en het afstemmen van organisatie ten behoe
ve van de dienstverlening achterwege gelaten.
Vanuit efficiency oogpunt is het van belang de financiële aspecten
af te zetten tegen het kwalitatieve aspect. Dit betekent, dat er
sprake moet zijn van een goede communicatie tussen opdracht
gever en uitvoerder. Het gebruik van nieuwe technologieën en
complexe informatiesystemen brengt echter met zich mee, dat bij
betrokkenen een behoorlijke materiekennis aanwezig moet zijn.
Omdat de mogelijkheden van systemen nog lang niet zijn uitgeput,
dient men er tevens voor te waken dat functioneel wordt gewerkt.
Dit betekent, dat niet zonder meer een breed scala aan alternatie
ven wordt doorgerekend, maar dat op grond van een verwach
tingspatroon een gericht onderzoek wordt uitgevoerd.
Volgens ir. Beek zijn in het verleden hooggespannen verwachtin
gen gewekt ten aanzien van remote sensingtechnieken en verwer
king in GIS. Dit heeft geleid tot onzekerheid en in enkele gevallen
teleurstellende resultaten. Volgens ir. Beek zijn we nu in een sta
dium gekomen, waarin voor een groot aantal toepassingen het ver
wachtingspatroon bekend is. Hij pleit er dan ook voor het nog
mystieke karakter van remote sensing op commerciële en tevens
verantwoorde wijze uit de wereld te helpen. Om dit te illustreren,
werd een aantal praktische toepassingen getoond en toegelicht.
Een nuancering die ik niet direct in zijn betoog vond, maar die
mijns inziens toch belangrijk genoeg is om een duidelijke relatie te
leggen naar de vorige sprekers, is de volgende:
instellingen die op dit moment zoeken naar een GIS voor be
heer van informatie (bijvoorbeeld waterkwaliteitbeheer) dienen
zich te verdiepen in gegevensstructuren om conversie en infor
matieverlies in de toekomst te voorkomen. Daarbij dient men
zich te richten op informatie- en gegevensanalyse, dienstverle
ning en bijhouding;
bedrijven en instellingen die op grond van een bepaalde vraag
of onderzoek een „produkt" wensen, dienen vooraf te defi
niëren wat als invoer wordt gebruikt en welke eisen men stelt
aan het eindresultaat. De processen die worden gebruikt en
eventuele randverschijnselen, dienen bekend te zijn. De gege
vensstructuur is van minder belang, mits dit géén afbreuk doet
aan het eindprodukt.
Om 13.00 uur werd het ochtendprogramma afgesloten. De lunch
vormde een prettige onderbreking, waarbij de aanwezigen met
elkaar van gedachten konden wisselen. Daarbij bleek sprake te
zijn van een gemengd gezelschap, bestaande uit o.a. eindgebrui
kers, wetenschappers, dienstverleners en studenten. Het middag
programma kon door de aanwezigen zelf worden vastgesteld.
Naast de uitgebreide tentoonstelling werden zogenaamde poster
sessies gehouden, waarin bedrijven het GIS op een algemene wij
ze konden toelichten. Een compliment mag in dit geval worden
gemaakt aan het adres van de exposanten, die met veel zorg en
aanwezige expertise de geïnteresseerden een inzicht gaven in hun
specifieke ontwikkelingen.
Al met al een waardevolle studiedag, waarbij voor een ieder inte
ressante aspecten waren te vinden.
Marc van de Ven
535