publikaties het ensemble „De Amsterdamse Bach solisten". Jaap van Zweden trad hierbij als solist op. Zij speelden het Vioolconcert in E groot van J. S. Bach. Vervolgens werden de eredoctoraten aan de betrokkenen uitgereikt. Onder grote belangstelling van de pers werd aan de heer B. Haitink, voormalig dirigent van het Amsterdams Concertgebouworkest, een eredoctoraat verleend. Tweede in de rij was, op voordracht van de faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen, de heer H. Schoorl. Hij heeft wetenschappelijk onderzoek verricht naar de historische kartografie, alsmede naar geografische veranderingen in de laaggelegen kustgebieden langs de Noordzee. Daarna werd aan prof. mr. P. de Haan het doctoraat honoris causa uitgereikt. In een toespraak ging de erepromotor, prof. mr. W. Konij nenbelt, in op de redenen van het eredoctoraat. Deze lagen in de grote wetenschappelijke betekenis van de ideevorming van De Haan over de structuur van het administratieve recht, alsmede over de verhouding tussen publiek- en privaatrecht. De basis van dat denken lag volgens Konijnenbelt bij de eerste banen van De Haan, te weten adjunct-secretaris bij het Landbouw schap en juridisch medewerker van de Landbouw Hogeschool Wageningen. Vanuit de agrarische praktijk werd hij geconfronteerd met de mix van publiek- en privaatrecht, de noodzaak van doelge richtheid van het recht (instrumentele functie) en de tekortkomingen in de structuur van het recht (behoefte aan coördinatie). De instrumentele kijk op het recht die door De Haan met verve wordt verdedigd, is naar de mening van Konijnenbelt noodzakelijk om tot een volwassen wetgevingsleer te kunnen komen, waardoor commu nicatie tussen de beleidswetenschappen en de juridische weten schappen mogelijk is. Terloops merkte Konijnenbelt nog op dat, ondanks dat De Haan volgens een recent interview in de landelijke pers een hekel aan schrijven heeft, van zijn hand tot nu toe een achttal boeken is ver schenen. In een kort dankwoord ging De Haan in op het verleende eredocto raat, dat hij beschouwt als een bewijs van toelating tot de Amster damse school voor het bestuursrecht. Juist in Amsterdam wordt zijns inziens op het terrein van het denken over bestuursrecht steeds weer het voortouw genomen. Dat De Haan het daarbij overigens niet altijd eens is met deze Amsterdamse school, bleek toen de eredoctor verslag deed van zijn eerste reactie op de plannen voor de verlening van het eredoctoraat. Deze riepen naast een gevoel van dankbaarheid tevens een schrik reactie bij hem op, omdat hij zojuist een kritische beschouwing over het boek „Hoofdstukken van administratief recht" van Van Wijk/ Konijnenbelt had geschreven. En wie bekritiseert nu zijn promotor vlak voor de promotie? Als laatste in de rij werd een eredoctoraat verleend aan de Duitse wetenschapper, prof. dr. D. Nörr, op het terrein van de rechtsge schiedenis. In zijn dankwoord greep Nörr nog even terug op de toespraak van Konijnenbelt; hij had namelijk zojuist een uitspraak van een Duits schrijver gelezen over het feit dat deze acht boeken had geschreven. De schrijver stelt dan:besser hat er acht Bau- me gepflanzt Oder acht Kinder gezeugt. De feestelijkheid eindigde tenslotte met een receptie in het Maag denhuis, waar alle aanwezigen de gelegenheid kregen de promo vendi te feliciteren. Herman de Wolff PRAKTISCH LANDMETEN, WATERPASSEN EN UITZETTEN A. M. Sluis, uitgegeven door Educaboek, ISBN 90 11 01363 8, verkrijgbaar via de erkende boekhandel. De derde druk van dit boek behandelt, geheel naar wens van de gebruikers, nu alleen nog de weg- en waterbouwkundige aspecten van de landmeetkunde. Alle bouwkundige onderwerpen zijn er uit genomen en ondergebracht in het reeds verschenen nieuwe boek Praktisch bouw meten. Het ruim 250 pagina's tellende boek is overzichtelijk samengesteld en bevat de volgende hoofdstukken: 1. Inleiding. 2. Terreinmeten. 3. Instrumenten voor waterpassing, op- en afloding, hoek- en af standmeting. 4. Meten met instrumenten. 5. Landmeetkundig rekenen. 6. Uitzetten. NGT GEODESIA 90 - 2 In de inleiding komen onder andere het Kadaster en de begrippen lengte, hoek en coördinaten aan de orde. De geformuleerde defini tie van de meter is echter achterhaald. Sinds 20 oktober 1983 is de meter gedefinieerd als de lengte van de weg die het licht in vacuüm aflegt in een tijd van 1/299792458 sec., aldus vastgesteld in de 17e Algemene Vergadering voor maten en gewichten. Verder valt op dat bij de decimale graadverdeling nog wordt gespro ken over decimilligraden. Voor de „nieuwe" verdeling wordt sinds enkele jaren de notatie gon gebruikt, de Duitse genormaliseerde aanduiding, waarbij 1 gon 1000 mgon. Het hoofdstuk terreinmeten begint met eenvoudige hulpmiddelen en gereedschappen van de landmeter, waarna het meten in de praktijk uitvoerig aan de orde komt. De verschillende meetmethoden worden overzichtelijk behandeld, evenals praktische oplossingen voor meetproblemen. Hoofdstuk 3 behandelt eerst het algemene begrippenkader beho rende bij landmeetkundige meetinstrumenten. De verschillende typen waterpasinstrumenten, theodolieten, roterende lasers en elektronische afstandmeters komen daarna aan de orde. Ook hier weer veel praktijk- en toepassingsvoorbeelden. Op- en afloodinstru- mentarium wordt, in tegenstelling tot de titel van dit hoofdstuk, niet verder genoemd. Zoals in meerdere landmeetkundeboeken wordt ook hier een schei ding toegepast tussen de principes en de opbouw van het meet instrumentarium en de metingen op zich. Hoofdstuk 4 begint met het NAP. Verschillende methoden van waterpassen komen aan de orde met veel voorbeelden en berekeningen. Aan grondverzetbereke- ningen wordt de nodige aandacht besteed. Bij het meten met de theodoliet worden de gebruikelijke methoden van richtingsmeting ten behoeve van met name insnijdingsconstructies en veelhoeks meting behandeld. Hoofdstuk 5 is geheel gewijd aan de verschillende methoden van coördinaat-, polygoon- en snijpuntsberekeningen en gelijkvormig heidstransformatie. Deze elementaire landmeetkundige bereke ningen worden systematisch nader uitgewerkt met de nodige voor beelden. Ook komen (overgangs)boogberekeningen aan de orde. Verschillende methoden van oppervlakteberekeningen worden be schreven, waarbij de planimeter nog niet uit de gratie is. Het uitzetten van meetgegevens als maatvoering in het terrein, betrekking hebbend op zowel hoogte- als situatiemetingen, wordt in het laatste hoofdstuk behandeld. Daarbij worden eventuele verschil len tussen berekende meetcijfers en de overeenkomstige gemeten maten praktisch „opgelost". In dit hoofdstuk worden veel voorbeel den gegeven van uitzetmetingen in de praktijk, met veel aandacht voor cirkel- en overgangsbogen. Samengevat: Een systematisch en overzichtelijk opgezet boek met een goede aansluiting van de hoofdstukken. Na ieder hoofdstuk zijn veel vragen en oefeningen als oefenstof opgenomen. Het boek richt zich op MBO/HBO-niveau en is vooral praktisch georiënteerd en als naslagwerk bij meer theoretisch georiënteerde landmeetkundige lectuur uitstekend te hanteren. J. Garlich NACHRICHTEN AUS DEM KARTEN- UND VERMESSUNGS- WESEN In de serie „Nachrichten aus dem Karten- und Vermessungswesen", Reihe I (ISSN 0469-4236) is Heft no. 103 verschenen, waarin de volgende onderwerpen voorkomen: wegengegevensbank; digitale kartografie; standaardisatie; GIS-toepassingen; nauwkeurigheid van digitizers. LANDINFORMATION MANAGEMENT: AN INTRODUCTION WITH SPECIAL REFERENCE TO CADASTRAL PROBLEMS IN THE THIRD WORLD COUNTRIES Peter F. Dale en John D. McLaughlin, Clarendon Press, Oxford 1988, 266 pagina's. Het is mij een genoegen een boek te bespreken van twee voor aanstaande leden van onze professie, die een wereldwijde erken ning genieten op het gebied van de vastgoedinformatie en die reeds jaren zeer actief zijn in dit vak en in de FIG. In de laatste decennia staat (het beheer van) vastgoedinformatie in het centrum van de belangstelling, zowel binnen als buiten het beroepsveld. De snelle ontwikkelingen in de technologie veroorza ken in publikaties over vastgoedinformatie een verwarrend beeld en vertonen grote leemten. Het is de grote waarde van dit boek, dat een overzicht wordt gepresenteerd van de componenten die van belang zijn bij het beheer van vastgoedinformatie. Het boek is verschenen onder auspiciën van de „Commonwealth 79

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 19