leeft een opbloei als zelden tevoren. Haar sterke verwantschap met
de informatica is hier zeker debet aan.
Collega's uit de aanverwante branches van weg- en waterbouw,
bouwkunde, cultuurtechniek, milieukunde, bosbouw enz. onder
kennen meer dan voorheen de waarde van een deugdelijk en be
trouwbaar bestand van basisgegevens. Daarbij gaat het niet alleen
om de aanleg en reconstructie, maar evenzeer om het beheer van de
vele voorzieningen voor wonen, werken, verkeer, recreatie, milieu,
enz. Het zijn niet alleen de technici die wij bedienen, maar ook
bestuurders, juristen en economen ten behoeve van beleidsvragen,
rechtsuitoefening en financieel economische vraagstukken.
Het beroep van landmeter
Bij zijn afscheid van het hoogleraarsambt in november 1988 legde
professor Alberda in een indrukwekkende rede de wortels van het
landmetersberoep bloot. Op de hem eigen unieke wijze schilderde
Alberda een met bijbelteksten opgeluisterd portret van het land
metersmétier, dat vanaf de oudheid reeds een drietal nog immer
actuele maatschappelijke functies vervult, namelijk:
beoefenen van de wetenschappen die zijn gericht op de bepaling
van grootte en vorm van de aarde, of van grote delen van het
aardoppervlak;
meten en registreren van land en zijn begrenzingen ten behoeve
van belastingheffing, rechtsbescherming en het indelen van
nieuw verworven of te bebouwen gebied en in het algemeen voor
beheer;
meten ten behoeve van technische projecten, zoals gebouwen,
steden en vestingen, wegen, mijnen, tunnels en aquaducten.
aardmeter
landmeter
ingenieur
Beroep van de landmeter.
In augustus 1989 werd door de Federation Internationale des Géo-
mètres het profiel van het landmetersberoep aldus beschreven:
,,Een landmeter (die overigens ook op zee als hydrograaf of als foto-
grammeter met fotobeelden werkt) is een deskundige met een speci
fieke opleiding en voldoende technische ervaring om de wetenschap
van het meten te kunnen uitoefenen met het doel om gegevens te
verzamelen en nieuwe ontwikkelingstendensen vast te stellen die
nodig zijn voor de planning en uitvoering van een efficiënt beheer
van land, water en de op het land en in de zee voorkomende objecten
en gebouwen".
De taken van een landmeter kunnen bestaan uit één of meer van de
volgende werkzaamheden die kunnen plaatsvinden op, boven of
onder de oppervlakte van land of van zee en die kunnen worden uit
gevoerd in samenwerking met andere deskundigen:
bepalen van de vorm van de aarde, meten van al hetgeen nodig
is om de omvang, positie, vorm en omtrek te bepalen van elk
willekeurig deel van het aardoppervlak en leveren van plannen,
kaarten, bestanden en grafieken waarin deze feiten zijn gere
gistreerd;
bepalen van de plaats van objecten in de ruimte en bepalen van
natuurlijke elementen, gebouwen en constructies boven, op of
onder het aardoppervlak;
bepalen van de ligging van de grenzen van openbaar en particu
lier grondgebied, inclusief nationale en internationale grenzen en
registreren van dit grondgebied bij de betreffende autoriteiten;
ontwerpen, opzetten en beheren van vastgoed- en geografische
informatiesystemen, verzamelen en opslaan van gegevens met
behulp van deze systemen en analyseren en bewerken van de
gegevens voor het maken van kaarten, bestanden, grafieken en
rapporten, welke dienen te worden gebruikt bij het plannings- en
ontwerpproces;
plannen van het gebruik, de ontwikkeling en de herontwikkeling
en beheer van onroerend goed, hetzij in de stad, hetzij op het
platteland, hetzij grond, hetzij gebouwen, inclusief de waarde
bepaling, de raming van kosten en de economische toepassing
van hulpbronnen, zoals geld, arbeid en materiaal, met inacht
neming van relevante wettelijke, economische, sociale en om
gevingsfactoren;
bestuderen van het natuurlijke en sociale milieu, meten van land
en zeerijkdommen en gebruiken van deze gegevens bij de plan
ning van de ontwikkeling in stedelijke, rurale en regionale ge
bieden.
Om verder nog iets over de aard en het karakter van de landmeter
te schetsen, ontleen ik aan mijn dierbare Snelliusboeken het
volgende:
aardmeting en hogere geodesie
plaatsbepaling en maatvoering
grensbepaling en kadastrering
geografische en vastgoedinformatiesystemen
grondverwerving, taxaties en beheer
reconstructies en herinrichting van stad en land
Taken van een landmeter.
om hun taken naar behoren uit te oefenen, doen geodeten alles
met grote zekerheid; behalve een riem doen ze ook graag bretels
aan (prof. Alberda tijdens een diploma-uitreiking);
uit Elseviers Weekblad van 20 juli 1985 ontleende ik aan een arti
kel over de opvolging van W. Kok als voorzitter van de FNV:
,,Pont is al vanaf 1967 in dienst van de vakbeweging. Daarvoor
was hij bij het Kadaster, een verzameling bezadigde kreukvrije
heren, waar Pont zich ongetwijfeld goed thuis moet hebben
gevoeld";
prof. De Haan, die meer dan 25 jaar recht doceerde, onder meer
aan de Faculteit der Geodesie te Delft, zei eens: „Hoewel ik geen
landmeter ben en er ook nooit één hoop te worden, is een geo
deet een schaap met vijf poten, waarvan de vijfde poot een juridi
sche is";
eenieder, die in de stad of op het land in de weer is met rood-witte
stokken, wordt zonder aarzeling met „landmeter" aangespro
ken.
Vermoedelijk zult u zelf, geodeet, hydrograaf, topograaf, fotogram-
meter, Kadasterman, Rijkswaterstater, gemeentewerker, van geode
tisch ingenieur tot landmeetassistent, aan niet-ingewijden hebben
verteld dat u landmeter bent, al was het alleen maar om van nadere
uitleg verschoond te blijven.
Nederlandse beroepspraktijk
In Nederland werken naar mijn schatting ongeveer 5000 personen in
ons vakgebied. Een bedrijfstak die brede ontplooiingsmogelijkheden
biedt. Onderverdeeld naar opleiding denk ik aan een verdeling als
volgt:
1000 ingenieurs van TU Delft en Hogeschool Utrecht;
3000 MBO landmeettechnici;
1000 landmeetassistenten.
Inclusief de kosten van instrumentarium, computerapparatuur en
overhead beloopt de totale omzet in ons vakgebied een bedrag van
500 miljoen gulden per jaar. Ik schat dat de private sector onge
veer 20% van dit bedrag voor haar rekening neemt en daarmee een
totaalomzet van 100 miljoen gulden per jaar realiseert. Deze om
zet wordt door 20 a 25 bureaus gemaakt, die zo'n 1000 medewerkers
in dienst hebben.
Het lijkt mij interessant deze activiteiten eens af te zetten tegen het
totaal van ingenieursactiviteiten in Nederland.
Ingenieursbureaus zijn onder andere actief in de stad, op het land,
in de offshore- en de procesindustrie. Ze zijn deskundig op terreinen
als constructie- en bouwkunde, waterbouw en infrastructuur, techni
sche installaties en telematica, ruimtelijke ordening en verkeer,
akoestiek en bouwfysica, milieutechnologie, sport-, groen- en land
schapsarchitectuur, en organisatie- en bestuurskunde. Zij onderzoe
ken, adviseren, maken plannen, begrotingen en bestekken, en ver
zorgen aanbesteding en directievoering over werken en voorzienin
gen ten behoeve van industrie, wonen, verkeer en transport, vrije
tijdsbesteding, milieu, enz.
De Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs heeft onlangs
een branche-onderzoek laten uitvoeren door het bureau Boer en
Partners. Enige relevante gegevens zijn, dat Nederland 1750 in
genieursbureaus telt die té zamen ongeveer 4 miljard gulden omzet
ten! Daarvan wordt bijna 25% (bijna 1 miljard gulden) in het buiten
land verdiend, voornamelijk in Azië, het Midden-Oosten en Afrika. De
EG valt wat export betreft in het niet met slechts 2%. In totaal zouden
er 30 000 mensen in deze bedrijfstak werkzaam zijn. Ongeveer
1400 bureaus hebben overigens maar enkele werknemers (minder
dan 20), 250 bureaus vallen in de categorie 10-50 medewerkers en
120 bureaus hebben 50 óf meer werknemers.
In de aan ons vakgebied meest verwante bureaus voor grond-, weg
en waterbouw en milieu ik noem ze ook weieens de bureaus die
zich richten op de inrichting, reconstructie, beheer en onderhoud
van stad en land wordt naar mijn schatting 1 miljard gulden per
jaar omgezet. Het aandeel van de private landmeetkundige sector in
onze bedrijfstak ik noemde u reeds een bedrag van 100 miljoen
gulden taxeer ik daarmee op 10% van hetgeen door laatstge
noemde ingenieursbureaus wordt verricht. Vermoedelijk zijn de rela
tief geringe omvang van de private landmeetkundige sector en de
minder spectaculaire produkten die zij levert, debet aan de geringe
publieke belangstelling voor het vakgebied.
NGT GEODESIA 89-12
585