te vervaardigen en eigen applicaties te ontwikkelen. AML is gebruikt
om de zgn. ARCSHELL te maken, waardoor ARC/INFO nu volledig
menugestuurd is geworden.
Ook opvallend is de integratie met rastergestructureerde gegevens.
De zgn. Image Integrator kan worden gebruikt om satellietbeelden of
gescande manuscripten als achtergrond te gebruiken voor de
ARC/INFO-vectorbestanden.
ERDAS
Ter aanvulling van ARC/INFO is Logisterion nu ook leverancier
geworden voor het ERDAS Image Processing System. ERDAS kan
op PC's, VAX en Sun apparatuur worden geleverd, geïntegreerd met
de ARC/INFO Live-Link module. Flierdoor is het mogelijk een ERDAS
rasterbeeld als achtergrond te gebruiken voor een ARC/INFO vector-
kaart, terwijl beide beeldtypen tegelijkertijd kunnen worden gemani
puleerd. Zo kunnen satellietbeelden of gescande luchtfoto's worden
gebruikt om bestaande kartografische bestanden op een snelle en
goedkope wijze up to date te maken.
IBM AS-400
In samenwerking met IBM heeft ESRI, de producent van ARC/INFO
het „AS-400 Viaduct" ontwikkeld, waarmee het nu mogelijk is
ARC/INFO te koppelen aan de AS-400. ARC/INFO draait zo'n confi
guratie op een RT werkstation, waarvan vooral de grafische moge
lijkheden worden gebruikt, terwijl de administratieve gegevens in de
AS-400 zijn opgeslagen. Door de integratie van het RT 6150 werk
station met zijn uitstekende grafische eigenschappen en de voor GIS
benodigde „computerpower" met de krachtige AS-400 gegevens
bank, ontstaat een doeltreffende GIS configuratie die uitstekend
geschikt is voor vooral de lokale overheidsmarkt.
Informatie: Logisterion BV (GIS-groep), telefoon 010-4118855.
Bij de afdeling Onderzoek van de hoofdafdeling TN van de Meet
kundige Dienst van de Rijkswaterstaat heeft een aanzienlijke uitbrei
ding van het personeelsbestand plaatsgevonden.
Ir. J. van den Berg (voorheen werkzaam bij Inpark BV) is aange
trokken voor het onderzoek naar optimalisering van rekensystemen
en de geodetische advisering bij het ontwerpproces van rijkswegen.
Verder zal drs. W. Groenewoud (afkomstig van de RU Utrecht) zich
gaan bezighouden met de opzet van geodetische meetsystemen ter
bepaling van zeespiegelrijzing, terwijl in het kader van een samen
werking met de TU Delft Dr.-lng. G. Lorenz (afkomstig van de Uni
versiteit van Dresden) bij de afdeling is gedetacheerd ter afronding
van het onderzoek naar de bodembeweging van Nederland in relatie
met het NAP.
Sinds 1 december 1989 is de geodeet ir. G. C. van Wijnbergen
voorzitter van het Zuiveringsschap Limburg. Dat betekende zijn
afscheid als gedeputeerde voor het CDA in de provincie Utrecht en
als voorzitter van de Provinciale Karteringscommissie in die provin
cie. Dat dit voorzitterschap door een geodeet werd vervuld, was een
unicum. Van Wijnbergen studeerde in 1962 af als geodetisch inge
nieur en werkte als zodanig bij de Grontmij en bij het Ministerie van
Defensie (Genie).
Ing. J. Hagens (41) is per 1 januari 1990
benoemd tot adjunct-directeur van Heide-
mij Vastgoeddiensten BV in Arnhem. Sinds
1975 is hij werkzaam bij Heidemij.
Naast de functie van adjunct-directeur blijft
Hagens de functie bekleden van directeur
Kafi, Stichting voor Kadastrale en Finan
ciële Administratie in Arnhem.
TU DELFT
De afstudeerscripties van de TU Delft, Faculteit der Geodesie,
zijn te leen bij de bibliotheek, Thijsseweg 112629 JA Delft. Tele
foon 015-78 25 60 of 78 25 68.
G. van der Molen
HET ONDERZOEKEN VAN VERSCHILLENDE METHODEN VOOR
HET OPSPOREN VAN MARKANTE PUNTEN IN EEN DIGITAAL
BEELD
In dit onderzoek zijn verschillende methoden geanalyseerd voor het
opsporen van markante punten in een digitaal beeld. Daarnaast is de
werking van deze puntdetectoren onder verschillende omstandig
heden onderling vergeleken.
Puntdetectoren zijn digitale operatoren, die ontworpen zijn om pun
ten en puntvormige objecten, zoals hoeken van gebouwen en perce
len, in een digitaal beeld op te sporen.
In dit onderzoek zijn vijf puntdetectoren aan de orde gekomen, na
melijk de Moravec operator, de Dreschler operator en de Förstner
operator (gecombineerd met de Sobel gradiënt, de Roberts gradiënt
of de Prewitt gradiënt). Deze puntdetectoren zijn toegepast op een
synthetisch beeld om de werking, de betrouwbaarheid en de precisie
te onderzoeken. In eerste instantie is uitgegaan van een ruisvrij syn
thetisch beeld. Later zijn verschillende vormen van ruis toegevoegd.
Bij het ruisvrije beeld is er wat betreft precisie weinig verschil. De
Dreschler operator geeft een iets betere betrouwbaarheid, terwijl
deze detector ook de minste rekentijd gebruikt.
Nadat ruis aan het beeld is toegevoegd, zijn de resultaten vooral af
hankelijk van de soorten ruis en van het gebruikte effeningsfilter voor
deze ruissoort. In veel gevallen geeft de Förstner operator betere re
sultaten, vooral als deze wordt gecombineerd met de Sobel of de
Prewitt gradiënt.
L. E. H. de Ruyter van Steveninck
HET GEMEENTEKADASTER
Deze afstudeerscriptie over het gemeentekadaster wordt begonnen
met een inventarisatie van de geschiedenis van zowel gemeente- als
Rijkskadaster. Hierbij is vooral ook aandacht geschonken aan oude
verordeningen, waarin regelgeving betreffende het gemeenteka
daster grotendeels is vastgelegd.
Daarna wordt een overzicht gegeven van de huidige situatie, waarbij
ook de knelpunten worden aangegeven. Dit is onderzocht aan de
hand van een enquête over kadastrale informatie. Deze enquête is
afgenomen bij een aantal gemeenten en een samenwerkingsver
band van gemeenten.
In de enquête is ook gevraagd naar de wensen van gemeenten met
betrekking tot kadastrale informatie. Eveneens is gekeken naar de
wensen, geformuleerd in een rapport van de vier grote steden over
het gemeentekadaster.
Verder wordt in de scriptie ingegaan op de opzet van kadasters in
Frankrijk, Engeland, België en West-Duitsland. Daarbij werd onder
zocht op welk bestuursniveau de registraties van de privaatrechte
lijke en van de publiekrechtelijke rechtstoestand worden bijgehou
den.
Tenslotte wordt na de conclusies en aanbevelingen een aanzet ge
geven voor een verordening voor het gemeentekadaster. Door een
dergelijke verordening kan met betrekking tot het gemeentekadaster
meer uniformiteit ontstaan.
R. L. G. Lemmens
CARIN EN GPS; DE COMBINATIE VAN DEAD-RECKONING, MAP-
MATCHING EN SATELLIETPLAATSBEPALING IN EEN HYBRIDE
AUTONAVIGATIESYSTEEM
De laatste jaren doen zich verscheidene ontwikkelingen voor in de
autonavigatie. Eén van die ontwikkelingen wordt gevormd door het
geïntegreerde gebruik van meerdere, elkaar aanvullende, positie
sensoren in één hybride navigatiesysteem.
Het CARIN-autonavigatiesysteem van Philips is gebaseerd op een
combinatie van dead-reckoning (afgelegde afstand uit wielomwente-
lingen en richting uit kompas) en map-matching (intelligent gebruik
van kaartinformatie opgeslagen op CD). Aangezien het systeem, bij
voorbeeld bij gedeeltelijke afwezigheid van kaartinformatie, kan
gaan „driften", is het wenselijk een correctie te laten uitvoeren door
een absolute positiesensor, bijvoorbeeld GPS.
Dit onderzoek bestudeert de mogelijkheden en de haalbaarheid van
een koppeling tussen CARIN en GPS aan de hand van een simulatie.
Daartoe werden diverse testritten gemaakt, waarbij GPS- en CARIN-
waarnemingen met behulp van tijdlabels ten opzichte van elkaar
werden vastgelegd. Voor de daadwerkelijke koppeling werd een
dynamisch model ontwikkeld, dat een gewogen oplossing bepaalt uit
de GPS- en de CARIN-positiewaarnemingen op grond van de bijbe
horende foutenmodellen.
Het blijkt dat GPS in de bebouwde omgeving slecht functioneert,
82
NGT GEODESIA 90 - 2