Informatieplanning
Definitiestudie
Basisontwerp
Detailontwerp
Realisatie
Invoering
Gebruik en beheer
Fig. 5. SDM-lasen.
positieve bijdrage geleverd aan de ontwikkeling en reali
satie.
Het in februari 1989 gepresenteerde detailontwerp laat
een aantal wijzigingen zien ten opzichte van het basisont
werp, waarop later in dit artikel nader wordt ingegaan. De
bevindingen van het proefproject zijn hier in het kort
weergegeven.
Positieve aspecten:
de beschikbare analoge kaart bleek redelijk betrouw
baar en bruikbaar voor de conversie;
technisch en financieel waren er slechts beperkte
risico's;
de complexiteit en de beheersbaarheid van een digi
taal topografisch basisbestand werden onderkend.
Negatieve aspecten:
procesanalyse vertoonde afhankelijkheid van bepaal
de apparatuur en programmatuur;
gegevensanalyse en definities waren onvoldoende uit
gewerkt.
Opgemerkt moet worden, dat de negatieve aspecten in
dit geval hebben geleid tot een nadere uitwerking en
bijstelling in het detailontwerp.
Conclusie 4
Voer een proefproject (prototyping) uit, waarbij testprocedures
en het gewenste resultaat duidelijk vooraf moeten worden ge
formuleerd. De functionaliteit speelt op dat moment een minder
belangrijke rol. De resultaten van het proefproject moeten, hoe
ingrijpend dit ook kan zijn, worden geanalyseerd en verwerkt.
Detailontwerp
In februari 1989 is het rapport Detailontwerp afgerond.
Deze fase vormde de laatste theoretische fase voor de
feitelijke realisatie en invoering. Omdat in dit rapport alle
technische, organisatorische en financiële randvoorwaar
den redelijk scherp zijn geformuleerd en dit een waarde
volle benadering is gebleken, worden onderdelen van het
rapport hier nader toegelicht. Omdat het rapport tevens
de correcties van het proefproject bevat, is een enigszins
afwijkende hoofdstukindeling gekozen.
Onderwerpen die aan de orde komen zijn:
globale gegevensstructuur;
relatie tussen subsystemen en procesanalyse;
gegevensanalyse;
entiteiten, attributen en data dictionary;
functionele randvoorwaarden;
NGT GEODESIA 90 - 4
technische systeemspecificaties en systeemkeuze;
invoeringsplan;
organisatorische aspecten.
Analyse
De informatie- en gegevensanalyse leidt in principe tot
een logisch gegevensmodel. De afbeelding en implemen
tatie van het gegevensmodel stellen eisen aan program
matuur en apparatuur. In de grafische gegevensver
werking zijn twee soorten systemen te onderscheiden
(raster en vector). De huidige ontwikkeling van zoge
naamde hybride systemen wordt hier buiten beschou
wing gelaten, leder systeem stelt, als gevolg van het ver
werkingsprincipe, bepaalde eisen aan de geometrische
primitieven en de kwalitatieve opbouw van het gegevens
model. Hierdoor is een keuze voor het verwerkingsprinci
pe in een vroeg stadium van het onderzoek noodzakelijk.
Uiteindelijk is gekozen voor een vectorgestructureerd
systeem, omdat met name voor dit soort systemen ge
avanceerde applicatieprogrammatuur beschikbaar en in
ontwikkeling is.
Uitgaande van het basisontwerp en globale systeemdefi
nities wordt een viertal modulaire subsystemen beschre
ven (Inwinning, Verwerking, Beheer en Presentatie). Het
kenmerk subsysteem is gegeven, omdat elk subsysteem
een wezenlijk onderdeel vormt van het topografisch infor
matiesysteem. Modulair betekent hier, dat elk sub
systeem een duidelijk begrensde invoer en uitvoer heeft,
waarbij de uitvoer in een aantal gevallen als invoer wordt
gebruikt voor een volgend subsysteem. De kern van het
informatiesysteem wordt gevormd door het subsysteem
Beheer. Voor een gedetailleerde beschrijving van de ver
schillende subsystemen en processen wordt verwezen
naar het rapport Detailontwerp.
bron
bron
bron
bron/opslag
bron/opslag
bron/opslag
proces
proces
proces
proces
proces
proces
proces
Fig. 6. Subsysteem Verwerking en procesrelatie.
Per subsysteem wordt achtereenvolgens ieder proces
geanalyseerd, waarbij gegevens en aard van het proces
een belangrijke rol spelen. Het ordenen en classificeren
van processen en/of gegevens in de verzameling is nodig
om een beeld te krijgen van redundantie en gegevensaf-
hankelijkheid. Fig. 6 laat schematisch een subsysteem
zien, waarin verschillende processen en hun onderlinge
171