J lil; 111! He ill quadtrees, zoals de MX-quadtree, de PR-quadtree en de PMR- quadtree, om slechts enkele te noemen. Daarnaast wordt een substantieel deel van de stof in beslag genomen door de ontwikke ling van algoritmen om de gegevens in de gekozen structuur te raad plegen en te muteren. In boek II komen de toepassingen aan de orde. Hierbij verloochent Samet zijn wetenschappelijke afkomst niet: bijna het gehele boek is gerefereerd aan digitale beelden. (Samet heeft samengewerkt met A. Rosenfeld, die men met recht de peetvader van de digitale beeldver werking mag noemen.) In hoofdstuk 1 wordt boek I nog eens dunnetjes overgedaan. De representatie in de vorm van een boomstructuur heeft, hoewel hij direct toegankelijk is, het nadeel van een aanzienlijke overhead in de vorm van pointers. Dit heeft geleid tot de pointerloze quadtree, die gebruik maakt van lijsten. Hoofdstuk 2 is hieraan volledig gewijd. De quadtree heeft tot gevolg dat elk object, bestaande uit een aan eengesloten homogeen gebied op het raster, wordt opgeslagen in meerdere kwadranten op meerdere niveaus. De vraag hoe vanuit deze structuur de buren van een object op te sporen, is onderwerp van hoofdstuk 3. Naast de quadtrees worden ook veelvuldig andere typen opslag structuren gebruikt, zoals de run-lengthcode, de Freemancode en polygonen. Voor het combineren van gegevens uit meerdere bestan den met verschillende structuur is conversie nodig; onderwerp van hoofdstuk 4. Na segmentatie van een beeld, dat wil zeggen de opsplitsing ervan in beelddelen die homogeen zijn in één of meerdere eigenschappen, zoals kleur en textuur, worden vaak, met name voor de patroon herkenning, geometrische eigenschappen zoals omtrek, vorm en volume van de segmenten berekend. Het meten dient te worden voorafgegaan door een connected component labelling; dit is het opsporen van pixels behorend bij eenzelfde beeldsegment. Deze zaken zijn onderwerp van hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 is geheel gewijd aan bewerkingen op als quadtree gere presenteerde beelden, zoals de omzetting van de ene kleur naar de andere, het maken van uitsneden, het uitvoeren van een geometri sche transformatie gepaard met resampling en de expansie (dilatie) van homogene beelddelen. Het displayen van een 3-D scene vereist een projectie op een vlak. De twee voornaamste projectievormen zijn de centrale projectie en de parallele projectie. Doordat objecten op de voorgrond objecten op de achtergrond afdekken, ontstaat het hidden-surface probleem. Om het geblokte aanzicht van objecten onvermijdelijk gevolg van het digitaliseringsproces te vermijden, dient interpolatie met behulp van splines plaats te vinden. Met ray tracing, beam tracing of radiosity kunnen kleur en tint van elk pixel na projectie worden be paald. Bovenstaande zaken worden aangesneden in hoofdstuk 7. Verdergaande opslagreductie is mogelijk door gebruik te maken van regelmaat in de quadtree. Het oorspronkelijke beeld kan daarbij volledig gehandhaafd blijven, men spreekt dan van compressie, of worden benaderd door weglating van details (een vorm van generali seren). Quadtree compressie en benadering, vooral beperkt tot binaire beelden, worden behandeld in hoofdstuk 8. Bij de quadtree moeten de blokken een vaste plaats hebben, mogen ze elkaar niet overlappen en moeten ze een vast formaat hebben. Door invoering van de concepten afstand, skelet en midden-as- transformatie (medial axis transformation) kunnen de laatste twee eisen vervallen. De quadtree-midden-as-transformatie (QMAT) geeft geen informatieverlies. Nooit méér knooppunten zijn nodig bij de QMAT dan bij de quadtree. De QMAT is veel minder gevoelig voor translatie dan de quadtree. Deze modificaties van de quadtree komen aan de orde in hoofdstuk 9. Samet heeft voor de behandeling van de stof gekozen voor een algo ritmische aanpak. Elk hoofdstuk bevat tal van algoritmen in pseudo code, een variant op ALGOL. Veel algoritmen zijn recursief, pro grammeerbaar in onder andere PASCAL en C. 00000000 2 3 4 6 $|lQ II \Z i$jl6 19 17 10 Level 3 Level 2 Level I Level 0 7 8 9 10 15 16 17 18 Een schaakbord en zijn quadtree. Een voorbeeld van een quadtree, (a) een object, (b) de binaire raster representatie van het object, (c) opsplitsing in homogene kwadran ten en (d) de bijbehorende quadtree. Elke paragraaf wordt afgesloten met veel opgaven; verdeeld over beide delen meer dan 1200! De oplossingen worden achterin gege ven. Soms bestaat deze, vooral als het schrijven van een algoritme wordt gevraagd, uit verwijzing naar de literatuur. Met de nauwgezetheid waarmee hij de literatuur refereert, verraadt Samet zich als consciëntieuze wetenschapper. Niets wordt als koek je van eigen deeg gepresenteerd. Zelfs wanneer opgaven van de hand van een ander zijn, wordt dat vermeld. Door de uitstekende, soms zelfs overdadig aandoende, literatuurverwijzing wordt voor de lezer een reusachtige bibliotheek aan metaliteratuur geopend. Samet heeft veel onderzoek verricht op het onderhavige terrein en heeft navenant gepubliceerd in vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften. Deze wetenschappelijke georiënteerdheid heeft geleid tot een kwalitatief hoogstaand werk, maar soms krijgt men de indruk dat de docent heeft moeten wijken voor de prudente wetenschapper. Samet heeft de onderwerpen in beide boeken van een algemeen ka der willen voorzien, hoewel zijn eigen achtergrond duidelijk die van de digitale beeldverwerking en patroonherkenning is. Dit wreekt zich, want de onderwerpen zijn tegelijkertijd te oppervlakkig en te diepgaand. Ze beslaan een te breed scala en bevatten te weinig rode draad. De inhoud lijkt een reflectie van eigen onderzoeksactiviteiten. Bovendien is de verdeling van de stof over de twee delen oneven wichtig. Zo worden in boek II (de toepassingen) alternatieve quad tree representaties, conversies tussen verschillende representaties en geometrische eigenschappen besproken, en dit is duidelijk basis stof. De octrees en displaymethoden zouden binnen de doelstellin gen heel goed onbehandeld hebben kunnen blijven. Er vindt veel herhaling plaats. Beide boeken hadden dan ook heel goed in één deel kunnen worden ondergebracht, met het bijkomende voordeel van een besparing van 49 pagina's, want de literatuurlijsten zijn voor beide delen identiek. Beide boeken lijken daardoor meer geschreven voor de onderzoeker en de docent dan voor de student. Na lezing ontkomt men niet aan de conclusie dat geodeten zich meer moeten richten op de theorievorming van de ruimtelijke informatie. Hier ligt een brede discipline van onderwijs en onderzoek open. Ook blijkt onomstotelijk hoe nauw de huidige ontwikkelingen in de digitale fotogrammetrie (de toepassing van beeldverwerkingstechnieken en patroonherkenning bij de uitwerking van beeldmateriaal) en de GIS- problematiek op elkaar aansluiten. Niet alleen liggen ze in eikaars verlengde wat procesgang betreft, maar ook qua wiskundige tech nieken en modelvorming. De huidige internationale ontwikkelingen in de digitale fotogrammetrie liggen zeer sterk op het vlak van de patroonherkenning, dat wil zeggen de extractie van semantische informatie uit beelden. De wiskundige technieken in de patroonher kenning lijken zeer sterk op die van de rastergestructureerde GIS- sen. Zij vertonen echter nauwelijks verwantschap met de wiskunde waar de geodeet zo vertrouwd mee is: de mathematische statistiek en de matrixrekening. M. J. P. M. Lemmens 26 NGT GEODESIA 90 - 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 28