instrumentele
ontwikkelingen
Kootwijk. Tegenwoordig beschikt men echter over een aantal mobie
le laserafstandmeters (waaronder MTLRS-1, MTLRS-2 en TLRS-1),
waardoor het mogelijk is geworden meer punten in het netwerk op
te nemen en deze bij toerbeurt te bezetten. Het WEGE-
NER/MEDLAS-netwerk bestaat dan ook uit een tiental vaste waarne
mingsstations, voornamelijk op de Euraziatische plaat (met vaste
laserafstandmeters) en heeft in het onderzoeksgebied zelf een
aantal goed gemarkeerde punten, waar de drie genoemde mobiele
laserafstandmeters regelmatig waarnemingen kunnen verzamelen.
Sinds het beschikbaar komen van de mobiele meetapparatuur zijn er
nu, medio 1989, voornamelijk tussen de Griekse en enige „vaste"
stations waarnemingen op twee verschillende tijdstippen (1986 en
1987), zodat men, met inachtneming van de nodige voorzichtigheid,
een eerste aanzet kan geven tot het zoeken naar trends.
De conferentie bestond uit een zevental sessies, die in het nu vol
gende deel kort zullen worden beschreven.
Sessie 1Geofysica. Als eersten kwamen geofysici en geologen aan
het woord. Hun rol in het WEGENER/MEDLAS-project bestaat uit het
verzamelen en interpreteren van ander dan geodetisch waarne
mingsmateriaal betreffende de tektonische bewegingen in het ooste
lijke Middellandse-Zeegebied, het formuleren van hypothesen om
trent deze bewegingen en het interpreteren van de geodetische
meetresultaten. In zijn keynote gaf VIaar een overzicht van de huidi
ge problemen in de geofysica. Daarna gaf Wortel (RU Utrecht) een
overzicht van de heersende opvattingen over platentektonische
processen in het algemeen en Spakman vertelde over recent tomo-
grafisch onderzoek in het oostelijke Middellandse Zeegebied door de
Faculteit der Geofysica van de RU Utrecht.
Sessie 2: Terrestrische geodetische waarnemingen. Naast de
bijdrage in de vorm van satelliet laserafstandmeting kunnen geode
ten ook hun steentje bijdragen door het doen van terrestrische
metingen. Zo kunnen lokale, terrestrisch gemeten netwerken rond
breukzones een „stress and strain" analyse geven van spanningen
in de aardkorst in dit gebied en mogelijkerwijs bijdragen tot voorspel
ling van aardbevingen (Aytun - Turkije). Een andere toepassing is het
verbinden van verschillende referentiepunten op eenzelfde meetsta
tion, zoals in het geval van het VLBI- en SLR-referentiepunt in
Medicina (Bianco/Caporali - Bologna) of als controle op de lokale
stabiliteit van een referentiepunt (Banni - Cagliari).
Sessie 3: Laser tracking en technologie. In een korte sessie werd
nog enige aandacht besteed aan de instrumentele kant van satelliet
laserafstandmeting en aan wereldwijde geodynamica.
Sessie 4 en 5: LAGEOS gegevensanalyse I en II. Twee sessies
werden gewijd aan het bespreken van de vele verschillende op
lossingen voor de lengten van de basislijnen tussen waarnemings
stations of voor de coördinaten van deze stations, leder deelnemend
instituut had wel een of meerdere oplossingen te presenteren, soms
elkaar bevestigend, vaak elkaar tegensprekend. Oorzaak van deze
verschillen ligt waarschijnlijk in de diverse berekeningswijzen en
modellen die men hanteert. Ook speculaties over mogelijke trends
leverden niet veel overeenstemming. Wel werd door iedereeen
onderschreven, dat het nu nog te vroeg is om tot ondubbelzinnige
conclusies te komen.
Sessie 6: GPS gegevensanalyse. Een nieuwe ontwikkeling in het
WEGENER/MEDLAS-project is het gebruik van GPS. Toepassingen
van deze meettechniek kunnen zijn:
vervangen van laserafstandmeting als meettechniek in WEGE-
NER/MEDLAS of gebruik als interpolatiemethode (Van Gelder/
Vermaat);
gebruik als zelfstandige meettechniek in andere projecten op
een kleinere schaal (Caporali - verzakkingen in en rondom
Venetië; Veis - diverse projecten in Griekenland in samenwer
king met buitenlandse instituten);
controle op de lokale stabiliteit van SLR-meetstations, met ande
re woorden is de beweging van het SLR-punt representatief voor
z'n omgeving.
Het lijkt erop dat GPS-waarnemingen van groot belang kunnen zijn
voor deformaties in relatief kleine gebieden, maar slechts onder
bepaalde voorwaarden op continentaal niveau. Griekenland fungeert
hierbij als laboratorium voor experimenten op het gebied van „Local
Geodynamics".
Sessie 7: Conclusies en aanbevelingen. Als belangrijkste (en
verstandigste) van de conclusies kwam de aanbeveling naar voren
om eerst eens een goede studie te maken van de verschillen die
gevonden waren tussen de oplossingen van de diverse instituten, en
een analyse van eventuele trends voorlopig na te laten. Zodra er
voldoende overeenstemming is over de te gebruiken rekenmethoden
en aannamen, en er veel tijdsopnamen van het netwerk beschikbaar
zijn, kan men overgaan tot een serieuze trendanalyse. Vanwege de
komende analyse van de geodetische gegevens met het oog op hun
geofysische betekenis, werd besloten tot het opnemen van meer
geofysici in het project-management en de wetenschappelijke staf.
Tot slot zou ik nog het volgende willen opmerken. Bij het WEGENER/
MEDLAS-project lijkt de nadruk te liggen op het gebruik van Satellite
Laser Ranging als meettechniek (met allerlei bijkomende zaken als
instrumentarium, satellietbanen, referentiesystemen, basislijn bere
kening) en geofysica (verzamelen van andere dan geodetische meet
gegevens en bewijsmateriaal, en het omzetten hiervan in modellen,
zoals platentektonische modellen). Opvallend was dat er tussen de
verschillende deelnemers weinig overeenstemming heerste over de
juiste rekenmethoden en aannamen, die moeten gaan leiden tot de
gegevens die men uiteindelijk in de deformatie-analyse van het
WEGENER/MEDLAS-netwerk in het oostelijke Middellandse-
Zeegebied zal gaan gebruiken.
Wat de theorie op het gebied van deformatie-analyse betreft, was er
weinig te beleven op dit congres. Veel papers behelsden niet meer
dan een simpel vergelijken van drie oplossingen voor een basislijn
op verschillende tijdstippen. In de eerste jaren van het WEGENER/
MEDLAS-project is theoretisch onderzoek verricht naar enige voor
dit project belangrijke problemen, o.a. in Delft. Toch zijn er mijns in
ziens nog veel problemen op dit terrein op te lossen, eer men goed
gefundeerde conclusies zal kunnen trekken over aardscholbewe
gingen in het oostelijke Middellandse-Zeegebied.
Interessant blijft natuurlijk de vraag van de optimale netwerkconfigu
ratie en het meetschema, zeker nu ieder zichzelf respecterende
geodetische onderzoeksinstelling een aantal van dit soort projecten
over de hele wereld heeft lopen en het meten van aardscholbewegin
gen met behulp van GPS, SLR of VLBI een routineklus dreigt te
worden. Daarnaast zou men kunnen onderzoeken hoe de kwaliteit
van de metingen moet zijn om binnen een X aantal jaren tot zinnige
uitspraken te kunnen komen over opgetreden deformaties. Verder is
het beslist geen triviaal probleem hoe men basislijnen (in een continu
deformerend puntenveld) die meestal op verschillende tijdstippen
zijn gemeten (een tijdstip duurt hier twee maanden!) op een deugde
lijke wijze tot een bewegingsmodel van de meetpunten verwerkt.
Bijkomende problemen zijn o.a., dat de bewegingen op een (bena
derde) bol plaatsvinden en het modelleren van de stijfheid van de
aardschollen. Voor dit en ander soort vragen was er mijns inziens
(als niet-direct betrokkene in het WEGENER/MEDLAS-project) te
weinig aandacht tijdens deze conferentie en overheersten tabellen
en grafieken te veel de modellen en formules.
Anton Kosters
SUPERWERKSTATION-OPTIE VAN TEKTRONIX
Tektronix heeft voor de werkstations uit de XD88-familie het 4G
Graphics Board geïntroduceerd. Deze optie kan in de nieuwe en in
reeds geïnstalleerde werkstations worden ingebouwd.
NGT GEODESIA 89-11
545