èK
0U
VB
Fotogrammetrische proefmeting
Programmapakket Bingo
Fig. 2. Apparatuur voor rondheidsbepaling.
A draaiarm
B koorde-brug.
richt op veertig punten. Uit de metingen berekende spant-
coördinaten moeten een precisie hebben van 1 mm.
Voor de rondheidsmeting van een object kunnen de vol
gende methoden worden toegepast: draaiarmmethode,
koorde-brugmethode, gekoppelde theodolietmethode of
fotogrammetrische methode. Deze methoden worden
hierna kort behandeld.
Draaiarmmethode
Deze methode kan worden toegepast voor de bepaling
van de inwendige rondheid van een object. De methode
maakt gebruik van een arm die om een vast punt draait.
Bij deze meting is het draaipunt het spantmiddelpunt, dat
met behulp van de bekende hartsectielijn wordt bepaald.
Het uiteinde van de arm wordt bij het meten langs de ge
markeerde spantlijn bewogen en verplaatsingen van het
uiteinde van de arm worden gemeten (fig. 2).
Koorde-brugmethode
De koorde-brugmethode kan alleen worden toegepast
voor de uitwendige rondheidsbepaling. De methode
werkt als volgt: uitwendig worden op het object ter plaatse
van het spant, op gelijke afstanden, met een meetband
punten gemarkeerd. De brug wordt op twee aangrenzen
de punten ingesteld. De afstand van het midden van de
brug tot aan het object wordt gemeten. Vervolgens wordt
de brug verplaatst (fig. 2).
Gekoppelde theodolietmethode
Bij deze methode bestaat het meetinstrumentarium uit
twee theodolieten die met een PC zijn verbonden. In de
fabricagehal bevindt zich een net van referentiepunten
waarvan de X, Y, Z-coördinaten bekend zijn. Na op
stelling van de twee theodolieten bij het object worden
eerst de richtingen naar de referentiepunten gemeten en
vervolgens de richtingen naar de spantpunten. Met be
hulp van programmatuur die op de PC voorhanden is,
worden door achterwaartse insnijding de posities van de
theodolieten bepaald en door voorwaartse insnijding de
spantpuntcoördinaten.
NGT GEODESIA 90 - 4
Fotogrammetrische methode
Bij het te meten object worden bakens geplaatst en
spantpunten gemarkeerd. Vervolgens wordt het object
vanuit verschillende posities gefotografeerd. Fotocoördi
naten van de spantpunten worden door meting bepaald
en objectcoördinaten worden berekend.
Bingo kan worden gebruikt voor terrestrische en lucht-
fotogrammetrie, voor het uitwerken van SPOT-satel-
lietbeelden en voor driedimensionale geodetische net
werkvereffening;
vereffening vindt plaats door toepassing van de
kleinste kwadratenmethode. Precisie en inwendige
betrouwbaarheidsberekeningen en het toetsen op
waarnemingsfouten worden uitgevoerd volgens de
Delftse methode;
simulatieberekening kan worden uitgevoerd voor net-
werkontwerp.
Een beschrijving van Bingo wordt gegeven in [3],
Verkenningsberekening met gesimuleerde waarne
mingen
De objectvorm zoals gegeven in fig. 1 moet op rondheid
worden gecontroleerd. Per spant moeten veertig punten
met een precisie kleiner dan 1 mm in coördinaten worden
bepaald. Het totaal aantal in coördinaten te bepalen
spantpunten bedraagt tweehonderd. De verkenningsbe
rekening wordt uitgevoerd met het programmapakket
Bingo. Invoergegevens voor het programma zijn:
benaderde objectcoördinaten van de spantpunten;
benaderde camerastandplaatsposities;
benaderde uitwendige oriënteringsgegevens per te
maken foto;
inwendige oriënteringsgegevens van de te gebruiken
meetcamera;
paspuntgegevens voor de aansluiting van het bundel
netwerk. Ingevoerd zijn zes gegeven coördinaten en
vier gegeven afstanden;
standaardafwijkingen voor de inwendige oriënterings
elementen van de meetcamera, de bekende afstan
den en de fotocoördinaten die door het programma
zelf worden gegenereerd.
Na een simulatieberekening met een bepaalde opname
configuratie wordt de programma-uitvoer beoordeeld op
precisie en betrouwbaarheid. De precisiegegevens be
staan uit varianties van berekende objectcoördinaten en
de inwendige betrouwbaarheid wordt beschreven door
zogenaamde redundantiegetallen. Per fotocoördinaat
wordt een redundantiegetal berekend. Dat geeft de mate
aan waarin een waarneming door een andere waarne
ming wordt gecontroleerd en de mate waarin hij bijdraagt
tot de oplossing van de onbekenden. Uit de redundantie
getallen kunnen de grenswaarden worden afgeleid.
De opnameconfiguratie zoals gegeven in fig. 3 is het
resultaat van de verkenningsberekening en wordt ge
bruikt voor de meting bij de werf. De fotostandplaatsen
liggen in het vlak van het middelste spant. Het aantal
opnameposities bedraagt tien, met drie opnamen per op-
namepunt. Bij deze configuratie garandeert Bingo een
precisie van 0,2, 1,0 en 1,5 mm voor de te bepalen X, Y,
Z-coördinaten van de spantpunten. De geëiste precisie
voor de Z-coördinaat wordt hierbij overschreden. Dit is
geoorloofd, omdat bij de latere rondheidsbepaling uit de
165