12 oktober De grenzeloze mogelijkheden van nieuwe instrumenten en technie ken werden toegelicht aan de hand van een aantal ontwikkelingen bij verschillende instellingen, zoals de integratie van tachymetrische en fotogrammetrische metingen bij de provincie Noord-Brabant (ing. Chr. Visscher), de integratie van remote sensing technieken en land meetkunde en met name van de CAESAR-scanner (ir. W. J. Looyen), de mogelijkheden en het gebruik van GPS-ontvangers in de land meetkunde (een voordracht door ir. J. H. M. van der Wal, die ir. G. M. Lammerts van Bueren verving), de toepassing van laser technologie in de landmeetkunde (ir. W. T. G. Vos) en de beheers baarheid van de nauwkeurigheid in de landmeetkunde. Voor velen zal het een verrassing zijn geweest, dat ir. H. Velsink beweerde dat het aloude principe in de landmeetkunde („werken van groot naar klein") bij digitale opslag niet meer noodzakelijk is. Dit is in tegen stelling tot de aangeleerde principes om de nauwkeurigheid van metingen te berekenen en te beheersen, zoals vele oudere land meetkundigen onder u hebben geleerd, maar die ook bij andere wetenschappen bekend zijn, zoals prof. Wissema een dag eerder had beweerd. 13 oktober Vrijdag de dertiende! Na een wekenlange publiciteitscampagne over computervirussen die uitgerekend die dag in alle PC's in Nederland hun verwoestende werking zouden hebben, was het spannend of het druk zou zijn op de vastgoeddag van het congres. Er bleek echter in Nederland nauwelijks iets aan de hand te zijn en dus was ook deze dag goed bezet, en met reden. Ing. J. Klerks verwoordde de gemeen telijke visie op vastgoedinformatie en ir. Ch. Vermeulen vestigde de aandacht op de milieu-informatie en milieuzorg binnen de gemeente lijke vastgoedinformatie. Dit alles is niet mogelijk zonder een deug delijke presentatie en dr. M. J. Kraak liet zien hoe eenvoudig het is een goed verzorgde, kartografisch verantwoorde presentatie te maken, in 2-D, 2V2-D of in 3-D en dan niet alleen van vastgoedinfor matie, maar ook ter ondersteuning van de voordracht die hij daarover hield. da's makkelijker) heeft twee broers die zich in het Limburgse met de landmeterij bezighouden. Met een hem eigen gevoel voor humor stak hij een rede af, die zo doorspekt was met feiten en anekdoten, dat we hem tekort zouden doen door slechts een impressie in ons tijdschrift af te drukken. Te zamen met het gegeven dat velen hem wellicht „life" hebben moe ten missen, heeft de redactie gemeend de gehele feestrede zo ge trouw mogelijk te moeten weergeven. Daarom volgt nu de volledige voordracht van Pierre Huyskens, waarbij is getracht het door hem gebezigde specifiek „zuidelijke" taalgebruik geen geweld aan te doen en niet de gebruikelijke, wat „drogere" stijl te hanteren, die u wellicht gewend bent van de artikelen in ons tijdschrift. Landmeetkundige gemeente, Graag doe ik mijn persoonlijke gelukwensen bij de uwe, als u ten minste ook van mening bent dat het tijdschrift NGT Geodesia er na 30 jaargangen perfect uitziet. Hoofdredacteur Aalders moet een wijs man zijn, die slechts experimenten onderneemt als ze een bijna 100% kans van slagen hebben. Zo zal hij niet gauw met het letter type jongleren, maar nu heeft hij het toch gedaan; en terecht! Wat betreft de landmeetkundige humor heeft hij óók een opening ge maakt met een column onder het pseudoniem „Piksel". Een voor zichtige opening, alsof hij er lang over heeft moeten nadenken of humor wel gepast is bij een gewichtig en voornaam onderwerp als Geodesie, een wetenschap immers die zich uitstrekt tot diep in het oneindige, tot de vormen van onze aardkloot, en de afstanden die daarop gelden. Collega Aalders, als ik dat mag zeggen, wil van het tijdschrift allerminst een moppentrommel maken, stel u vóór! Hij han teert in zijn hoofdredactionele boodschap voorzichtigheidshalve niet het begrip „humor", maar het begrip „milde ironie", ofschoon hij voor de schrijver daarvan het toch vrijmoedige pseudoniem PIK-SEL bedenkt. Misschien mag ik bij een gelegenheid als deze op mijn manier tegen uw vak en uw wetenschap aankijken als een „sprekende" Piksel. Ik wil dat voorzichtig doen, zoals uw hoofdredacteur dat wil, en ik ben mij ervan bewust slechts een alpha-mens te zijn, die de Griekse woorden Geos (aarde) en Daiomai (meten) kent, maar die het alpha en omega van uw bêta-discipline slechts met de grootst mogelijke omzichtigheid durft te benaderen. Ik sta hier bedremmeld nu ik mij de cijfers herinner die ik op het staatsexamen gymnasium in 1950 heb behaald voor algebra, meetkunde en stereometrie. Waren er geen klassieke talen geweest, dan had mijn eindgemiddelde mij ver moedelijk doen teruggaan naar de toenmalige ambachtschool, maar dan was ik bij gebrek aan een daartoe geschikte knobbel be paald géén landmeter geworden, zoals twee van mijn broers. Dat neemt niet weg dat ik in het jongste meinummer van uw tijd schrift met stijgend alpha-enthousiasme een bijdrage heb gelezen van ir. E. Muller (Werkgroep Geschiedenis der Geodesie) over.Dui zend jaar Nederlandse landmeetkunde"Daaruit leer ik dat het in het eerste millenium in Holland (en dat komt van „Houtland") inderdaad een wildernis was en dat daar de beschaving maar langzaam daag de. Wij in het Zuiden, in Maastricht, waren toen al beschaafdwij hadden al koud en warm stromend water dank zij de Romeinen. Bis schop Servaas leerde ons toen al Latijn, toen dus al, terwijl men in Holland, in beestenvellen gehuld, nog met „roodwitte" knotsen el kaar de hersens insloeg in heidense minnenijd om een vrouw. Zegt u dus nóóit dat u afzakt naar het donkere Zuiden; u weet als land meter trouwens wel beter; u stijgt naar het Zuiden óp! Uit dat zeer leesbare artikel van ir. Muller leer ik óók dat uw vak, de landmeetkunde, eigenlijk een gewijde wetenschap is, door de Kerk (de Rooms-Katholieke) geëntameerd en door haar toegepast op LUSTRUMACTIVITEIT IN DE EXPOZAAL Op woensdag 11 oktober 1989, aan het einde van de eerste congres dag, werd aandacht besteed aan het feit dat 1989 voor het NGL een lustrumjaar is. Voorzitter Jan Schoemakers richtte zich tot het verzamelde publiek in de Expozaal met een korte introductie. Meer speciaal betrok hij de voorzitters van de vier bij het NGL aangesloten verenigingen bij het gebeuren en overhandigde hij ieder van hen een speciaal voor deze gelegenheid vervaardigde tinnen replica van het beeldje „de land meter". VTAK-voorzitter Aart de Vries sprak namens zijn drie collega-voorzitters een kort dankwoord. Vervolgens gaf Schoemakers voor deze speciale gelegenheid het woord aan Pierre Huyskens door publikaties in de landelijke pers bij velen van ons geen onbekende die misschien wel het beste te typeren is als een bourgondische journalist of een journalistieke bourgondiër; het is maar net hoe je er tegenaan kijkt. Tot veler verba zing bleek hij zeer goed te zijn geïnformeerd omtrent het heden, maar nog meer omtrent het verleden van ons landmeetkundig wereldje. Later begrepen we hoe dat kwam; hij (zeg maar „Pierre", 572 NGT GEODESIA 89 - 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 4