Sessie 4: Research, education, training and implementation
A research plan for GIS in the 1990's
Maquire, University of Leicester, gaf een overzicht van de onderwer
pen voor een GIS-onderzoeksplan voor de jaren '90. Allereerst bena
drukte hij het verschil tussen onderzoek en ontwikkeling. Vervolgens
gaf hij een overzicht van enkele buitenlandse GlS-onderzoeksplan-
nen, waaronder het NEXPRI-initiatief in Nederland. Vervolgens
onderscheidde hij zeven aandachtsgebieden waarop hij GIS-
onderzoek in de komende jaren nodig acht, te weten: GIS-theorie,
koppeling tussen ruimtelijke analyse en GIS, gegevensintegratie,
bestandsontwerp, mens - computer interface, kartografie en GIS-
toepassingen.
Horses for courses: education in GIS.
Coggins, Luton College of Higher Education, ging in op de oplei
dingseisen die door GIS worden gesteld. Daarbij besteedde hij aan
dacht aan onderwerpen als waar GIS in het opleidingsplan thuis
hoort, welke aspecten van GIS relevant zijn van basisschool tot
postacademiaal niveau en hoe GIS het best kan worden onderwezen
op deze niveaus. Als een groot probleem signaleerde hij het aan
trekken van docenten voor GIS door de zuigende werking van de
marktsector.
A survey of skills needs for GIS
Willis en Nutter, Merseyside Information Service, gaven een samen
vatting van een rapport uitgebracht door de Association for Geogra
phic Information (AGI), waarin verslag wordt gedaan van een onder
zoek naar de behoefte aan en de verspreiding van GIS middels een
enquête onder potentiële GIS-gebruikers. Geconstateerd werd dat
de respondenten in het algemeen de voorkeur gaven aan specialis
ten met GIS-vaardigheden boven pure GIS-specialisten. Verder
bleek de behoefte vooral te liggen op het werkend krijgen van het
systeem.
Project management in IT projects
Menzies, Hoskyns Group plc.hield een verhaal over projectmana
gement in automatiseringsprojecten. In zijn betoog besteedde hij
aandacht aan de problemen bij automatisering en de methoden die
er zijn om ze te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.
Sessie 5: Standards
Standards an overview of AGI progress
Leonard, OS, deed verslag van de werkzaamheden van de stan
daardiseringscommissie van de AGI. Als opdracht heeft deze com
missie: Het aanmoedigen van het gebruik van verstandige stan
daards voor alle GIS-aspecten om daarmee de primaire GIS-functie,
namelijk het integreren van gegevens van diverse oorsprong, moge
lijk te maken. Tot nog toe heeft zij deze taak uitgevoerd door meer
bekendheid te geven aan bestaande standaards. Er bestaat echter
behoefte aan het doen van eigen onderzoek om zodoende invloed te
kunnen hebben op het ontstaan van standaards. Hierbij realiseert
men zich, dat dit niet op louter vrijwillige basis mogelijk zal zijn.
Quality and GIS are they compatible?
Blakemore, University of Durham, ging in op de kwaliteit van GIS.
Hierbij kwamen zaken aan de orde als nauwkeurigheid, betrouw
baarheid en wettelijke aansprakelijkheid. Investeren in kwaliteit is
een investering gericht op de lange termijn. De GIS-leveranciers kij
ken echter hooguit drie jaar vooruit. Het gevolg van dit conflict is, dat
kwaliteit momenteel onvoldoende aandacht krijgt. Blakemore stelt
dat de GIS-markt in de komende jaren zal gaan groeien naar volwas
senheid, waarbij kwaliteitsborging een belangrijk aandachtspunt
moet vormen.
Spatial referencing for the user in the 1990's
Openshaw, Newcastle University, hield een verhaal over locatie-
systematieken. Hierbij legde hij de nadruk op het komen tot afspra
ken tussen gebruikers van ruimtelijke informatie met betrekking tot
de te gebruiken locatie-aanduiding. Om tot integratie van gegevens
te kunnen komen, is een gemeenschappelijke locatiebasis nodig. Op
zijn minst moeten de locatiesystematieken onderling converteerbaar
zijn. Bij de opslag van locatie-informatie dient tevens de nauwkeurig
heid van de locatie te worden opgeslagen, dit met het oog op de inte
gratie van informatie uit verschillende bronnen.
Improving the quality ofDatabase UK"
Worrall, University of Liverpool, had zijn voordracht de subtitel GIS:
speelgoed of gereedschap voor het maken van beslissingen mee
gegeven. In een analyse van het gebruik van ruimtelijke informatie
voor sociaal geografische analyses op het centrale en lokale
bestuursniveau in Groot-Brittannië komt Worrall tot de conclusie, dat
met name de toegankelijkheid van de gegevens aanzienlijk dient te
NGT GEODESIA 90 - 3
worden verbeterd, wil GIS meer zijn dan een stuk speelgoed. Ook
hier wordt weer gewezen op het gebruik van dezelfde locatiebasis.
European data standards for vehicle navigation
Smith, OS, hield een verhaal over het PANDORA-project, een pro
ject van OS, Automobile Association, Philips en Bosch. In zijn voor
dracht ging Smith eerst in op de toepassingen die een digitale
wegenkaart vereisen om daarna vooral in te gaan op voertuignaviga-
tie. Vervolgens gaf hij een overzicht van ontwikkelingen in Europese
samenwerkingsprojecten als EUREKA en DRIVE, om daarna duide
lijk te maken in welke relatie PANDORA tot die projecten staat.
Wim van Ooijen
„UTRECHT IN KAART GEBRACHT.
KARTOGRAFIE VAN DE STAD 1541 - 1990"
Van 2 februari tot 18 maart 1990 was in het Utrechtse Ceritraal
Museum een tentoonstelling te zien over meer dan vier eeuwen
stadskartografie. De expositie was vrucht van een samenwerking
van het museum met de Gemeentelijke Archiefdienst. De moderne
kaartvervaardiging van de afdeling Vastgoedinformatie van de
Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) werd niet vergeten.
Zowel bij de persbijeenkomst voor de opening als tijdens enkele
weekends werden er in het prentenkabinet door de DRO GIS-
demonstraties gegeven. (Een vertegenwoordiger van systeemleve
rancier Intergraph was blij als jonge firma in zo'n oude ambiance te
mogen staan!).
Het publiek kreeg inzicht in de laagsgewijs opgebouwde digitale
raamkaart. Een diaserie gaf het nut aan voor de opvolgende applica
ties: stedebouw, beheer van riolen, nutsleidingen, groen en wegen.
Chauvinisme vierde geen hoogtij: er was ook een video over „Land
meten in Amsterdam" met ir. J. de Boer in een hoofdrol. Het histo
risch element in dit prentenkabinet was een collectie landmeetkundi
ge instrumenten uit het Utrechts Universiteitsmuseum (bijv. flesjes-
waterpas en meetwiel) en van de gemeentelijke afdeling Vastgoed
informatie (zelfregistrerende tachymeter met ponsband van 1970).
Op de tentoonstelling gaven zo'n 80 kaarten een beeld van de ont
wikkeling van de stadskartografie. Het oudste exemplaar dateerde
Kaart van Utrecht met gedeelten van Bunnik en De Bilt. Anonieme
handschriftkaart 1875 (Gemeentearchief Utrecht).
135