tje gezet en kan men die, vanaf een soort loopbrug, met vrouw en kinderen door de hele fabriek zien groeien, ledereen ziet dan hoe ,,onze" auto groeit en aan het eind mag je hem zelf van de band af rijden. Dat noemen we „customised" produkten. Het is erg duur misschien, maar kennelijk willen we ons onderscheiden van andere mensen. We zijn erg individueel, ook in de kleding. Als ik zo de zaal rondkijk dan bent u verschillend, vroeger zou dat uniformer zijn geweest. Kortom: de eerste basistrend behelst het dynamische en meer gedif ferentieerde consumentengedrag. Mondialisering verkeer vervoer media communicatie economische politieke integratie Basistrends nieuw consumentengedrag technologische vernieuwing mondialisering Als tweede basistrend wil ik noemen het grote aantal technologi sche vernieuwingen. In de technologie onderscheiden we basis innovaties, dat zijn algemeen toepasbare bouwstenen, zoals bijvoor beeld de stoommachine of de chip, en toepassingsinnovaties, de duizenden produkten of processen waarin bijvoorbeeld chips worden gebruikt. Als je kijkt naar de geschiedenis sinds de industriële revolu tie, dan zijn er ongeveer elke vijftig jaar één of twee clusters van die basisinnovaties tot volwassenheid gekomen. Elke keer geeft dat aan leiding tot een grote mate van economische groei; nieuwe bedrijfs takken die tot ontwikkeling komen, die veel arbeidskrachten nodig hebben. Het geld dat in die nieuwe bedrijfstakken wordt verdiend, wordt in andere bedrijfstakken weer uitgegeven. Deze krijgen een „tweede jeugd" en op die manier ontstaat een zelf-versterkend groeiproces. Die groeiprocessen duren volgens de statistieken zo'n 25 tot 30 jaar. Daarna treedt verzadiging op en u weet wat er gebeurt in bedrijfstakken die verzadigd raken: ze gaan optimaliseren, effi ciënter werken, de aandacht wordt gericht op goedkoper; in plaats van expansie worden arbeidsplaatsen afgestoten. Zo ontstaat struc turele werkloosheid, waarvan we allemaal de hete adem nog in de nek hebben. Op het ogenblik hebben we niet te maken met één, maar met een aantal nieuwe technologieën. In de eerste plaats de micro- elektronika en de informatie- en communicatiesystemen, in de twee de plaats vormt de biotechnologie een cluster van basisinnovaties en ten derde is er de cluster van nieuwe materialen. De verwachting is dat dit werkgelegenheid gaat opleveren. In de telecommunicatie en in de elektronika is dat al een beetje het geval. Ik zeg met opzet een beetje, want ik denk dat we nog maar aan de vooravond staan van wat er op dat terrein zal gaan gebeuren. Op het gebied van de biotechnologie en de nieuwe materialen gebeurt er nog weinig, maar de verwachtingen zijn hoog gespannen. Dat betekent, als je ten minste een beetje durft te extrapoleren en ik doe dat grotendeels op gezag van anderen, dat we een periode van zeer krachtige economi sche groei tegemoet gaan en dat straks het grote gevecht zal zijn wie de beste mensen in zijn bedrijf of bedrijfstak kan krijgen. Dus het pro bleem van uw bedrijfstak, het probleem om mensen te krijgen, wordt nog veel erger en u zult dat grondig moeten aanpakken, anders komt u daar niet uit. Als derde en laatste basistrend zou ik de mondialisering willen noe men. Waardoor wordt die mondialisering mogelijk gemaakt? Ik denk in de eerste plaats doordat er sprake is van een soort wereld cultuur. Waarom willen mensen in Bulgarije, België en Birma alle maal spijkerbroeken dragen en Coca-Cola drinken? Het is opmerke lijk dat er kennelijk zoiets is als een wereldimago van hoe iemand van een bepaalde leeftijd eruit moet zien en dat men dan over de hele wereld dat imago ook nastreeft. Dat mondiale consumentengedrag betekent voor ondernemingen dat je óf een hele grote speler bent óf niet meedoet. Een bedrijf als Heineken moet „world-wide" aanbieden om draagvlak te krijgen, bij voorbeeld om in de internationale tijdschriften te kunnen adverteren. Öf je moet een hele grote speler worden, óf je wordt de lokale brou wer in je woonplaats waar slechts een paar duizend consumenten gebruik van maken. In de tweede plaats wordt de mondialisering veranderd door het in ternationale verkeer en vervoer. Daardoor wordt de wereld een soort dorp; sommige mensen spreken over de „global village". Hetzelfde geldt voor het passagiersvervoer. Je kunt nu al in één ruk de halve aardbol overvliegen. De wereld wordt dus nog steeds kleiner. Ik denk dat de wereld ook kleiner wordt gevoeld. Dat komt vooral door de media. We zien op het journaal uit allerlei delen van de wereld „life" NGT GEODESIA 89-12 wat er gebeurt. Wat er nu in Oost-Europa gebeurt of een paar maan den geleden in China, dat is allemaal heel dichtbij. Ook de communicatiemogelijkheden zijn enorm toegenomen. Je kunt de telefoon thuis oppakken en in praktisch elk land van de wereld iemand bellen. Als laatste mondialiseringstrend noem ik de economische en ook po litieke integratie. Over dat onderwerp is in verschillende discussies de term „het einde van de geschiedenis" gevallen. Wat zien we ge beuren? We hebben een geweldige strijd gehad over twee funda menteel verschillende modellen van de wijze waarop je de samen leving inricht. Het ,,free-enterprise"-systeem en het socialistische of communistische systeem. Het is evident dat het aangepaste ,,free-enterprise"-systeem heeft gewonnen. Dit betekent dat de ideologische verschillen, die natuur lijk ook om politieke redenen in stand werden gehouden, bezig zijn te verdwijnen. Alles komt dichter bij elkaar. Wie kan zich nu nog voorstellen dat er een grootschalige oorlog zou zijn tussen landen als Engeland, Frankrijk en Duitsland? Door die communicatie, door de toenemende wereldhandel en door een saiAengaan van de ideolo gieën die er in de wereld zijn, is sprake van mondialisering. De drie trends samen vormen een scharnierpunt in de wereldgeschiedenis en dat is wat onze tijd zo verschrikkelijk interessant maakt. Europa Op die kaarten van u, op beeldschermen, kun je zo mooi inzoomen. Eerst zie je de hele stad, dan een wijk en tenslotte alleen een huis. Zo ben ik ook bezig met dit verhaal, van de mondialisering naar „Europa". „Europa" is begonnen met de vraag een stuk bureaucra tisering af te schaffen. We hadden natuurlijk al veel tariefbarrières afgeschaft, zodat er geen invoerrechten meer zijn, maar er zijn nog veel andere barrières die verhinderen dat ondernemingen of mensen in verschillende lan den werkzaam zijn. Een beroepscode is bijvoorbeeld zoiets: je moet in een land erkend zijn als landmeter wil je aan de slag kunnen. Als elk land een eigen beroepscertificatie heeft en je zou als onder neming in verschillende landen werkzaam willen zijn, zou je je mensen in al die landen moeten certificeren en dat zou veel tijd en geld kosten. Dus ondanks het feit dat er geen formeel verbod is dat je in eikaars landen werkt, is het in de praktijk zo dat je dat toch niet zo gemakkelijk zal doen. Zo zijn er duizenden belemmeringen; we noemen dat de „non-tariff barriers". Europa afschaffing red tape culturele opleving economisch monetair infrastructuur - technologieprogramma's herschikking bedrijfsleven Naast de uitgesproken politieke wil de „non-tariff barriers" te slopen, zien wij in Europa een krachtig nieuw élan, onder andere in de cul tuur. Het ene museum na het andere wordt uit de grond gestampt. Wat er op architectuurgebied op het ogenblik gebeurt, is grandioos. Er zijn veel kunstsectoren waar een heel vitale culturele opleving gaande is. Dan zijn er natuurlijk nog de economische en vooral de monetaire Europese programma's die een in economisch opzicht verenigd Europa dichterbij brengen. Tenslotte is er een nieuwe Europese 577

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 9