1 data collection zz£a7 I— 2 data modelling 3 pre-display 4 manipulation 5 visualisation 73 technique surveying photogrammetry digitising systematic selective hybride grid (local global interpolation) tin (delauney triangulation radial sweep) rotation x y-. z-axis x scaling z-axis zoom in/out draping change layers wireframe hidden surface, shading, etc. Fig. 5. De functionaliteit van programmatuur ten behoeve van de produktie van een ruimtelijk model, uitgewerkt voor een digitaal ter reinmodel. 4.2. Gegevensverwerking Gebruikmakend van een digitaal terreinmodel worden in dit voor beeld de locatiegebonden gegevens gestructureerd in een grid- georiënteerde representatie of een onregelmatig driehoeksnet. In het eerste geval worden lokale en globale interpolatietechnieken ge bruikt en in het tweede geval een Delauney-triangulatie. De niet- locatiegebonden gegevens, zoals grondgebruiksinformatie, worden apart verwerkt. 4.3. Voor-afbeelding van het ruimtelijke model In de voor-afbeeldingsfase wordt een draadmodel van het ruimtelijke model in het x-y-vlak op het beeldscherm afgebeeld. Deze afbeelding omvat tevens een assenstelsel (x-, y- en z-as) ter oriëntatie en een bij de kaart behorende legenda. In deze stap kan de kartograaf een parallel of perspectivisch projectietype kiezen. Kiest men voor deze laatste optie, dan is het mogelijk de kaart in stereo op het beeld scherm af te beelden. Dit resulteert in twee afbeeldingen naast elkaar, gezien vanuit twee verschillende standplaatsen. De voor afbeelding bereidt het ruimtelijke model voor ter verdere mani pulatie. De ontwikkeling van de programmatuur om de twee noodzakelijke kaarten te produceren voor gebruik in combinatie met een stereo- scoop, is relatief eenvoudig. De grootte van de kaarten die kunnen worden gebruikt, is in horizontale richting beperkt door het type stereoscoop en in horizontale en in verticale richting door beeld- schermkarakteristieken (grootte en resolutie). De virtuele kaart gezien door een stereoscoop heeft enkele karakte ristieken waarmee men rekening moet houden. Het meest prominen te verschijnsel is de overdrijving van de verticale schaal van het beeld ten opzichte van de horizontale schaal van de virtuele kaart. Bij stereoscopische beelden in het algemeen is deze overdrijving af hankelijk van de geometrie van de beelden (basis-hoogte verhou ding). Tevens blijkt dat de verticale overdrijvingsfactor verschilt per waarnemer en wordt beïnvloed door factoren als de oogbasis van de waarnemer. Wel kan deze overdrijvingsfactor worden gekwantifi ceerd. Voor de meeste kartografische toepassingen zijn deze karakteristie ken niet belangrijk. Er moet echter wel rekening worden gehouden met het feit dat het ruimtelijke model vermoedelijk is geroteerd, waar- NGT GEODESIA 90 - 2 door verticale overdrijving in het virtuele beeld niet altijd samenvalt met de z-as. Aan deze „natuurlijke" karakteristieken van de virtuele kaart voegt de kartograaf vaak nog enkele „kunstmatige" karakteristieken toe. Is het ruimtelijke model een digitaal terreinmodel, dan zal veelal, afhankelijk van de schaal, de verticale schaal (de hoogte van het gebied) worden overdreven, omdat de verticale dimensies van de aarde sterk verschillen van de horizontale. De programmatuur moet daarom zonder meer kunnen schalen langs de z-as. 4.4. Manipulatie van het ruimtelijke model De manipulatie van het model vindt plaats met gebruikmaking van een draadmodel van het ruimtelijke model. Dit omdat de minicompu ter die tijdens het onderzoek is gebruikt, alleen een real-time manipu latie aankan met draadmodellen. De manipulatie van het model is noodzakelijk, omdat een 3D-beeld gepresenteerd op een beeld scherm ook informatieverlies betekent. Bepaalde objecten zullen verdwijnen achter objecten die op de voorgrond staan. Om dit verlies tot een minimum te beperken, moet de kartograaf een ideale beeld positie kunnen vinden, waarbij het doel van de kaart voorop staat en het informatieverlies kan worden beperkt. Om deze positie te vinden, is het mogelijk het model afzonderlijk te roteren langs zowel de x-, de y- en de z-as. Ook behoort het dichterbij of verderweg brengen tot de mogelijkheden. Een andere belangrijke eigenschap van het programma is, dat de symbolen in de legenda dezelfde bewegingen maken als de kaart wanneer deze wordt ge transformeerd. 4.5. Uiteindelijke visualisatie van het ruimtelijke model Een draadmodel van de kaart zal de meeste gebruikers slechts verwarren wanneer ze aan hun kaartleestaak beginnen. Een meer geavanceerde presentatie is daarom noodzakelijk, zodat het ruimte lijke model inderdaad wordt begrepen door de gebruiker. Zo kunnen bijvoorbeeld algoritmen worden gebruikt voor het verwijderen van verborgen vlakken en het aanbrengen van schaduw, om attractieve en communicatieve 3D-kaarten te maken. 5. Weergave van 3D-kaarten, enkele potentiële proble men De invloed van het gebruik van de derde dimensie op de kartografi sche theorie is het grootst waar het gaat om de toepassing van de tekens van het grafische tekensysteem. De meeste concepten in fig. 1 zijn volgens [1] slechts van toepassing op 2D-afbeeldingen. Dit wil niet zeggen dat deze regels daarom ongeldig zijn, maar er heeft nauwelijks onderzoek plaatsgevonden naar de toepassing van deze concepten op 3D-afbeeldingen. Grafische variabelen om ruimtelijke verdeling weer te geven Diepte-aanwijzing om de 3e dimensie weer te geven grootte retinale beeldgrootte waarde schaduwering textuur textuur kleur kleur richting lijnperspectief vorm perspectief vlakperspectief detailperspectief visuele hiërarchie overlap/obstructie Fig. 6. Mogelijke relatie tussen de grafische variabelen en de psy chologische diepte-aanwijzingen. Wat is het effect van de aanwezigheid van een vierde grafisch basis element. Werkend in de 3D-ruimte wordt naast de punt-, lijn- en vlak- symbolen het volumesymbool geïntroduceerd. Een belangrijke vraag die nu moet worden beantwoord, is of de perceptuele kwaliteiten van de 2D-grafische variabelen nog steeds van toepassing zijn wanneer men ze gebruikt in een 3D-kaart. Deze vraag is daarom belangrijk,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 13