en de woonschepen, worden samengevoegd onder één categorie, namelijk de categorie woondoeleinden. Deze indeling maakt ook dui delijk waarom terreinen zowel grond als water omvatten. Het water in de havens maakt een essentieel deel uit van de bedrijfsvoering (geen loskade zonder water). Dit geldt ook voor recreatie op en aan het water. We geven ieder terrein een terreinnummer en ieder gebouw of gedeelte van een gebouw een objectnummer. Hierbij geldt één voor waarde voor de verdeling in terreinen en gebouwen: één terrein kan meerdere objecten omvatten, maar omgekeerd kan één object niet op meerdere terreinen staan. Er ontstaat tussen terreinen en objec ten dus altijd een 1 1 of een 1 n verhouding. Het is dan niet moeilijk om aan de hand van de getoonde indelingen een relatietabel op te bouwen [1 Het voorbeeld van een indeling van het vastgoed volgens de compta- biliteitsvoorschriften, zoals gedaan door de VNG in haar Eindrapport Vastgoedinformatie, gepresenteerd op de studiedag „Vastgoed" van 2 december 1988, is een ongelukkig gekozen indeling. Deze indeling berust op een proces, namelijk het inrichten van een finan ciële boekhouding. De VNG gaat in het genoemde rapport ervan uit, dat de basisregistraties vastgoed gegevens bevatten, welke door het samenvoegen met andere gegevens en het ondergaan van bewer kingen informatie opleveren. Die informatie kan worden gebruikt bij het nemen van beleidsbeslissingen of bij het uitvoeren van proces sen. De gemeentelijke financiën vormen daarbij één van die be leidsterreinen waarbij ook vastgoedinformatie een rol speelt. De basisregistratie topografie wordt gevormd door de, eventueel digitale, basiskaart van de gemeente. Deze kaart geeft de geometrie weer van de terreinen, uitgebreid met de overige topografie en eventueel de ondergrondse infrastructuur aan kabels en leidingen. Op het moment dat het Kadaster zijn kadastrale kaarten in een digitale vorm beschikbaar stelt aan derden, kunnen ook de kadas trale percelen worden toegevoegd aan deze basisregistratie en wordt de geometrie van het gemeentekadaster compleet. Deze aspecten zijn vermeld in de derde kolom van het schema van fig. 5. Omdat ieder vastgoedobject is opgebouwd uit een administratieve en een geometrische component, vervult de basisregistratie topo grafie een heel belangrijke rol binnen de gemeentelijke vastgoed informatievoorziening. De basisregistraties vastgoed dienen in financieel en informatietech nisch opzicht een onafhankelijke plaats te krijgen binnen de organi satie, opdat zij zich in verband met hun „openbare" informatietaak onafhankelijk kunnen opstellen; niet alleen onafhankelijk in het func tioneren naar de gebruikers toe, maar ook onbelemmerd in het leggen van relaties met gegevensverzamelingen uit andere aan dachtsvelden of van derden om op adequate wijze aan gegevens- vergaring te kunnen doen (zie hierover ook de opmerkingen in het ADRAU-rapport: .Gemeentekadaster: afschrift of complement'). Met andere woorden, het meta-gegevensbeheer dient plaats te vinden op concernniveau. Organisatorisch kan de functie, die het bestandsbeheer over de basisgegevens voert, een plaats vinden bij de secretarie of bij een gemeentelijke dienst, die een grootgebruiker is van vastgoedinformatie, dan wel een groot belang heeft bij inhou delijk betrouwbare gegevens. In Breda zijn de afdelingen landmeet kunde en vastgoedregistratie ondergebracht bij het gemeentelijk grondbedrijf. Publiekrechtelijke rechtstoestand Bij het bespreken van de basisregistratie gemeentekadaster is de term „publiekrechtelijke rechtstoestand" gebruikt. Wat verstaat men onder deze term? Het RAVI-rapport nummer 13, getiteld ,,De kenbaarheid van de publiekrechtelijke rechtstoestand" omschrijft dit begrip als het ge heel van publiekrechtelijke beperkingen op de privaatrechtelijke rechtstoestand van het onroerend goed. Onder publiekrechtelijke beperkingen wordt verstaan: iedere inbreuk op het recht van gebruik en beschikking van onroerend goed, welke middels wet of regel geving door de overheid wordt opgelegd. Met andere woorden, private personen mogen niet zomaar alles doen met een bezit aan onroerend goed. Het genot krachtens zake lijk recht wordt door de overheid beperkt op grond van wetten, verordeningen of waterschapskeuren. Voorbeelden hiervan zijn: bestemmingen op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, vastgelegd door de gemeenten in vigerende bestemmings plannen; bouwvergunningen worden verleend door de gemeente volgens de Woningwet en de gemeentelijke bouwverordening; het aanwijzen van een gebouw als monument geschiedt volgens de Monumentenwet of de gemeentelijke monumentenverorde ning. 68 bestemming beschikking inrichting gebruik beheer objectgebonden heffingen Fig. 11. Publiekrechtelijke beperkingen. De publiekrechtelijke beperkingen zijn te onderscheiden in de vol gende categorieën: vaststellen van bestemmingen op grond van streek-, structuur- en bestemmingsplannen en voorbereidingsbesluiten; verkrijgen van de beschikking over onroerend goed door onteige ning, ruilverkaveling, het vestigen van een recht volgens de wet Belemmeringen Privaatrecht; opnieuw inrichten van gebieden op grond van herinrichting (zo als de reconstructiewet Midden-Delfland), landinrichting (toe deling bij ruilverkaveling) of stedelijke herinrichting c.q. herver kavelingen; technisch inrichten om een terrein of een bouwwerk aan zijn bestemming te laten voldoen ten einde op een bepaalde manier van een terrein of een gebouw gebruik te kunnen maken; het feitelijk gebruik kan worden beperkt door woonvergunning, woningonttrekking, vestigingsverboden of het opnemen van ver plichtingen bij vergunningverlening of overeenkomsten; aan het beheer worden beperkingen opgelegd of juist stimulan sen toegediend door middel van subsidies woningverbetering, aanwijzen als monument, ontgrondingsvergunning, milieube heer, kapvergunning, jachtregulering door middel van het jacht- recht, kwaliteitsbeheer van het grondwater en dergelijke; de objectgebonden heffingen zijn gebonden aan verordeningen die het gebruik van openbaar gemeentegrond of -water regelen, bijvoorbeeld volgens de precarioverordening. Waterschapslas ten worden geheven op grond van waterschapskeuren om onder meer de waterhuishouding te kunnen regelen en het onderhoud van de waterlopen te kunnen uitvoeren. In de basisregistraties worden naast de harde basisgegevens vaak indicatieve gegevens opgenomen over de publiekrechtelijke beper kingen om aan de informatie een bepaalde meerwaarde toe te voegen; aantekeningen die aangeven dat er op het publiekrechte lijke vlak iets aan de hand is. Zo zullen in het gemeentekadaster zo veel mogelijk de zeven hoofdbestemmingen uit de Wet op de Ruim telijke Ordening worden toegevoegd aan de terreinen. Voor verdere detaillering van de informatie zal men het bestemmingsplan met de bijbehorende voorschriften moeten raadplegen. Hetzelfde geldt voor de milieuwetten: geluidhinderzones kunnen worden opgenomen met het aantal decibellen, maar de consequenties voor bijvoorbeeld de woningbouw niet. De bodemverontreiniging kan met vijf klassen worden aangegeven: onbekend, schoon, met aantekening (dat wil zeggen dat men weet dat er wat aan de hand is, maar men doet er voorlopig niets aan), vervuild of gesaneerd. Wat er precies aan de hand is, wordt niet in de basisregistratie vermeld, daarvoor moet men bij de sector milieuhygiëne zijn. Ook kunnen aantekeningen worden geplaatst, die verband houden met verleende vergunningen of ontheffingen. De geplaatste aantekeningen kunnen betrekking hebben op de terreinen, op de gebouwen of op de inrichtingen in deze gebouwen (denk hierbij aan de Hinderwet). Al deze publiekrechtelijke beperkin gen ontstaan op lokaal niveau en het ligt daarom voor de hand om de daarmee samenhangende registraties door de gemeente te laten uitvoeren. Het gemeentekadaster werkt hierbij verwijzend naar de specifieke registraties, waarin alle finesses van de betreffende beperking zijn opgenomen. In het voorgaande is gesproken over de relatie tussen gebouwen en terreinen en dat dat eenvoudig kan gebeuren door de indeling volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening toe te passen. We zullen nu eens bekijken hoe een zo eenvoudig mogelijke relatie kan worden aangebracht tussen de drie basisregistraties: het gemeentekadas ter, de gebouwenregistratie en de topografie. Dit leidt tot het schema in fig. 12. In de op te bouwen relatietabel komen alle terreinnummers voor met de bijbehorende kadastrale perceelnummers in een m n relatie. Aan de bebouwde terreinen worden de objectnummers met de bijbe horende adressen toegevoegd in een 1 n relatie. Er ontstaat dan tussen de kadastrale percelen en de objecten een m n relatie. Aan de terreinnummers en de objectnummers worden de coördina- NGT GEODESIA 90 - 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 8