Landsat MSS heeft vier spectrale banden met een geometrische resolutie van 80 x 80 m. De satelliet komt eens in de 16 dagen over hetzelfde gebied; DAEDALUS multispectrale scanner, opererend vanuit een vlieg tuig. Voorbeelden van opto-elektronische scanners zijn: SPOT (Système Probatoire d'Observer la Terre), opererend van uit een satelliet. SPOT heeft vier spectrale banden, drie met een geometrische resolutie van 20 x 20 m en één met een geometri sche resolutie van 10 x 10 m. De mogelijkheid van het maken van stereobeelden is aanwezig, doordat de satelliet maximaal 27 graden opzij kan kijken. De hoek is instelbaar; CAESAR, opererend vanuit een van de twee vliegtuigen van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium. Een voorbeeld van een beeldvormende spectrometer is: PMI (Programmable Multispectral Imager), opererend vanuit een vliegtuig. De PMI heeft 288 spectrale banden met een geometri sche resolutie die varieert met de vlieghoogte. Voorbeelden van fotografische systemen zijn: Metric Camera, gebruikt bij de Space Shuttle-missies. De schaal van de foto's is 1 820 000; Hasselblad-camera's, opererend vanuit een vliegtuig. De schaal van de foto's is afhankelijk van de vlieghoogte. Sinds 1977 fungeert het NLR als National Point Ot Contact voor Earthnet voor wat betreft de distributie van satellietbeelden af komstig van experimentele satellieten. Het NLR is eveneens distribu teur van Landsat-data voor Eurimage en sinds 1986 van SPOT-data voor Spot-image. Eurimage vormt daarbij de Europese verkooporga nisatie van Landsatgegevens, en Spot-image de internationale ver kooporganisatie van SPOT-gegevens. Bewerking Eindprodukt van de registratie is een opname van het aardoppervlak in beeldvorm. Op deze beelden is een voorbewerking noodzakelijk, bestaande uit radiometrische correcties, om te corrigeren voor specifieke systeemeigenschappen. Een voorbeeld hiervan is een horizontaal lijnenpatroon in Landsat MSS- en TM-beelden, dat wordt veroorzaakt door imperfectie in het opnamesysteem. Voor opto- elektronische scanners moeten de elementen van de CCD-arrays individueel worden gecorrigeerd voor afwijkingen in de gevoeligheid en donkerstroom van deze elementen. (Donkerstroom is de hoeveel heid stroom die nog door de CCD wordt afgegeven op het moment dat de camerasluiter dicht is.) Hiertoe zijn alle CCD-arrays radio- metrisch gekalibreerd. De voorbewerking bestaat verder uit geome trische correcties en atmosferische correcties. De geometrische cor recties zijn nodig, omdat onder andere afwijkingen in de baan van een satelliet, aardrotatie en, in het geval van vliegtuigscanners, afwij kingen van een ideale vlieglijn de opname in beeldvorm ernstig verstoren. Atmosferische correcties zijn noodzakelijk bij optische remote sensing, omdat hier atmosferische storingen de reflectie van het aardoppervlak ernstig beïnvloeden. Satellieten bevinden zich boven de atmosfeer, terwijl vliegtuigscanners aanmerkelijk lager en dus in de atmosfeer zitten. De eigenlijke bewerking op de beelden volgt na deze voorbewerking. Deze houdt in het extraheren van die informatie uit de beelden, die voor de gebruiker interessant is. Zo zal de weerman willen weten Fig. 2. CAESAR-opname. na geometrische correctie, van de ge meente Lelystad. waar de depressies liggen, zal de landbouwkundige willen weten waar welke gewassen zich bevinden en in welke toestand, en zal de landmeetkundige willen weten hoe de geometrische relaties binnen één beeld zijn te beschouwen. Bij het extraheren van die specifieke informatie zijn beeldbewerkingstechnieken noodzakelijk, zoals: visuele analyse van beelden; bewerken van (digitale) beelden, ten einde de weergave van be paalde informatie te versterken door het verbeteren van contrast of door over te gaan van zwart-witrepresentatie naar kleuren- representatie; toepassen van rekenkundige bewerkingen op digitale beelden; benadrukken van bepaalde kenmerken in een beeld door middel van filtertechnieken, waarbij scherpe overgangen in een beeld kunnen worden gedetecteerd met een zogenaamde ,,edge de tector"; classificatietechnieken, waarbij een klasse wordt gedefinieerd als zijnde de spectrale signatuur van een bepaald gebied. Ver volgens worden alle gebiedjes benoemd, die overeenkomen met de gedefinieerde klasse. Hoe groter de voorkennis is over het totale gebied, des te meer informatie kan worden betrokken bij de classificatie en des te groter is het classificatieresultaat. De resultaten van het toepassen van beeldbewerkingstechnieken zullen in de hieropvolgende interpretatie moeten worden be schouwd. Alvorens hierop in te gaan, wordt een kleine zijstap ge maakt door over te gaan naar systemen die dit soort technieken kunnen bedrijven, de zogenaamde beeldbewerkingssystemen. Beeldbewerkingssystemen Beelbewerkingssystemen zijn opgebouwd uit programmatuur en apparatuur. De keuze van de apparatuur hangt voornamelijk af van de verwerkingstijd en de grootte van het achtergrondgeheugen. De verwerkingstijd wordt niet zozeer bepaald door de moeilijkheids graad van de beeldbewerkingstechnieken, maar veeleer door de enorme hoeveelheden gegevens inherent aan remote sensing- beelden. De keuze van de programmatuur wordt volledig bepaald door de functionaliteit in combinatie met de gebruikersvriendelijk heid, nodig om een bepaalde toepassing goed te kunnen uitvoeren, en door de hoeveelheid geld die men ervoor wil uitgeven. Het huidige aanbod van beeldbewerkingssystemen is groot. Echter, wil men gebruik maken van het specifieke karakter van remote sensing door meerdere spectrale banden gelijktijdig zichtbaar te maken en te bewerken, dan wordt de keuze beperkter. Systemen kunnen gebaseerd zijn op „Personal Computer"-achtige systemen (bijvoorbeeld ERDAS en TERRA Mar), op werkstations (bijvoorbeeld International Imaging Systems en Contextvision), of op minicom puters. PC-achtige systemen karakteriseren zich door seriële ver werking van taken („single task execution"), door lange doorloop tijden vanwege de geringe snelheid en door speciale grafische appa ratuur ten behoeve van het zichtbaar maken van de beeldgegevens. Het inzetten van werkstations biedt het voordeel, dat een relatief hoge verwerkingssnelheid wordt gekoppeld aan goede presentatie eigenschappen. Dergelijke systemen lenen zich ook uitstekend voor integratie in een computernetwerk. Het inzetten van minicomputers ten behoeve van beeldbewerking zal steeds minder worden toege past. Zij zullen eerder dienst gaan doen als systemen waaraan rand apparatuur wordt gekoppeld, zoals magneetbandeenheden, digitali- seertafels en fotoplotters. Vanwege het multi-user" karakter van dergelijke systemen zijn ze geschikt om met meerdere mensen pro grammatuur te ontwikkelen. Het huidige systeem van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlabora torium, het RESEDA-systeem (RESEDA staat voor REmote SEnsing DAtaprocessing), is gebaseerd op een minicomputer. Het systeem is opgezet rond een PDP 11 /44. Speciale apparatuurvoorzieningen zijn geleverd door de firma DIPIX, die eveneens de programmatuur lever de. De programmatuur is aangevuld met NLR ontwikkelingen die gericht zijn op specifieke toepassingen. De volgende randappara tuur is aangesloten: filmschrijver; hiermee is het mogelijk digitale beelden fotogra fisch vast te leggen met een resolutie van 25 tot 200 fjm/pixel; videocamera; hiermee is het mogelijk fotografische produkten te digitaliseren; digitaliseertafel; hiermee kunnen handmatig lijnen en punten worden gedigitaliseerd, onder andere ten behoeve van de geo metrische correctie van digitale beelden; extern schijfgeheugen; hierop kunnen beelden en programma tuur worden opgeslagen. Twee schijven zijn op dit moment aan gesloten, één van 330 Mbyte en één van 690 Mbyte. Op dit moment wordt het RESEDA-systeem gemoderniseerd. Uit gangspunt is hierbij het werkstationconcept. Interpretatie Zoals reeds eerder gezegd, moeten de resultaten van de beeldbe werkingstechnieken worden gebruikt bij de interpretatie van de beel- 8 NGT GEODESIA 90 - 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 10