Projectfasering Knelpuntanalyse Definitiestudie Functioneel ontwerp Proefproject Detailontwerp Realisatie Invoering Ontwi <keling Beheer Realisatie Invoering Gebruik én beheer Informatiemodel Nu de gegevensstructuur bekend is, kan het informatie model in een definitieve vorm worden gegoten. Dit infor matiemodel geeft aan welke soort informatie in het topo grafische informatiesysteem is opgeslagen en hoe de onderlinge relatie tussen verschillende soorten informatie wordt gelegd. De informatie wordt op logische wijze ge scheiden (lagenstructuur), omdat de entiteiten en attribu ten per laag sterk van elkaar verschillen. In het informa tiemodel worden de volgende informatielagen onder scheiden: Topografie (digitaal terreinmodel): vastgestelde verza meling elementen van het type vlak, die worden be schreven door de primitieven punt en topologisch lijnstuk (hoofdgroepen zijn bebouwing, grond, ver harding en water); Topografie (objectruimte): verzameling elementen van het type punt, lijn en vlak, die worden beschreven door de primitieven punt en lijnstuk (hoofdgroepen zijn be bouwing/installatie, hoogtekenmerk, leiding, objecten en terreinafscheidingen); Meetkundige grondslag: verzameling van externe en interne grondslagpunten die in x-, y- en/of z-coördi- naat bekend zijn; Grenzen Kadaster: vastgestelde verzameling elemen ten van het type vlak, die worden beschreven door de primitieven punt en topologisch lijnstuk. Tot deze in formatie worden percelen, kadastrale secties, ge meenten, enz. gerekend; Grenzen Gebieden: vastgestelde verzameling ele menten van het type vlak, die worden beschreven door de primitieven punt en topologisch lijnstuk. Deze laag bestaat onder andere uit straten en wegvakken, administratieve indelingen, beheers- en bestemmings plangebieden; Semantiek: beschrijvende informatie welke tot doel heeft het gepresenteerde beeld eenduidig te interpre teren. In het algemeen zal deze informatie een tijdelijk karakter hebben*); Maatvoering: informatielaag waarin maatvoerings- en ontwerpgegevens worden afgebeeld. Tevens wordt hier de ruimtelijke relatie gelegd met de topografie door aanmetingen en eigenmaten*); Projecten: in deze laag wordt specifieke informatie opgeslagen over projectgebieden. Met name voor de bijhoudingscyclus van basistopografie is het essen tieel inzicht te hebben in de status van bijvoorbeeld woningbouw- en stadsvernieuwingsprojecten*). Voor de topografie geldt dat een lijnstuk, dat de scheiding vormt tussen twee vlakelementen, zelf geen informatie bevat over het element dat zich eventueel op die grens bevindt. De reden hiervoor ligt in het feit, dat de informa tie verschillend is op grond van de idealisatie (de grens tussen twee vlakken is nauwkeuriger te bepalen dan een talud). Dat bij implementatie van dit informatiemodel om redundantie te verminderen de gegevens worden gekoppeld aan één lijnstuk, is toegestaan, mits dit geen afbreuk doet aan de consistentieregels voor geometrie en thematiek. Door projectie van de verschillende informatielagen ont staat een ruimtelijke doorsnede, waarbij op grond van relationele en/of booleaanse operatoren selecties c.q. vragen kunnen worden gesteld. In principe zijn vragen De overige noodzakelijke geometrische primitieven en teksten worden hier niet verder toegelicht, omdat deze in CAD-systemen meestal standaard beschikbaar zijn. NGT GEODESIA 90 - 4 die worden gesteld aan een topografisch informatie systeem, globaal te herleiden tot twee typen: geef een (deel)verzameling van topografische elemen ten, al dan niet grenzend aan een ander topografisch element binnen een bepaalde polygoon (bijvoorbeeld: geef alle vlakelementen binnen de wijk Brakkenstein of geef alle bomen en struikengroepen, grenzend aan asfaltverharding, binnen de wijk Lindenholt); kenmer kend is, dat topografische elementen (al dan niet gren zend), die liggen binnen een bepaalde polygoon en die voldoen aan een aantal specifieke kenmerken, worden geselecteerd; geef een (deel)verzameling van topografische elemen ten, grenzend aan een topografisch element op basis van de administratieve benaming (bijvoorbeeld: alle vlakelementen grenzend aan een gebouw waarvan het adres Berg en Dalseweg 31 is). Voor alle duidelijkheid moet worden vermeld, dat de niet- topografische informatielagen zijn toegevoegd om selec ties te kunnen uitvoeren en ruimtelijke relaties zichtbaar te maken. Het topografisch informatiesysteem beschikt dus bijvoorbeeld over een beperkte verzameling van Grenzen Gebieden. Na deze theoretische beschouwing over delen van het detailontwerp volgt hier een inzicht in de stand van de ontwikkeling binnen de gemeente Nijmegen en het nog volgende traject. Fig. 12 geeft stapsgewijs aan welke fasen worden onderscheiden. Opvallend in dit overzicht is de scheiding in invoering en realisatie die na het detailontwerp is aangebracht. Door het grondige onderzoek is gebleken, dat een aantal prin cipiële uitgangspunten in de definitiestudie onvoldoende werd belicht. Deze onderwerpen zijn pas tijdens het detailontwerp onderkend en globaal geïnventariseerd. Het belang van deze onderwerpen, waarbij met name het beheer en de consistentiebewaking moeten worden ge noemd, is dermate groot, dat voor invoering en realisatie een splitsing is aangebracht. De eerste stap heeft daarbij geen nadelige gevolgen voor de ontwikkelingen van fase 2. In die eerste fase wordt met name het accent gelegd op de automatische kaartvervaardiging, waarvan de kosten en baten duidelijk te kwantificeren zijn (zie ook resultaten van het proefproject). I i I 1e fase 2e fase I I Fig. 12. Projeclfasering. 175

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 15