Nieuw Europees Peil
Ter afsluiting
De ontwikkeling van de tweede fase is in het najaar van
1989 gestart. In deze fase zal met name de aandacht wor
den gericht op de volgende onderwerpen (voor een expli
ciete toelichting wordt verwezen naar het detailontwerp):
kleinschalige kaartvervaardiging, direct uit grootscha
lige topografie;
vervaardiging van themakaarten;
ontwikkeling van subsysteem Beheer (consistentie
bewaking van gegevensstructuur entiteiten en attri
buten);
bijhouding en signalering van veroudering met behulp
van luchtfoto's;
afbeeldingscorrectheid;
homogeniseren van geometrie.
Voorafgaande aan de invoering van fase 1 heeft een aan
tal medewerkers gedurende een jaar ervaringen opge
daan met een leersysteem. Dit systeem bestaat uit het
landmeetkundig verwerkingspakket ECLIPSE en het
CAD-pakket Microstation en draait onder het besturings
systeem MS-DOS op een personal computer. Voor door
groei naar fase 1 speelden met name het coderings
mechanisme en het CAD-pakket een centrale rol.
Deze leerfase heeft een positieve bijdrage geleverd aan
het inzicht en de motivatie van de medewerkers, omdat
concrete toepassingen konden worden gerealiseerd. Te
gelijk met de invoering van het leersysteem is gestart met
een uitgebreid opleidingsprogramma, waarbij individuele
medewerkers worden opgeleid voor nieuwe functies en
door uitwisseling van kennis en training een breder
draagvlak voor de organisatie wordt gecreëerd. Dit pro
ces van enerzijds kennisverdieping en anderzijds -verbre
ding zal de komende jaren nog voortduren en is inherent
aan automatiseringsontwikkelingen.
De realisatie en invoering van fase 1 zijn op dit moment
in volle gang. Parallel aan deze invoering van nieuwe
methoden en technieken wordt, in samenwerking met
een aantal ingenieursbureaus, gewerkt aan de conversie
en het actualiseren van de topografie. Deze processen
vragen veel inzet en incasseringsvermogen van de orga
nisatie en haar medewerkers. Het is van belang de in
vloed van de automatisering te projecteren op de organi
satievorm, dienstverlening en functie-ontwikkeling. In het
medio 1989 gestarte reorganisatieproces worden deze
aspecten uitvoerig belicht en zijn oplossingen geboden.
De komende tijd zal veel zorg worden besteed aan de in
voering van de nieuwe organisatie, het personeel en de
beschikbare hulpmiddelen.
Menigeen zal wellicht de vraag stellen waarom zo moeilijk
wordt gedaan. Met name de tijd en de expertise die
ervoor nodig zijn om dermate grondig te werk te gaan,
zullen bij veel instanties op organisatorische en financiële
problemen stuiten. De redenen die voor de gemeente
Nijmegen doorslaggevend waren om het onderzoek uit te
voeren zoals nu is gebeurd, waren:
bestaande systemen zijn niet sterk modulair, waar
door aanpassingen (nu en in de toekomst) problemen
veroorzaken;
een module voor het efficiënt uitvoeren van beheer
ontbreekt in de huidige systemen;
omdat de informatiebehoefte als gevolg van automati
sering en maatschappelijke ontwikkelingen zal veran
deren, dient gegevensdefinitie flexibel te zijn. Dit is
met de huidige systemen niet mogelijk;
de ontwikkeling van een topografisch informatie
systeem met een specifieke presentatiemodule en
handvatten voor een toekomstig vastgoedinformatie
systeem vraagt meer aandacht dan de ontwikkeling
van een geautomatiseerd tekensysteem;
door de relaties met andere gemeentelijke toepassin
gen is een door de leverancier gegarandeerd groeipad
onontbeerlijk om toekomstige ontwikkelingen redelijk
het hoofd te kunnen bieden.
Uit de strekking van dit artikel is hopelijk gebleken dat het
slagen van een dergelijk omvangrijk project niet afhanke
lijk is van één of twee succesfactoren. Het gaat om een
groot aantal factoren die zowel individueel als in onder
linge samenhang bepalend zijn.
Literatuur
Een literatuurlijst uit de projectdocumentatie is opvraagbaar bij de
auteur, telefoon 080 - 292760.
Conclusie 9
Het is voor het slagen van een dergelijk omvangrijk project van
belang, dat zowel de organisatie als geheel als de direct be
trokken medewerkers een breed draagvlak vormen en kunnen
inspelen op ingrijpende veranderingen en tegenslagen. Een
uitgangspunt daarbij is een gedegen groeipad, waarbinnen de
totale ontwikkeling moet worden gerealiseerd met specifieke
perioden voor acclimatisering.
Met de Europese Eenwording (EEG) voor de deur ligt
het voor de hand, dat er ook moet worden gewerkt aan
een gelijk niveau voor alle Europese burgers. Een uit
zonderlijke gelegenheid voor de Nederlandse Land
meetkundige Wereld (NGL) om het initiatief hiertoe te
nemen. Eén niveau, één peil voor geheel Europa,
waarbij de naam zich gemakkelijk laat raden: het
Nieuw of Normaal Europees Peil (NEP).
Bij het wijzigen van de tekst op de hoogtemerken
(NEP-bouten) kan worden volstaan met het wijzigen
van de ,,A" in een ,,E". Met de mogelijke hereniging
van onze oosterburen (BRD/DDR) zullen zij bij het „op
peil brengen" in de komende jaren weieens een groot
gebruiker kunnen worden. Dan zou een ,,A" kunnen
worden overwogen, wat de wijziging nog eens vereen
voudigt.
De bijhouding van de peilmerken kan in ons land tot
een minimum worden beperkt, omdat het daar immers
gaat om NEP-hoogten. Dit geeft de mogelijkheid om
de Rijksdienst Die Hier Over Gaat (MD) gedeeltelijk te
privatiseren en in de overige Europese landen haar
diensten te laten aanbieden.
Verder verdient het aanbeveling om in publikaties over
het NEP afwisselend te spreken over „Normaal" en
„Nieuw" Europees Peil. Dit geeft in de toekomst
namelijk stof tot interessante discussies over de her
komst, waarvan ons tijdschrift (inmiddels „Eurosia"
genoemd) dan weer verslag kan doen.
Piksel
176 NGT GEODESIA 90 - 4