Fig. 2. Sagrada Familia in Barcelona. wordt de kwaliteit van de meting verhoogd. Door die controle metingen ontstaat er ook overbepaaldheid en kunnen we gaan ver effenen. Daarbij gaan we ervan uit, dat de metingen moeten voldoen aan het wiskundige model van de Euclidische meetkunde. Als resul taat van de berekeningen krijgen we tenslotte coördinaten die we kunnen karteren en die zo ons gewenste eindprodukt opleveren. Waar kan in ons normale meet- en berekeningsproces dan wel die overdimensionering zitten? Deze overdimensionering zit in het feit, dat we in het tijdperk van kaarten op papier, of op andere tekening dragers, eraan gewend zijn geraakt om van groot naar klein te werken. We gaan daarbij uit van de grondslag die de Rijksdriehoeks meting (RD) ons levert. Die RD-grondslag is landelijk dekkend, is van een homogene kwaliteit en heeft een hoge precisie. De Rijksdriehoeksmeting hanteert voor zijn produkt, de RD-coördi- naten, een simpel en zeer effectief uitgangspunt: de klant, dat wil zeggen de gebruiker van de RD-coördinaten, mag nooit en te nimmer merken dat er een fout in die coördinaten zit. Daarbij kent de RD-grondslag een strikt hiërarchische opbouw, van zeer precies tot iets minder precies, maar nog steeds wel erg precies. Die opbouw wordt weerspiegeld in de eerste, tweede, derde en vierde orde die in de RD-punten worden onderscheiden. Bij de vaak noodzakelijke verdichting van de RD-grondslag door de landmeter-gebruiker wordt meestal eveneens een hiërarchische aanpak gehanteerd. Ik wil nu aantonen dat de strikt hiërarchische aanpak van groot en zeer precies naar klein en minder precies, uitgaande van de RD- punten, niet altijd even noodzakelijk is. Het is wellicht aardig dit te illustreren aan de hand van het voorbeeld van een legpuzzel. Ik heb er geen idee van hoe in een fabriek een legpuzzel wordt gemaakt, maar ik kan me wel voorstellen hoe ik het zelf zou doen. Neem een rechthoekig stuk karton. Plak daar een of andere figuratie op, bij voorbeeld de foto van een mooie kerk van Gaudi, en ga vervolgens op die foto met potlood de toekomstige scheidingslijnen tussen de puzzelstukjes tekenen. Dat is in fig. 4 met stippellijntjes aangegeven. Snijd daarna met een Stanley-mes het stuk karton in puzzelstukjes uiteen. Het resultaat is een keurige legpuzzel, zoals onder in de figuur is aangegeven. We beginnen met het leggen van een meetkundige grondslag, want ons is in de opleiding duidelijk gemaakt, datje altijd werkt van groot naar klein. Vanuit die grondslag wordt vervolgens de topografie of wat we verder ook in kaart willen brengen ingemeten. Zowel de grondslagmetingen als de metingen van de topografie moeten ge controleerd zijn. Door die controle kunnen we fouten opsporen en Fig. 3. Door een muur schuin neer te zetten, is de richting van de op de muur uitgeoefende krachten niet naar buiten, maar naar de grond. 12 NGT GEODESIA 90 - 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 14