infrastructuur aan het ontstaan. Denkt u aan de TGV's en de kanaal tunnel, maar ook aan andere tunnels. Er is een Europees luchtvaartcontrolesysteem in de maak en als we dat op Europese schaal doen, dan kunnen er ongeveer drie keer zo veel vliegtuigen door Europa vliegen. Het allerbelangrijkste zijn mis schien wel de ISDN-netwerken, waar alle communicatie geïnte greerd doorheen gaat. Dit systeem zal in veel Europese landen rond de eeuwwisseling of eerder operationeel zijn. Kort erna, en men denkt dan aan 2010/2020, zullen er ook breedbandige netwerken lig gen, dat wil zeggen dat je video-signalen kunt doorsturen, waardoor ,,teleconferencing"-mogelijkheden ontstaan en je minder hoeft te reizen. Europese technologieprogramma's sluiten daar nauw op aan en hebben een enorme impact. Tegelijkertijd zie je in Europa, en eigenlijk ook in de gehele wereld, een herschikking van het bedrijfs leven. We hebben in de jaren '65-'75 een zekere conglomeraat vorming gehad van ondernemingen, waardoor combinaties zijn ont staan, die als combinatie niet levensvatbaar zijn en waarvan nu onderdelen worden doorverkocht of zelfstandig gemaakt, zodat be drijven ontstaan waar een stuk synergie zit tussen de verschillende onderdelen. Als je het hele rijtje zo eens bekijkt, dan zou je kunnen zeggen, we zijn bezig te investeren in Europa en daar moet in de toekomst gigan tisch veel uitkomen. Mondialisering en het bedrijfsleven Ik ga nogmaals inzoomen en richt de lens op de vraag wat die mon- dialiseringstendensen voor het bedrijfsleven kunnen betekenen. Mondialisering kan leiden tot schaalvergroting. Schaalvergroting wil zeggen dat ondernemingen die hetzelfde produkt of dezelfde dienst leveren, zich aaneensluiten of worden opgekocht, wat leidt tot één grote onderneming in plaats van veel kleine. Schaalvergroting kan aanleiding geven tot nieuwe vormen van con currentie en dan bedoel ik in dit geval vooral in Europa de concurren tie van bedrijven die over de grenzen iets gaan aanbieden. Wat zijn de voorwaarden waaronder zoiets kan plaatsvinden? In de eerste plaats moet er een mondiaal of een Europees afnemers gedrag zijn. Het heeft weinig zin om ondernemingen samen te voe gen die allemaal iets anders maken. Dan overheersen dé nadelen van grootschaligheid, zoals extra overhead, langere beslissings- lijnen en demotivatie door beperking van initiatief. Groot zijn is op zichzelf nadelig, maar soms word je ertoe gedwongen. Mondialisering kan leiden tot: schaalvergroting nieuwe vormen van concurrentie mits: mondiaal consumentengedrag technologie maakt schaalgrootte aantrekkelijk deregulering In de tweede plaats moet de technologie zodanig zijn, dat de schaal grootte voordelen biedt. Een klein bureau of een afdeling van ge meente X kan het zich niet permitteren een aantal satellieten in de lucht te hangen, zodat je je tuin kunt aanleggen met een „global positioning system". Daar moet je een grote organisatie voor zijn, internationaal gezien. Met andere woorden, de technologie, met name de hoge investeringskosten, maakt vaak grootschaligheid noodzakelijk. In de derde plaats moet er sprake zijn van deregulering, waardoor de verschillende beroepsgroepen in de diverse landen worden erkend, anders heeft het weinig zin om een Europese onderneming op te richten. Geodesie Als buitenstaander heb ik weinig inzicht in de wijze waarop de geo desie in dit krachtenveld is gepositioneerd. Wel kan ik enkele rele vante vragen stellen zoals: is er sprake van een Europees afnemersgedrag? is die grootschalige technologie er? is er sprake van deregulering? Als u op elk van die vragen ja zegt, zijn de voorwaarden van schaal vergroting in het bedrijfsleven vervuld en zullen er automatisch nieu we vormen van concurrentie ontstaan. Maar als u op elke vraag nee zou zeggen, wat is dan het voordeel voor bijvoorbeeld een Duitse onderneming om in Nederland een landmeetkundig project aan te bieden? Laat ik met een grote slag om de arm, op de drie genoemde vragen ingaan. Geodesie Europees consumentengedrag? technologie? deregulering? Wat betreft de technologie zijn er de LIS- en GPS-systemen die erg grootschalig zijn, niet iets dat een eenmansbedrijfje ook kan doen. Tegelijkertijd moet ik ook constateren dat landmeters er kennelijk goed in zijn om samen te werken, want iedereen kan tegen betaling gebruik maken van GPS. Voor de basiskaart geldt ook dat velen daar gebruik van kunnen maken en dat er niet een monopolist is, die met veel geld zo'n basiskaart laat maken en daar alleen zelf het voordeel van heeft en gebruikt als een concurrentieel wapen tegen andere ondernemingen. Het is dus de vraag of de in ontwikkeling zijnde grootschalige technologie ook tot grootschalige organisaties zal leiden. In hoeverre sprake is van harmonisatie van het Europese afnemers gedrag, kan ik niet overzien en evenmin of er sprake is van deregule ring. Het lijkt mij echter van groot belang dat u dergelijke vragen onderzoekt, want de antwoorden zijn beslissend voor de ontwikke ling van het vakgebied en de organisatie daarvan. Hoe reageren? Tot slot de vraag hoe je als bedrijfstak geodesie moet reageren op deze ontwikkelingen en mogelijkheden. Wat is een goede aanpak? Je moet zo'n branche en de ondernemingen en mensen die werk zaam zijn in die branche, versterken: in eerste instantie, lijkt mij, door samenwerking en door het vormen van netwerken. Misschien mag ik u drie dingen in overweging geven: versterk uw branche-organisatie, uw voorzitter heeft het al ge noemd, en daarop wordt vanmiddag verder ingegaan; versterk uw kennisinfrastructuur, dat zal ik zo toelichten; wees niet bang voor buitenlandse concurrentie. Hoe reageren? Versterken door samenwerking en vorming netwerken. branche-organisaties kennisinfrastructuur niet bang zijn voor buitenlandse concurrentie Om met dit laatste te beginnen: als hier een buitenlands bedrijf komt dat zich in de geodesie gaat bekwamen, bent u de eerste om te leren hoe je je daartegen moet verweren. Af en toe een klap in je gezicht, daar word je groot van en dat geeft misschien voorsprong op andere Europese landen. Branche-organisaties hebben ten doel de vakbekwaamheid van de leden, ook van de komende leden, te vergroten. Dat moet vooral plaatsvinden door middel van de kennisinfrastructuur. Kennisinfrastructuur (KIS) Het KIS-model zoals wij op kantoor hebben ontwikkeld, is hierna af gebeeld. Centrale punten zijn de onderzoekers en de gebruikers. Echter, veel kennis die in kennisinstellingen wordt ontwikkeld, komt niet recht streeks naar de bedrijven maar via het onderwijs, via nieuw opge leide mensen, naar de bedrijven of andere gebruikers toe. Kennis overdracht is in de eerste plaats: hoe vertel je het verhaal. Veel stu dies die in kennisinstellingen worden verricht, worden gerapporteerd volgens het proefschriftmodel: hoofdstuk 1 is de probleemomschrij ving, hoofdstuk 2 is hoe je het hebt gedaan, hoofdstuk 3 is het resul taat en hoofdstuk 4 geeft de conclusies en aanbevelingen. Opge schreven in de logica van de onderzoeker, maar de logica van de 578 NGT GEODESIA 89 - 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 10