Landmeters luiden de noodklok
Dreigend tekort aan „landmeters"
Op 4 oktober 1989 was een bijeenkomst belegd met vertegenwoor
digers van het bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs in de
MTS te Arnhem. Doel: bespreken van het dreigend tekort aan land
meters in de nabije toekomst.
Dagvoorzitter Schoemakers pakte onmiddellijk de koe bij de
hoorns: er dreigt een groot tekort aan goed opgeleid landmeet
kundig personeel, niet alleen op MBO-, maar ook op HBO- en uni
versitair niveau. Daar moeten we wat aan doen.
Het NGL, vanuit zijn neutrale positie, vindt dat zij initiatieven moet
ontwikkelen om jonge mensen te interesseren voor het vak. Het
vakgebied heeft goed opgeleid personeel nodig en er zit toekomst
in voor jonge mensen. Hoe maken we ze dat duidelijk?
ER IS ACTIE NODIG!
De bijeenkomst werd belegd om tot een actieplan te komen, zo
mogelijk afspraken te maken en een projectgroep in te stellen met
vertegenwoordigingen uit overheid, bedrijfsleven en onderwijs, om
zo alle neuzen dezelfde kant op te laten wijzen.
ER ZIJN DADEN GEWENST!
Drie inleiders maakten eerst het probleem duidelijk.
L. Murray (directeur MTS Arnhem): de MBO-opleiding landmeet
kunde ging in 1970 van start in vier plaatsen (Arnhem, Breda,
Hengelo en Groningen). De prognoses waren toen, dat jaarlijks on
geveer 100 leerlingen nodig waren om aan de vraag te voldoen.
In een grafiek toonde Murray hoe zich dat in Arnhem ontwikkelde:
een oplopende lijn met een top in 1985 van 25 leerlingen. Toen zet
te de terugval in. In 1989 waren het er nog slechts 14.
A on tal 2e leerjaar
aanbod of afe arbe/cfimarkb
8
gtuffiite nn/eau z»ikpo/
I (w bcko/fn: JOO)
2
O
S
6
Z
O
8
z
Leerlingen 1 ondmeelkt/nde
MTS URM HTM
Naar de oorzaak van de terugval werd naarstig gezocht, onder
meer bleek:
er was een algemene terugloop van leerlingen (landelijk 21
de belangstelling voor landmeetkunde verminderde;
het vak landmeetkunde was onvoldoende bekend.
Een onderzoek naar de wijze waarop de keuze van de schoolkinde
ren wordt bepaald, gaf als uitkomst:
60% door de omgeving (familie/kennissen);
30% door advies van de schooldecaan;
5% door advertenties;
5% door andere oorzaken.
Een groot probleem bij de werving bleek te zijn:
onbekendheid met het vak;
beeld van de bezuinigingen (met name bij het Kadaster);
slag om de leerlingen (ook wel „kinderlokkers" genoemd).
Volgens de laatste onderzoeken zijn in 1994 in totaal 70 000 MTS-
ers nodig. In de landmeetkunde moeten dat er 100 per jaar zijn. De
vier MTS-en samen hebben in 1989 slechts 40 eerstejaarsstuden
ten aangetrokken. Dat betekent, dat er in 1994 slechts 30 a 35 kun
nen worden geleverd.
Als er iets moet worden gedaan, dan is het dus nu.
Ir. G. Jacobs (Oranjewoud) gaf zijn visie vanuit het bedrijfsleven:
de totale omzet in de bedrijven in de landmeetkunde bedroeg om
streeks 1980 500 miljoen gulden en bood werkgelegenheid aan
5000 personen (een omzet van f 100 000 per persoon). Hieronder
waren 1000 academici en HBO-ers, 3000 MBO-ers en 1000 LBO-
ers. Vervanging van 3000 MBO-ers in 30 jaar betekent: 100 per
jaar.
Door de bezuinigingen in 1980—1983 liep de omzet flink terug. Er
gingen veel arbeidsplaatsen verloren. De sporen daarvan zijn nu
te zien: er is minder animo voor studie in de landmeetkunde. Na
een licht herstel in 1986 en 1987 nam de vraag naar personeel
sterk toe in 1988 en 1989. Door het gebruik van de PC werden
nieuwe mogelijkheden aangeboord in de informatievoorziening, en
de roep om meer informatie werd groter.
Naar verwachting zal de toename nog doorgaan, hetgeen betekent
dat ook de vraag naar geschoolde landmeetkundigen zal toe
nemen. Het getal van 100 per jaar zal dus zeker hoger worden.
Jacobs onderschrijft de oproep om actie te ondernemen en doet
een oproep aan de private bedrijven en de branche-organisatie om
plannen tot ontwikkeling te brengen.
Drs. ir. H. A. L. Dekker (secretaris Vereniging voor Vastgoedinfor
matie) koos de invalshoek van de vastgoedontwikkelingen: de
oude landmeter achter de jalons bestaat nauwelijks nog. Het is een
verouderd beeld, dat ook niet meer aanspreekt. We zouden ook
niet meer moeten spreken over landmeten, maar over „elektro
nische aardobservatie". Dat is even wennen voor de oude „land
meters", die zich in de vastgoedinformatie aanvankelijk voelden
als geheelonthouders in een slijterij.
De ontwikkelingen in de vastgoedinformatie het verzamelen,
verwerken en opslaan van gegevens bevatten een zeer breed
terrein en gaan steeds verder. Vooral het verzamelen van de admi
nistratieve en geometrische gegevens vraagt veel menskracht.
Voor de geometrische gegevens zijn steeds meer landmeetkundi
gen nodig met een gedegen opleiding.
Dekker pleit daarom voor een snelle, grondige aanpak van het
probleem en adviseert met elkaar iets te doen, daarbij nogmaals
aanvoerend dat hij zich voelt als de muskiet op het nudistenstrand,
uitroepend: „Er is ontzettend veel te doen, waar zullen we be
ginnen?"
Schoemakers trok enige conclusies; hij had van de inleiders ge
hoord dat:
er steeds meer werkaanbod is;
er te weinig studenten zijn;
de kwaliteit van de opleiding moet worden gewaarborgd;
vastgoedinformatie in de opleiding moet worden opgenomen;
de opleiding en het vak landmeetkunde meer bekendheid moet
worden gegeven;
een actieplan moet worden opgesteld;
samenwerking nodig is.
Na de pauze toog men aan het werk. Een diepgaande, geïnteres
seerde discussie diepte de problemen en de mogelijkheden uit. De
vraag kwam steeds duidelijker naar voren: er zijn minstens 100
landmeetkundigen per jaar nodig; waar halen we ze vandaan?
Voorzitter Schoemakers probeert naar een concreet plan te sturen:
een projectgroep uit alle geledingen zou aan het werk moeten. Er
is mankracht en geld nodig. Zowel de overheidsdiensten van Rijk,
provincie en grote steden zijn bereid bij te dragen. Ook het bedrijfs
leven en de scholen willen meedoen, al is het ene budget beperk
ter dan het andere.
Toch komt de projectgroep deze dag niet van de grond; de bal
komt terug op het bordje van de initiatiefnemer: het NGL. „Laat het
NGL een concreet plan ontwikkelen op zeer korte termijn; betrek
er daarna de anderen bij", was de eindconclusie.
En zo zal het geschieden. De eerste stap zal door het NGL worden
gezet. Direct daarna zal tot uitvoering worden overgegaan, met
acties voor korte en voor langere termijn, want er is erg veel te
doen.
Theo Scheele
Zoals bekend gemaakt door de voorzitter van het NGL op
vrijdag 13 oktober jl. tijdens het NGL congres bestaat de
commissie, zoals voorgesteld tijdens de vergadering van 4
oktober 1989 uit:
B. G. H. Gijsbertsen, Kadaster Apeldoorn
L. Murray, MTS Arnhem
ir. C. W. Nelis, Commissaris onderwijs NGL
ir. S. Stellingwerff Beintema, Secretaris NGL
ing. A. C. Zijderveld, Heidemij Arnhem.
536
NGT GEODESIA 89-11