Scannen voor het verkrijgen van informatie over
lijnen
Bij de hier van belang zijnde methode van werken is
scannen een hulpmiddel om uit het kaartbeeld lijninfor-
matie te kunnen trekken.
Om scannen tot een goed einde te kunnen brengen, dient
aan een aantal eisen te worden voldaan. Ten eerste moet
men beschikken over een scanner die het beeld in een
zeer groot aantal fijne punten kan verdelen. Wordt het in
punten verkregen beeld in het geheugen van de compu
ter bewaard, dan is een zeer groot geheugen noodzake
lijk. Eerst met de recente ontwikkelingen van de elektroni-
ka kon aan deze eis tegemoet worden gekomen.
Een bijzonder fraaie oplossing werd door de firma Tektro
nix gerealiseerd; daarbij wordt direct tijdens het scannen
een omzetting van gescande punten naar lijnen gereali
seerd. De coördinaten van de uiteinden van de verkregen
lijnen worden dan naar een andere computer gestuurd,
waarop de verdere bewerkingen zullen plaatsvinden. Het
vrijgekomen geheugen van de bij de scanner ingebouw
de computer is daarna beschikbaar voor de ontvangst
van andere punten. Het daarbij gebruikte programma
constateert of van een lijn voldoende informatie is ontvan
gen en stuurt de coördinaten van de uiteinden van een
lijn en van de erin te onderscheiden knikpunten naar een
werkstation waarop de verdere bewerkingen zullen
plaatsvinden. Bij veel andere scanners wordt de informa
tie over de .zwarte" punten al of niet op magneetschijf
vastgelegd en wordt het vertalen naar lijnen, wat vectori-
seren wordt genoemd, later met een ander computerpro
gramma uitgevoerd. In enkele situaties wordt bewust van
het automatisch vectoriseren afgezien en wordt voor het
verkrijgen van informatie over lijnen direct in het ge
scande beeld gedigitaliseerd.
Bij in de loop der jaren uitgevoerde testen met scanners
was het een eis, dat een aan de scanner gekoppelde
computer op basis van het geleverde kaartmateriaal zon
der verder ingrijpen tot een goed lijnenbeeld diende te
komen. Tot nu toe werd geen apparaat met bijbehorend
computerprogramma gevonden, dat aan deze eis kon vol
doen. Bij veel toepassingen, waarbij de topografische
kaart als basis van de digitalisering wordt gebruikt, zou
deze methode van werken ook niet gunstig zijn. De eis
dat de computer direct tot een goed lijnenbeeld moet
komen, zou namelijk inhouden dat alle te digitaliseren lij
nen van de topografische kaart op een blanco vel papier
moeten worden overgetekend, voordat met het scannen
wordt begonnen. Aan de daarbij te hanteren lijnkwaliteit
zouden bovendien hoge eisen worden gesteld. Bij een
slechtere lijnkwaliteit verbrokkelt het beeld. De scanner
ziet dan gaten in lijnen, en het verwerkingsprogramma
maakt van één lijn twee lijnen die via een interactief pro
ces weer aan elkaar dienen te worden gekoppeld.
Dat er zal moeten worden overgetekend, komt doordat op
een dergelijke kaart zeer veel informatie voorkomt, die
niet voor het specifieke gebruik wordt benut. Voorbeel
den hiervan zijn op de kaart voorkomende afbeeldingen
van wegwijzers, dammen, duikers, bomenrijen, signatuur
voor begroeiing, plaatselijke benamingen, enz.
Zonder overtekenen is een werkwijze denkbaar waarbij
eerst alle overbodige informatie van de kaart wordt verwij
derd. Dit kan men doen door op een negatief van de
basiskaart de weg te werken informatie af te dekken met
verf. Wanneer daarna weer fotografisch een positief
wordt gemaakt, is de te verwijderen informatie verdwe
nen. Vaak gaat het afdekken te royaal, zodat het ook
nodig is weer informatie bij te tekenen. Waar aanduidin-
218
gen van dammen en duikers op de kaart voorkwamen, is
het nodig wanneer alleen de lijnen van interesse zijn
en geen waarde wordt gehecht aan de locatie van dam
men en duikers de betreffende sloten op de kaart door
te tekenen. Om het beeld zodanig compleet te krijgen dat
alle van belang zijnde lijnen op de kaart staan, zal nog
veel arbeid moeten worden verricht.
In beide gevallen dient na het „voorwerk" de kaart te wor
den gescand en het verkregen beeld van puntjes door de
computer te worden vertaald naar lijnen en vlakken. De
bij die handelingen te gebruiken apparatuur is kostbaar
en een daaropvolgende computerbewerking meestal tijd
rovend. Omdat de computer niet alle situaties goed zal
kunnen beoordelen, is het toch weer de mens die via het
uitvoeren van handelingen met een interactief grafisch
systeem ervoor moet zorgen, dat een zo juist mogelijk
produkt ontstaat.
Hoewel de apparatuur en computertijd wel goedkoper
zullen worden, blijft de grote hoeveelheid „voorwerk"
een probleem bij het scannen op de aangegeven wijze.
Voordat men een produkt krijgt dat dezelfde kwaliteit
heeft als de originele kaart die als basis voor scannen
wordt gebruikt, zal een grote inzet van goede tekenaars
noodzakelijk zijn. Deze doen dan weinig anders dan infor
matie kopiëren. Dat dit werk minder interessant is, is dui
delijk.
Een veel plezieriger wijze van werken is mogelijk te reali
seren. Het beschikbare kaartmateriaal wordt gescand,
zoals dat er op dat moment uitziet. Slechte lijnen worden
niet „opgehaald"; signatuur van duikers en dammen
wordt niet gewijzigd. Om met dat materiaal te komen tot
een produkt waarmee verder kan worden gewerkt, is wel
een afhankelijk van de toepassing grote hoeveel
heid „nawerk" noodzakelijk. Uit het ruwe, gescande ma
teriaal dient daarbij een hoeveelheid informatie te worden
gefilterd, die verder wordt benut. Wil scannen in deze
vorm financieel aantrekkelijk zijn, dan moet aan een aan
tal voorwaarden worden voldaan:
a. de scanning dient een produkt op te leveren, dat wat
nauwkeurigheid betreft vergelijkbaar is met een soort
gelijk produkt, verkregen op basis van digitaliseren
„met de hand";
b. de bij het scannen te gebruiken apparatuur dient niet
al te kostbaar te zijn. Eerder was dit niet te realiseren,
doch met de thans in gang zijnde razendsnelle ontwik
keling van grafische werkstations zijn goede mogelijk
heden ontstaan.
In het voorafgaande is een en ander gemeld over het ge
bruik van de topografische kaart als basis voor het digita
liseren. Bij dergelijke toepassingen is de nauwkeurigheid
van de verkregen informatie veelal van minder belang.
Geheel anders ligt dit bij het scannen van kaartmateriaal
van nutsbedrijven en gemeenten. Of bij die toepassingen
het scannen interessante mogelijkheden biedt, zal onder
werp van studie dienen te zijn. De nauwkeurigheid van de
thans ter beschikking staande apparatuur zal zeker vol
doende zijn. Of de hoeveelheid uit te voeren handwerk na
het scannen opweegt tegen de alternatieve mogelijk
heden van het digitaliseren van kaarten, zal ook dienen
te worden onderzocht. Daar op dergelijke kaarten ook
vaak te scannen teksten voorkomen, zal speciaal moeten
worden gelet op de mogelijkheden die het scannen biedt
bij het automatisch herkennen van tekst.
In het volgende hoofdstuk wordt de techniek besproken,
waarbij uit scannen een bestand met „vectorinformatie"
NGT GEODESIA 90 - 5