OEEPE OFFICIAL PUBLICATION NO. 21
De werkconferentie in Lausanne, 9-11 september 1987
De OEEPE (Organisation Européenne d'Etudes Photogrammétri-
ques Expérimentales) is in 1953 ontstaan krachtens een verdrag
tussen België, Duitsland, Italië, Nederland en Oostenrijk. In de perio
de 1954 -1980 hebben zich daarbij de volgende landen successieve
lijk aangesloten: Zwitserland, Noorwegen, Finland, Denemarken,
Zweden, Frankrijk en Groot-Brittannië.
Het doel van de organisatie is om de nauwkeurigheid, de kwaliteit en
de efficiëntie van de luchtkartering te verbeteren door het versnellen
van de ontwikkeling en de verbetering van fotogrammetrische
methoden. In het bijzonder gebeurt dit door het organiseren en uit
werken van een gezamenlijk programma voor experimenteel foto-
grammetrisch onderzoek.
Kadastrale vernieuwing in Europa
Van een tiental aangesloten landen werden de ontwikkelingen rond
de vernieuwing van de kadasters aan de orde gesteld, in het bijzon
der de vernieuwing van de liggingsgegevens. Min of meer blijken de
doelen gelijk te zijn, namelijk de ontwikkeling van een meer-doelen-
kadaster. Daarbij liggen ook de problemen niet ver uiteen. Het
vraagstuk is om oude kadastrale gegevens om te vormen tot een
consistente en homogene gegevensbank. Echter in de oplossingen
zijn, naast overeenkomsten, vrij grote verschillen te constateren.
De overeenkomsten zijn, dat vrijwel nergens wordt gestreefd naar
een volkomen vernieuwing van de gegevens. Afgezien van het nut
spelen daarbij kostenoverwegingen een grote rol. Ook overheerst de
opvatting dat de fotogrammetrie een belangrijk hulpmiddel kan vor
men bij de vernieuwing. Over de mate waarin dit het geval kan zijn,
verschillen de meningen. De verschillen zijn te verklaren uit de wet
telijke achtergrond, de bestaande technische uitgangssituatie, maar
ook uit de wijze waarop de uitvoering is georganiseerd.
Het vraagstuk van de noodzakelijke precisie komt meerdere malen
aan de orde. De hoge precisies die soms onafhankelijk van de ter
reinsituatie worden nagestreefd, worden al te gemakkelijk verdedigd
door zich te verschuilen achter de wetgeving. Een meer steekhou
dend argument kan worden gevonden in de stelling, dat een hoge
precisie het voordeel biedt dat relatief lager opgeleid personeel kan
worden ingezet bij de bijhouding. Of dit uitgangspunt in de praktijk
opgaat, is echter twijfelachtig. Daarbij wordt een (te) statisch terrein
model verondersteld. Of de hoge investeringen later daadwerkelijk
kunnen worden terugverdiend, is mede daardoor onzeker. Het
streven van de OEEPE is gericht op een grondige analyse van de
genoemde aspecten, ten einde een grotere consistentie te verkrijgen
in de kadastrale systemen.
Opmerkelijk is dat in sommige landen de ontwikkeling van de techni
sche kant van het Kadaster volop in de belangstelling staat, terwijl
in andere meer de administratieve kant van het vakgebied wordt aan
gevat. Ook is een toename te constateren van meer geïntegreerde
systemen, vooral op regionaal en lokaal niveau. De bestuurders op
nationaal niveau zullen hun beleid hierop moeten richten. Duidelijk
blijkt de behoefte aan standaardisatie, ook op Europees niveau.
Inmiddels zijn dan ook stappen ondernomen om verder in te gaan op
deze aspecten. Deze stappen betreffen:
onderzoek naar de standaardisatie van gegevens en produkten;
inventarisatie van de bestaande kwaliteitsbenaderingen;
ontwikkelen van een model voor kwaliteitsstandaarden van ge
gevens;
organisatie van een werkconferentie betreffende kwaliteitsaspec
ten.
Naar verwachting zal de volgende werkconferentie van de OEEPE in
1991 in Nederland plaatsvinden.
ir. W. Berends
NGL-bestuur en landmeetkundig bedrijfsleven bijeen voor een geza
menlijk doel: de oprichting van de branche-organisatie.
Het NGL nam het initiatief, en een dertigtal bedrijven uit de branche
toonde tot nu toe belangstelling. Op vrijdag 1 december 1989 kwa
men onder leiding van het NGL-bestuur vertegenwoordigers
van 25 bedrijven in Utrecht bijeen om de start van een branche
organisatie gestalte te geven.
De secretaris van het NGL, ir. S. Stellingwerff Beintema, zette nog
eens de aanleiding tot dit NGL-initiatief uiteen:
tekort aan landmeetkundig geschoold personeel;
te kleine instroom bij de landmeetkundige opleidingen;
belangenbehartiging van het Nederlandse bedrijfsleven in het
Europa na 1992;
behoefte vanuit de overheid (Kadaster en Meetkundige Dienst
Rijkswaterstaat).
Hij stelde daarbij dat het NGL een zo breed mogelijke opzet van een
branche-organisatie voorstaat. Daarbij past het niet eisen te stellen
aan bedrijven die zich willen aansluiten voor wat betreft de omvang
van en het soort. De totale branche moet zich richten op het leveren
van kwaliteitsprodukten, nu en in de toekomst.
De heren Riemersma en Jacobs onderstreepten de noodzaak tot
snelle oprichting van een branche-organisatie. Zij hadden op 2 en 3
november 1989 in Brussel een vergadering bijgewoond van het
Comité de Liaison des Géomètres Européens, het verbindingscomité
van Europese landmeters (verslag hieronder). Een goede vertegen
woordiging hierin vanuit de Nederlandse branche is vereist. De heer
Riemersma wees voorts op het belang de organisatie breed op te
zetten: ook hydrografen en fotogrammeters moeten zich erbinnen
kunnen scharen.
De gehele vergadering onderschreef de noodzaak van een branche
organisatie en direct werd een voorbereidingscommissie gevormd,
die de volgende taak meekreeg:
beschrijven van de doelstelling van een branche-organisatie;
voorbereiden van de statuten;
voorbereiden van de oprichting;
voordragen van bestuursleden.
De samenstelling van deze commissie is als volgt:
Geomatic
Oranjewoud
Geo-Meetdienst
Geodelta
consultant
secretaris NGL
De commissie zal de volgende vergadering verslag uitbrengen van
haar voorbereidende activiteiten.
Voor nadere informatie over de branche-organisatie kunt u contact
opnemen met de secretaris van het NGL, ir. S. Stellingwerff Beinte
ma, telefoon kantoor: 023 - 314192, telefoon thuis: 02522 - 14939.
ir. J. Asselbergs
ir. G. Jacobs
G. C. Klamer
ir. R. J. G. A. Kroon
ir. J. G. Riemersma
ir. S. Stellingwerff Beintema
DE BRANCHE-ORGANISATIE IS IN AANTOCHT!
Op de eerste dag van het NGL congres hebben verschillende
sprekers erop gehamerd: landmeters, zorg dat er een branche
organisatie komt! NGL-voorzitter Schoemakers sprak over de be
hoefte van de overheid en het onderwijsveld aan een gesprekspart
ner vanuit het bedrijfsleven. Prof. Wissema wees, met het oog op
Europa 1992, op het belang van samenwerking en deed de aanbeve
ling te werken aan een sterke branche-organisatie. Ir. Jacobs deed
ook een oproep een branche-organisatie op te richten, waarin aan
dacht moet worden geschonken aan kwaliteitszorg, onderwijs en de
Nederlandse belangen in een verenigd Europa.
NGT GEODESIA 90 - 1
COMITÉ DE LIAISON DES GÉOMÈTRES EUROPÉENS
IN BRUSSEL BIJEEN
Het Comité (zie NGT Geodesia 1988, p. 341 e.v. en 1989, p. 579),
was bijeen op 2 en 3 november 1989, traditiegetrouw in de „hoofd
stad van Europa" Brussel, om het gesprek over de gevolgen van de
EG voor de landmeters voort te zetten.
Zoals bekend bestaat het Comité uit vertegenwoordigers van de FIG-
verenigingen uit de lid-staten.
Bij ontstentenis van de voorzitter van de NVG, c.q. de Nederlandse
vertegenwoordiger, was ir. G. Jacobs van de partij. Nog een andere
Nederlander was present, ir. J. G. Riemersma, in zijn hoedanigheid
van President van The Hydrographic Society, de wereldfederatie van
de hydrografen. Zijn bedoeling was duidelijk te maken dat het Comi
té bij zijn besprekingen de landmeters ter zee niet moet vergeten.
27