Er diende een algemeen stelsel van wederzijdse erkenning van di ploma's te komen. Inmiddels heeft de Ministerraad op 21 december 1988 de beroemde richtlijn 89/48 aangenomen, betreffende een al gemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waar mee beroepsopleidingen van tenminste drie jaar worden afgesloten, dus post-secundair onderwijs, dat wil zeggen universiteiten en HBO- opleidingen. Op 8 augustus 1989 heeft de Europese Commissie bij de Ministerraad een voorstel ingediend voor een tweede algemeen stelsel, en wel voor de wederzijdse erkenning van beroepsopleidin gen op het niveau van het secundaire onderwijs LBO en MBO en op het niveau van het hoger onderwijs dat minder dan drie jaar duurt. Met beide algemene stelsels acht de Europese Commissie de weder zijdse erkenning van hoog tot laag voldoende geregeld. Wederzijdse erkenning zonder meer? Betekent dit dat een ontvangende lid-staat helemaal geen extra eisen mag stellen en zonder meer het diploma uit een andere lid staat moet accepteren? Neen, de beide algemene stelsels zitten wat dat betreft slim in elkaar en wel op twee fronten. Als de duur van de opleiding van de migrant, de aanvrager, ten minste één jaar korter is dan in de ontvangende lid-staat, moet de aanvrager aantonen dat hij een bepaald aantal jaren beroepserva ring heeft. Als er bovendien wezenlijke verschillen zitten in de diver se opleidingen, mag de ontvangende lid-staat eisen dat de aanvra ger een aanpassingsstage loopt, dan wel een proeve van bekwaam heid aflegt. De aanvrager mag kiezen! Tenzij. het gaat om een beroep met juridische aspecten, dan mag de ontvangende lid-staat hierin be slissen. Ook voor de niet-gereglementeerde beroepen neem ik aan dat bovenstaande richtlijnen de leidraad vormen, hetgeen mij door het Ministerie van Economische Zaken is bevestigd. Toch harmonisatie bij landmeters en ingenieurs? De Europese Commissie acht de wederzijdse erkenning van diplo ma's met beide algemene stelsels voldoende afgedekt. Mocht echter blijken dat het voor sommige beroepen onvoldoende werkt, dan is zij bereid om een bijzondere richtlijn specifiek voor dat beroep te over wegen. De Europese landmeters, vooral de vrije landmeters uit mijn tour d'horizon, hebben dit geprobeerd, maar nul op het rekest ge kregen. De Europese Commissie is van mening dat eerst maar eens de werking van het algemene stelsel moet worden afgewacht. Hoe zit het met de ingenieurs? De ingenieursverenigingen in Europa, waaronder de Klvl, de NIRIA en de NILIA. stellen dat zowel HBO- als TU-ingenieurs steeds meer moeite hebben met de erkenning van hun diploma. Is bovendien hoger onderwijs van drie jaar wel voldoende om een ordentelijke HBO- of TU-ingenieur af te leveren, vraagt zich de Europese federa tie van ingenieursverenigingen, FÉANI genaamd, af. Moet er toch niet een bijzondere EG-richtlijn komen voor ingenieurs? De Europese Commissie heeft in zijn vorige beleidsperiode gepro beerd om een ingenieursrichtlijn te maken. Het is zelfs gekomen tot een voorstel aan de Ministerraad, in 1969, maar de richtlijn haalde het niet. De druk die door de FÉANI wordt uitgeoefend op de Europe se Commissie, heeft geresulteerd in een soort opdracht aan de FÉANI om eens met een nieuw ontwerp te komen. Binnen de FÉANI wordt sindsdien flink geruzied tussen de zuidelijke landen als Spanje, Italië en Griekenland, waar de ingenieursopleiding zes jaar duurt, en de noordelijke landen als Engeland, Duitsland en Neder land, waar dezelfde opleiding vier jaar duurt. Waarschijnlijk zal de FÉANI in december 1989 besluiten de vierjarige opleiding tot norm te verheffen. Aangevuld met drie jaar beroepservaring, zou deze periode van zeven jaar de basis zijn van de wederzijdse erkenning van het ingenieursdiploma. Zegslieden bij het Ministerie van Economische Zaken zien er niet veel van komen. Laten wij maar afwachten en overgaan op een volgend aspect van het landmeten in Europa: de liberalisering van de overheidsmarkt. Overheidsopdrachten: weg met het protectionisme! Een van de voornaamste prioriteiten van de Europese Commissie is de definitieve openstelling van de markt voor overheidsopdrachten, zowel voor leveringen, voor de uitvoering van werken, als voor dien sten. Waarom? De overheidsmarkt in Europa is zeer omvangrijk. Volgens de sta tistieken bedraagt zij 8% van het bruto binnenlands produkt van de lid-staten, dus zo'n 180 miljard ECU, en als men ook allerlei semi- overheden erbij betrekt zo'n 300 miljard ECU, ongeveer 700 miljard gulden. Het belang van het liberaliseren van de overheidsmarkt is al bij het begin van de EG onderkend. De basisrichtlijnen dateren van 1971 (de richtlijn 71/305 voor de werken) en van 1977 (de richtlijn 77/62 voor de leveringen). In het inmiddels beroemde witboek van Lord Cockfield wordt echter geconstateerd dat deze richtlijnen niet veel hebben uitgehaald. Slechts 4% van de overheidsopdrachten werd aan een buitenlandse onderneming gegund. Maar nu moet het echt afgelopen zijn met het protectionisme, met het frustreren van een ordentelijke mededinging, aldus de Europese Commissie. Beseffen de lid-staten wel dat zo een „non-Europa" in stand blijft en dat volgens het Cecchini-rapport een bedrag van 21,5 miljard ECU (50 miljard gulden) aan besparingen blijft liggen, elk jaar opnieuw? Om het nog ingewikkelder te maken, is er ook nog zoiets als de GATT, de General Agreement on Tariffs and Trade. De lid-staten hebben tijdens de derde GATT-ronde in Tokyo de overeenkomst in zake de overheidsopdrachten ondertekend. Tijdens de vierde GATT- ronde in Uruguay gaan zij waarschijnlijk de overeenkomst inzake de levering van diensten aan overheden ondertekenen. Aansluitend aan de opmerkingen uit het witboek heeft de Europese Commissie gesteld: nu moet het er echt van komen. De richtlijnen worden gemoderniseerd en er wordt streng toegezien op de naleving ervan. Het toepassingsgebied van de richtlijn voor leveringen is bovendien vergroot, bij richtlijn 88/295. Het gaat niet alleen meer om aankopen, ook om huur, lease en huurkoop. (Slim van de Europese Commissie, want juist dat soort financieringen nemen een hoge vlucht.) De overheid zal dus Europees moeten gaan aanbesteden. Dat geldt ook voor waterschappen, ziekenhuizen, TNO, universiteiten; ze staan met naam en toenaam genoemd in de bijlagen bij de richt lijnen. Maar ook in het buitenland zijn deze richtlijnen bindend. Zou den in Engeland de Registry of Friendly Societies en de Tate Gallery zich er al van bewust zijn? Zouden onze Belgische vrienden van de Regie der Koel- en Vriesdiensten al op de hoogte zijn? Richtlijn heeft gevolgen De openbare aanbestedingsprocedure moet als normaal worden be schouwd. De niet-openbare procedure mag slechts worden toege past in voor de Europese Commissie gemotiveerde gevallen. En moet je als EG-onderneming niet een faire kans hebben om een in schrijving in te dienen: een verplichte minimum offerte-termijn van 52 dagen! Bovendien: hoe zouden Europese ondernemingen van de aanbesteding moeten weten: verplichte publikatie in het publikatie- blad van de EG en in de databank tenders electronic daily? Heeft u pen en papier bij de hand, dan geef ik u even het faxnummer van het EG-bureau: 352 - 490003. Vergeet u niet Europese normen te gebruiken en zeker geen normen die buitenlandse ondernemingen kunnen discrimineren. Vergeet óók niet binnen 48 dagen te publiceren aan wie u heeft gegund, en voor hoeveel. Moeten wij nu voor elk potlood dat wij willen bestellen, deze proce dure doorlopen? Neen, maar als u voor 130 000 ECU (300 000 gulden) potloden wilt kopen, is dit wel noodzakelijk. Een van de gevolgen van de GATT-afspraken is namelijk, dat er drempels zijn: voor gewone overheden geldt de drempel van 200 000 ECU (ongeveer 500 000 gulden), voor centrale overheden 130 000 ECU. Een GBKN-project van 2000 ha turn key valt hier dus al onder. De EG-richtlijn voor de uitvoering van werken werkt ongeveer het zelfde. Het gaat hoofdzakelijk om werken in de civiele en bouwkun dige sfeer, en de drempel is dan ook aanmerkelijk hoger dan bij de leveringen, namelijk 1 miljoen ECU (2,3 miljoen gulden). De liberalisering van de overheidsmarkt voor aankopen, leveringen en voor werken zal volgens het witboek maatregel nummer 69 moe ten worden gecompleteerd met een richtlijn voor de overheidsmarkt betreffende diensten. Van deze richtlijn staat eigenlijk nog niets op papier. Als u het voorlichtingsbureau van de EG belt, in Den Haag, krijgt u nul op rekest. Via betrouwbare zegslieden op het Ministerie van Economische Zaken kan ik echter het volgende tipje van de sluier oplichten. De richtlijn zal waarschijnlijk een viertal prioritaire gebie den kennen, te weten technische consultancy, software, manage mentconsultancy en architectuur. De drempels die mogelijk zullen worden gehanteerd, zijn 400 000 ECU voor de architectuur, en 100 000 ECU (230 000 gulden) voor de rest. Serieus nemen? Moeten wij als overheidsdienaren de EG-richtlijnen betreffende over heidsopdrachten serieus nemen? Jazeker, de Europese Commissie heeft zich voorgenomen streng te gaan controleren en bij onregel matigheden kunt u zwaar worden beboet. NGT GEODESIA 89 - 12 583

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 15