Digitaliseren in een gescand beeld
is verkregen en waaraan de voor verdere bewerkingen
van belang zijnde informatie wordt toegevoegd.
Transformatie naar RD-coördinaten
Bij het scannen ligt, net als bij het digitaliseren, een kaart
op een onbekende plaats op de scanner. Ook de richting
van de X-as van de scanner behoeft niet zuiver gelijk te
zijn aan die van de kaart. Bovendien kan het zo zijn, dat
de kaartschaal in X- en Y-richting verschillende waarden
heeft. Net als bij digitaliseren zal een gescand bestand
zodanig moeten worden getransformeerd, dat aan het
bestand te ontlenen coördinaten zo goed mogelijk over
eenkomen met de coördinaten die in het veld in het
stelsel van de Rijksdriehoeksmeting (RD) zouden kunnen
worden gemeten.
Voor het uitvoeren van deze transformatie zullen in het
algemeen op de kaart voorkomende ruitkruisjes kunnen
worden gebruikt. Wanneer deze niet of onvoldoende
zichtbaar zijn, zullen andere goed identificeerbare punten
voor het inpassen van het bestand dienen te worden ge
bruikt. In ieder geval zullen van elk inpaspunt de door de
scanner bepaalde coördinaten en de RD-coördinaten be
kend dienen te zijn. Het is minder gewenst de bepaling
van de coördinaten van wellicht enkele duizenden punten
vast te leggen aan die van twee of drie paspunten! Alle
C Sorteren van coördinaten op X-coördinaat
C en bij gelijke X-waarde op Y-coördinaat.
C Versie in een eenvoudige vorm van FORTRAN.
INTEGER *4 H,X(40),Y(40)
INTEGER l,J,L,M,NM
DATA N/40/
C
OPENfUNIT 4,FILE 'DATIN',STATUS 'OLD')
DO 2 1 1,N
READ(4,*)X(I)
READ(4,*)Y(I)
2 CONTINUE
CLOSE(4)
C Sorteren:
M 1
4 M 2*M
IF (M.LE.N)GOTO 4
6 M (M - 1 )/2
NM=N-M
DO 12 1 1,NM
J-l
8 L J M
IF (X(L).GT.X(J))GOTO 12
IF (X(L).LT.X(J))GOTO 10
C Gelijke X-waarde aangetroffen.
IF (Y(L).GT.Y(J))GOTO 12
10 H X(J)
X(J) X(L)
X(L) H
H Y(J)
Y(J) Y(L)
Y(L) H
J J-M
IF (J.GT.O)GOTO 8
12 CONTINUE
IF (M.GT.I)GOTO 6
C Het resultaat:
DO 14 1 1,N
PRINT *,X(I),Y(I)
14 CONTINUE
END
Fig. 2. Uitlijsting van het sorteren van veertig coördinaten met de
sorteerroutine SHELL in een eenvoudige vorm van FORTRAN. Het
eerste element van de array heeft het volgnummer 1.
onnauwkeurigheid in de bepaling van die paar punten
gaat over in die van de andere punten!
Gunstiger is een werkwijze waarbij van meerdere inpas-
punten gebruik wordt gemaakt. De transformatie van de
gemeten coördinaten naar het RD-stelsel vindt dan door
de computer overbepaald plaats. Hiermee wordt een zo
goed mogelijke aansluiting op de juiste waarden bereikt.
Een goede werkwijze is om eerst bij benadering een in
paspunt op het beeldscherm aan te wijzen. Vervolgens
wordt het gedeelte van de figuur rond dat punt sterk ver
groot afgebeeld. Daarna wordt het inpaspunt in die figura
tie nauwkeuriger aangewezen en zoekt de computer de
door de scanner bepaalde coördinaten van het punt op.
Indien in een gevectoriseerd bestand wordt gemeten,
kunnen de lijnstukken die in dat punt uitkomen ook op het
beeldscherm worden afgebeeld ten einde te controleren
of het juiste inpaspunt werd gevonden. Tenslotte dienen
de RD-coördinaten van het punt te worden opgegeven.
Nadat van de gekozen paspunten de uit de scanning ver
kregen coördinaten bekend zijn en de RD-coördinaten
zijn opgegeven, berekent de computer de transformatie
parameters en transformeert alle gescande coördinaten
naar coördinaten in het stelsel van de RD. Met het zo
nieuw gevormde bestand wordt verder gewerkt.
Verdere voorbereidingen voor het digitaliseren
Nadat een kaart is gescand en „vector-informatie" is ver
kregen, ontstaat materiaal waarmee een plotter weer een
kaart kan tekenen of dat we kunnen afbeelden op een
beeldscherm. Het materiaal is echter onvoldoende om
een digitaal bestand te vullen. Veelal zullen er te veel lij
nen zijn onderkend en ook is er nog geen structuur in het
bestand aanwezig. Door een samenspel van mens en
machine zullen deze gegevens nog moeten worden toe
gevoegd.
De methode die hier wordt besproken, bestaat uit de
volgende stappen:
scannen van een kaartbeeld;
automatisch vectoriseren van het uit punten bestaan
de beeld;
aangeven via een beeldscherm welke lijnen voor ver
der gebruik van belang zijn;
coderen van de aangewezen lijnen.
De eerste twee stappen zijn reeds behandeld. Nu wordt
ingegaan op de andere stappen.
Met deze werkzaamheden wordt gerealiseerd, dat struc
tuur wordt gelegd in het met scanning verkregen lijnen-
bestand. Voor deze handelingen dient het beschikbare
lijnenbestand op een beeldscherm te worden afgebeeld.
In het algemeen zal daarna een gedeelte van het beeld
worden vergroot om goed te kunnen zien wat van belang
is. In die vergroting moet ook zichtbaar worden gemaakt
op welke plaatsen bij het automatisch vectoriseren door
de computer knikpunten in lijnen zijn vastgesteld. Welke
signatuur hiervoor wordt gekozen, is minder belangrijk.
Op het beeldscherm wordt nu door de operateur een punt
of een lijnstuk aangewezen. Het is dan van groot belang
dat de computer snel in het beschikbare bestand de eer
der bepaalde coördinaten van punt of lijnstuk kan vinden.
Wanneer dit niet zou kunnen, moet de operateur veel te
vaak op de computer wachten!
Voor het zoeken naar coördinaten is in de literatuur een
methode beschreven, namelijk door Abel and Smith
[1983], Moore [1985] en Gazdzicki [1987], Deze methode
gaat ervan uit, dat met een door elkaar vlechten van de
waarden van de coördinaten van een punt in X- en Y-
NGT GEODESIA 90 - 5
219