0 actuele situatie generalisatie vorm 1 generalisatie vorm 2 Fig. 8. Generalisatie en bepaling van de liggingsgegevens. gegevens op een bepaalde manier door een of meerdere basishandelingen worden gemanipuleerd. Deze basis handelingen hebben een duidelijke relatie met elkaar. Zo dienen bijvoorbeeld tijdens de coördinaatberekening van een polaire detailmeting alle bijzondere coderingscon structies van een polaire opname in één proces te worden verwerkt. De relatie tussen processen kan schematisch volgens fig. 6 worden weergegeven. De beschrijving van processen is globaal gehouden, omdat anders de evalua tie van bestaande systemen en oplossingen te gedetail leerd wordt. De nadruk wordt gelegd op de modulaire structuur en overeenkomsten in processen. Een duidelij ke overeenkomst in meerdere processen is bijvoorbeeld het coderingsmechanisme. Deze codering en de bijbe horende syntax dienen bij een terrestrische opname, het digitaliseren en de handmatige invoer hetzelfde te zijn. Aspecten van gegevensdefinitie Bron Bij een analoge kaart is het niet of nauwelijks mogelijk het onderscheid in bron (welke soort meting is uitgevoerd) aan te geven. Grafische informatiesystemen daarentegen bieden voldoende mogelijkheden om de brononderschei ding grafisch dan wel alfanumeriek zichtbaar te maken. De informatie is van belang om een beter inzicht te krij gen in de kwalitatieve opbouw van de topografie en de in terpretatie van het meetproces (bijvoorbeeld bij maatvoe ring). Voor de kaartgebruiker en de afdeling Landmeten is het volgende onderscheid gemaakt: niet bekend niet gebruikt [code 0]; terrestrische meting [code 1]; stereofotogrammetrie [code 2]; digitaliseren basiskaart [code 3]; scanning [code 4]; digitaliseren luchtfoto (ontschrankt) [code 5]; construeren [code 6]. Precisie en betrouwbaarheid Op grond van het meetproces en de aansluiting in het grondslagnetwerk wordt de precisie vastgesteld met be hulp van een klassetabel. De nominale waarde van de precisie wordt voor topografische toepassingen niet ge bruikt. Ten behoeve van de puntsbepaling in grondslag netwerken zal in de toekomst wel met nominale waarde worden gerekend. De gehanteerde tabel is beschreven in fig. 10. De betrouwbaarheid wordt gebruikt door vast te stellen in hoeverre een punt is gecontroleerd door een herhalings meting of een berekening. Vooralsnog worden slechts twee klassen gebruikt, te weten „gecontroleerd" en ,,niet-gecontroleerd". Er wordt dus geen gebruik ge maakt van interne en externe betrouwbaarheid zoals be kend uit de statistiek. Idealisatie Deze waarde geeft een indruk hoe scherp het bijbehoren de topografische element in werkelijkheid kan worden geïdentificeerd door een meting. De fysieke kenmerken staan daarbij centraal. Er wordt uitgegaan van een vaste waarde per element. De idealisatie is niet afhankelijk van het meetproces, maar speelt wel een belangrijke rol in de interpretatie rondom de exacte ligging. Elementtypering Per topografisch element is vastgelegd of het als punt-, lijn- of vlakelement wordt getypeerd in het informatie systeem. Bij het vaststellen van de typering wordt uit gegaan van een bepaald abstractieniveau van elemen ten. De afbeelding op een kaartschaal 1 500 staat daar bij centraal. De verwevenheid van deze definities blijkt onder andere uit de samenhang van gegevens als idealisatie met ele menttypering, fysieke kenmerken en opgaande gevellijn. Concrete problemen doen zich voor bij het meten van bij voorbeeld parkeergarages, overdekte winkelpassages en gebouwen met overhangende constructies. De geometrie (elementtype vlak) van een overhangende constructie geeft op de kaart c.q. het beeldscherm een duidelijk af wijkend beeld van de werkelijke situatie. De kaartgebrui ker dient goed te worden voorgelicht over dit soort defini ties, opdat de interpretatie van tweedimensionale infor matie eenduidig is. In fig. 9 is een aantal voorbeelden ge geven van probleemsituaties. Sic os Ic0°! 5 en ccJS II Fig. 9. Definitie- en afbeeldingsproblemen bij opname van ele menten. De definitie van gegevens wordt vastgelegd in een gege- venswoordenboek (data dictionary). Fig. 10 geeft aan op welke manier een gegeven is gedefinieerd. Conclusie 7 Door het beschrijven van processen en het definiëren van aspecten daarin, ontstaat een inzicht in de complexiteit en kwetsbaarheid van individuele verwerkingsprocessen en de relatie onderling. Het vastleggen van gegevensdefinities vormt de basis voor zowel het ontwikkelen van programmatuur als het beoordelen van de functionaliteit van bestaande pakketten. Toekomstige mutaties kunnen nu beter worden bewaakt en de consequenties ervan ingeschat. Relatie tussen topografisch element en geometrie In het vectorgestructureerde systeem wordt een drietal elementtypen onderkend. Dit betekent dat elk topogra- NGT GEODESIA 90 - 4 173

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 13