Geschatte waarde verschillen m Model 1 Geschatte object Model 1Relatie geschatte waarden per object (onbekenden) en geschatte waardeverschillen; Klassieke tweede standaardvraagstuk, lineair model. n aantal te taxeren objecten m aantal waardeverschillen dat bepaald is (maximaal Va n (n-1) voorwaarde: m n Geschatte waarde verschillen m Model 2 Object Model 2: Relatie geschatte waardeverschillen en waargenomen objectkenmerken; niet-lineair model. n aantal te taxeren objecten m aantal waardeverschillen dat bepaald wordt (maximaal V4 n (n-1) k aantal waargenomen kenmerken per object Schematische weergave berekeningsmodellen bleem. Niet alleen is de onderhoudstoestand het meest aan verandering onderhevig en dient dus iedere hertaxa tie opnieuw te worden „waargenomen", maar ook is het vaststellen van de onderhoudstoestand een min of meer subjectieve waardering. Naast deze kenmerken van de objecten zijn ook nog waarnemingen noodzakelijk om het niveau van de waar deschattingen te bepalen, dus om de schattingen van de waardeverschillen aan te sluiten op de „waarde in het economische verkeer". De waarnemingen hiervoor be staan in belangrijke mate uit transactieprijzen voor on roerend goed. Deze transactieprijzen moeten dan wel be trekking hebben op zuivere transacties, dus bijvoorbeeld geen familie-transacties of transacties van bedrijf naar dochteronderneming of soortgelijke transacties. Ook moeten de transactieprijzen eventueel worden gecorri geerd voor de juridische ficties en worden gerelateerd aan dezelfde peildatum. Model Bij de behandeling van het model voor de berekening van waardeschattingen uit waarneming van objectkenmerken moet zorgvuldig onderscheid worden gemaakt tussen een tweetal modellen. Enerzijds wordt de relatie tussen schattingen van waardeverschillen en de waardeschat tingen gedefinieerd door een functiemodel dat vergelijk baar is met het functiemodel voor hoogtemeting. Daar naast is het model voor de relatie tussen objectken merken en schattingen van waardeverschillen uitermate belangrijk. Het functiemodel voor de berekening van hoogten uit de gemeten hoogteverschillen is een toonbeeld van een voud. Dit geldt natuurlijk ook voor de berekening van waardeschattingen uit de schattingen van waardever schillen. Wel zal bij de aansluiting op de referentiepunten bij de waardeschatting een groter aantal problemen op treden. De schatting van waardeverschillen is van nature veel minder maatvast dan de fysisch bepaalde meting van hoogteverschillen. Het belangrijkste probleem bij de waardeschatting van onroerend goed vormt echter het in model brengen van de relatie tussen schattingen van waardeverschillen en de kenmerken van het onroerend goed. Voor deze relatie bestaan geen fysisch wetmatige verbanden. Wel kunnen op basis van economische wetmatigheden hypothesen worden gesteld omtrent deze relatie. Deze hypothesen kunnen worden getoetst door vergelijking met kostprijzen van nieuwbouw en met verkoopprijzen van onroerend goed. Deze kwantificering van het model op basis van verkoop prijzen van onroerend goed moet wel goed worden onder scheiden van de eigenlijke waardeschatting op basis van het model. Dit in model brengen van de relatie tussen schattingen van waardeverschillen en kenmerken van de objecten moet worden vergeleken met de fysische experi menten ter afleiding van fysische modellen. De modelbouw vormt op dit moment het belangrijkste element van onderzoek. Alleen door kwantificering van dit model met redelijke mate van nauwkeurigheid te reali seren, is objectivering van de waardeschatting en het creëren van geautomatiseerde hulpmiddelen voor de waardeschatting mogelijk. Objectivering moet hierbij worden gezien als vermindering van de betekenis van de subjectieve inbreng van de taxateur in de uiteindelijke waardeschatting. Berekening De berekening van waardeschattingen uit schattingen van de waardeverschillen inclusief de aansluiting aan referentiepunten wordt hier buiten beschouwing gelaten, omdat dit volstrekt vergelijkbaar is met verwerking van hoogtemetingen. Van de uiteindelijke berekening wordt hier daarom alleen ingegaan op de problemen, doordat de verbanden tussen schattingen van waardeverschillen en objectkenmerken onbekend zijn en ook onbekend is in hoeverre deze verbanden lineair zijn. Om ondanks deze onbekendheid toch berekeningen te kunnen uitvoeren, zijn drie opties mogelijk: uitgaan van lineaire verbanden; lineariseren van het model; beperking van het bereik. De huidige praktijk bij de analyse en modellering van de relatie tussen objectkenmerken en waarde van onroerend goed is te veronderstellen dat alle verbanden lineair zijn. Voor de verdere analyse kunnen dan technieken als lineaire regressie en dergelijke worden toegepast. In de praktijk worden deze lineaire verbanden soms zelfs ver ondersteld tussen kenmerken en totale waarde en niet tussen verschillen in kenmerken en waardeverschillen. Het lineariseren van verbanden verdient natuurlijk de voorkeur, omdat op deze wijze het model nauwkeuriger kan aansluiten op de geconstateerde verbanden. Voor 518 NGT GEODESIA 89-11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 6