Om nieuwe kansen in de Euromarkt te benutten, moeten de Neder
landse bureaus er wel voor zorgen dat zij zich voor wat betreft de
kwaliteit van hun dienstverlening en produkten kunnen meten met de
beste ter wereld en dat brengt mij op het volgende onderwerp:
Kwaliteit en opleiding
Kwaliteit is de landmeter niet vreemd. Begrippen als precisie en
betrouwbaarheid worden door hem/haar regelmatig gehanteerd.
Echter de ons vakgebied kenmerkende kwaliteitscontroles, gericht
op precisie, betrouwbaarheid en volledigheid, zullen moeten worden
uitgebreid met methoden van kwaliteitsbeheersing met betrekking
tot het totale proces van inwinning enlverwerking(van gegevens. Be
langrijke aspecten van kwaliteitsbeheersing zijn: bekwaamheid en
gemotiveerdheid van personeel, inzet van juiste apparatuur, pro
grammatuur en overige bedrijfsmiddelen, op de juiste plaats en het
goede moment.
Een paar principes van kwaliteitszorg wil ik hierbij noemen:
het topmanagement moet erachter staan;
de zorg voor kwaliteit is geen specialisme (de verantwoordelijk
heid voor kwaliteit berust bij iedereen);
kwaliteit is geschikt voor het gebruik; een produkt dient te vol
doen aan de eisen die de klant stelt;
om knelpunten op te sporen, dient men te beschikken over harde
gegevens;
de fout zit dikwijls in de organisatie. Feilen heeft voor 80% te
maken met een tekortschietende organisatie en is maar voor
20% een gevolg van menselijke fouten;
het betrekken van de medewerkers op de werkvloer bij de proble
men is vereist om tot oplossingen te komen.
Kwaliteit is een resultaat van kwaliteitsbewust denken en doen van
allen in de organisatie. Er wordt dan ook een „nulfouten-attitude" ge
wenst van elke medewerker.
Voor wat betreft de scholing van bekwaam personeel beschikken wij
nog steeds over de door Schermerhorn, Tienstra, Baarda en Alberda
gepolijste Delftse Ingenieursopleiding, die in de vijftiger jaren werd
aangevuld met het ITC, de Utrechtse opleiding voor Technische In
genieurs, de kort geleden van wal gestoken internationaal erkende
Amsterdamse Hydrografenopleiding en het in de zeventiger jaren
van de grond gebrachte reguliere dagonderwijs voor Middelbaar
Landmeetkundige Technici. Wat aldus in de na-oorlogse jaren is op
gebouwd, moet worden gekoesterd en verder ontwikkeld.
De belangstelling van abituriënten voor ons vak is momenteel te ge
ring en de situatie in het hoger en middelbaar onderwijs is zorg
wekkend. We beleven vandaag de dag een sterk afnemende belang
stelling voor de opleidingen en een toenemende vraag naar goed op
geleide vakmensen. Hier ligt een taak voor ons allen.
Het NGL heeft op loffelijke wijze het voortouw genomen en de alarm
klok geluid. Een aantrekkelijke brochure is verspreid op de scholen
waar leerlingen hun studiepakketten samenstellen die bepalend zijn
voor hun latere beroepskeuzemogelijkheden. Tevens zijn afspraken
gemaakt over vervolgacties.
Zoals in de sport de motivatie wordt gestimuleerd door de toppers,
zo zullen onze Delftse coryfeeën Bogaerts, Rummel en Theunissen
als katalysatoren voor geodesie, vastgoedinformatie, landmeetkun
de en digitale kartografie moeten fungeren. Dat daarbij de branche
niet kan volstaan met toezien, is duidelijk. Overheidsdiensten en
private bureaus zullen te zamen het onderwijs moeten gaan onder
steunen. Bedrijven kunnen dit het best via een branche-organisatie
doen. Uiteindelijk vormt de kwaliteit van de opleidingen in ons land
een primaire (misschien wel de belangrijkste) basisfactor voor de
kundigheid van het personeel van de bureaus die in de toekomst
gaan of moeten meedingen naar opdrachten in de Euromarkt.
De weg naar een actieve rol in de Euromarkt
In figuur 4 heb ik opgesomd wat ons te doen staat. De Nederlandse
bureaus die landmeetkunde, hydrografie, fotogrammetrie en karto
grafie in hun dienstenpakket „voeren", moeten op korte termijn een
branche-organisatie oprichten.
Een vertegenwoordiging van deze organisatie dient op de kortst
mogelijke termijn contact te leggen met en deel te nemen aan het
overleg dat reeds gaande is over de vakuitoefening in de toekomsti
ge Euromarkt. De branche-organisatie dient in het bijzonder aan
dacht te blijven geven aan het vraagstuk van de verdeling van werk
zaamheden over de publieke en de private sector, zowel in Europa
in het algemeen als in Nederland in het bijzonder. Nadere kennis
dient te worden verkregen van de huidige gang van zaken in het vak
gebied in de onderscheiden lid-staten.
NGT GEODESIA 89 - 12
De branche-organisatie zal zich ten doel stellen de kwaliteit van de
dienstverlening te bevorderen. Zij kan daartoe in samenwerking met
overheidsinstanties initiatieven tot standaardisatie en normering ont
wikkelen, waarbij het voor de hand ligt aan te sluiten op de NEN-ISO
9000 serie, vervaardigd door de CEN (Comité Europeen de Normali
sation), waarin ten behoeve van kwaliteitszorg normen voor kwali
teitsborging en richtlijnen voor de keuze en de toepassing ervan
worden gegeven.
Voor de verdere ontwikkeling van technologie in ons vakgebied kan
een nauwe samenwerking met opleidings- en onderzoeksinstituten
gewenst zijn. Ten behoeve van het verkrijgen van subsidies, zowel
vanuit Den Haag als Brussel, kan een branche-organisatie niet meer
worden gemist.
Ondersteuning van het wetenschappelijk en beroepsonderwijs, als
mede promotie van de bedrijfstak door de branche-organisatie lijken
meer dan voorheen noodzakelijk om in de toekomstige personeels
behoefte te kunnen voorzien.
De ontwikkeling van de steeds complexere informatiesystemen
vraagt vanwege de hoge investeringen om samenwerking tussen be
drijven, die in toenemende mate hiervoor ook onderzoeksinstituten
inschakelen. Een aantal combinaties voor vastgoedinformatie is van
de grond gekomen, en deze gaan reeds grensoverschrijdend te
werk.
Ter bevordering van de samenwerking tussen bedrijven uit verschil
lende lid-staten is sinds kort een nieuwe rechtsfiguur ontstaan: het
zogenaamde Europese Economische Samenwerkingsverband. Het
maakt bundeling van research, in- en verkoop of produktie mogelijk
voor ondernemingen uit onderscheiden lid-staten, die onder verschil
lende rechtsstelsels ressorteren. Met deze EESV is een aantal juridi
sche knelpunten weggenomen.
branche-organisatie
Europees overleg
kwaliteitsbevordering
subsidies
ondersteuning onderwijs en onderzoek
samenwerking tussen bedrijven (EESV)
harmonisatie BTW
verlaging loonkosten
Europese activiteiten voor de landmeetkunde.
Uit het oogpunt van de Nederlandse belangen moet worden gepleit
voor harmonisatie van BTW. Het is bekend dat een Nederlands
bureau voor door haar verleende diensten 181/2% BTW in rekening
moet brengen aan opdrachtgevers. Wellicht weet u niet dat voor de
zelfde diensten verricht door een Duits collegabedrijf in opdracht van
een Nederlandse overheidsdienst, slechts 14% BTW is verschul
digd. Omdat een Nederlandse overheidsdienst in het algemeen de
BTW niet kan aftrekken, ontstaat er op deze manier voor de Neder
landse bureaus een „te gek" concurrentienadeel van 41/2%.
Tenslotte merk ik op, dat wij in Nederland over het hoogstontwikkel-
de sociale verzekeringsstelsel van de Europese Gemeenschap be
schikken, met als gevolg het hoogste loonkostenniveau en het daar
uit voortvloeiende nadeel voor onze concurrentiepositie. Met de
„Oort-operatie" zal het verschil tussen bruto- en nettoloon worden
verkleind en mede daardoor zal de achterstand op de andere lid
staten enigszins worden ingelopen. Het zal echter nog geruime tijd
duren alvorens zodanige harmonisatie van belastingen en verzeke
ringen is doorgevoerd, dat concurrentienadelen geheel zijn weg
genomen.
Tenslotte
Dë beroepsuitoefening in Europa biedt een gevarieerd beeld. Vrije
beroepers in Duitsland en Frankrijk oefenen veelal vanuit een-
manspraktijken het landmetersschap uit ten behoeve van het trans
port van onroerend goed in opdracht van particulieren. In de meeste
landen is over het algemeen sprake van een kleinschalige vakuitoe
fening.
Gelet op de in het buitenland uitgesproken verwachtingen dat de
Euromarkt tot schaalvergroting, fusie en multifunctionele ingenieurs
bureaus zal leiden, lijken de grotere Nederlandse bureaus goede
kansen te hebben in de Euromarkt. Wel moeten zij dan te zamen
aandacht gaan geven aan kwaliteitszorg en onderwijs. Daarvoor
moet dan ook een branche-organisatie van de grond komen, die
bovendien aandacht geeft aan de Euromarkt en de behartiging van
de Nederlandse belangen daarin.
587