met volgnummer 12 500 (de helft van 25 000). Is de te
vinden waarde lager dan de waarde van punt 12 500, dan
wordt gekeken naar die van punt 6250 (de helft van
12 500). Is deze waarde te laag, dan wordt gekeken naar
die van punt 9375 (midden tussen 6250 en 12 500). Deze
procedure wordt herhaald tot we vlak bij de juiste waarde
zijn aangekomen. Het zal duidelijk zijn, dat het aantal
stappen hiervoor gering is.
Nu wordt verder zowel met de X-waarde als met de Y-
waarde van een punt rekening gehouden. Met de formule
van Pythagoras wordt berekend wat de afstand is tussen
het gemeten punt en het gevonden punt. Vervolgens
wordt de gesorteerde array" doorlopen in numerieke
volgorde van de punten, tot de X-waarde van een bekend
punt groter is dan de X-waarde van het op het scherm
aangewezen punt plus een vastgestelde tolerans. Tel
kens wordt dan berekend wat de afstand is tussen het ge
meten punt en een in het bestand aanwezig punt. Uit
eindelijk wordt aangenomen dat het punt met de kleinste
afstand tot het aangewezen punt het te vinden punt is.
Door gebruik te maken van de vermelde voorbereidingen
en beschreven werkwijze is gerealiseerd dat, ook met een
betrekkelijk eenvoudige computer, het vinden van de
juiste coördinaten zo snel gaat, dat de operateur niet of
nauwelijks behoeft te wachten.
Hoe nu verder op het beeldscherm zal worden gedigita
liseerd, hangt af van de specifieke wensen ten aanzien
van de opbouw van het digitale bestand.
Voor- en nadelen van het digitaliseren in een
gescand beeld
Ten opzichte van een werkwijze waarbij direct op een
kaart wordt gedigitaliseerd, zijn bij het digitaliseren in een
beeld waarbij de kaart eerst is gescand, de volgende
voor- en nadelen aan te geven:
a. de nauwkeurigheid van de scanner kan minder zijn
dan van een digitizer. De ontwikkelingen gaan echter
door, waardoor dit verschil wellicht teniet wordt ge
daan. Bij het digitaliseren bepaalt de operateur het
midden van de lijn visueel, bij scannen bepaalt de
computer deze. Bij een gunstige dichtheid van de ge
scande punten van een lijn kunnen daardoor toevalli
ge verschillen worden vermeden en wordt meten in
een gescand beeld nauwkeuriger;
b. digitaliseren in een gescand beeld kan sneller worden
gedaan, omdat niet meer behoeft te worden vastge
steld waar knikpunten dienen te worden gekozen, al
thans bij een situatie waarbij eerst automatisch werd
gevectoriseerd. De werkwijze is zeker sneller doordat
direct bij het digitaliseren is te zien welke delen reeds
zijn bewerkt. Bij digitaliseren met een digitizer dient
goed te worden aangeduid wat reeds werd gedigitali
seerd. De operateur heeft een nauwkeurig en gemak
kelijk overzicht over zijn werk;
c. digitaliseren in een gescand beeld is kostbaarder, om
dat meer inzet van kostbare apparatuur nodig is. Vaak
zal dit echter worden opgeheven door de versnelling
in werken met deze apparatuur.
Twee methoden zijn mogelijk voor het digitaliseren in een
gescand beeld. In het algemeen is in het voorgaande uit
gegaan van het digitaliseren in een beeld dat middels een
automatische vectorisering is verkregen op basis van
scanning. Het is echter ook mogelijk direct in het gescan
de beeld te digitaliseren.
Voordelen van deze methode ten opzichte van de be
schreven werkwijze zijn:
er behoeven geen kosten te worden gemaakt voor een
programma dat de vectorisering uitvoert en ook niet
voor het gebruik van een dergelijk programma;
er treedt geen verlies aan informatie op: bij het auto
matisch vectoriseren kiest het programma zelf de
knikpunten; bij zelf aanwijzen van knikpunten kan de
mens een betere keuze maken;
het beeld is direct te verwerken door een elektrostati
sche plotter; bij een vectorbeeld dient in een derge
lijke plotter het vectorbeeld weer naar een rasterbeeld
te worden vertaald. Dit geldt echter minder wanneer
op een andere schaal dient te worden geplot.
Nadelen ervan zijn:
de hoeveelheid informatie die dient te worden opge
slagen, is in het algemeen veel groter (daardoor hoge
re opslag- en transportkosten);
afbeelding van de nog niet bewerkte informatie is met
een penplotter niet mogelijk;
voor het digitaliseren in het gescande beeld dient een
zeer grote hoeveelheid computergeheugen beschik
baar te zijn: in het algemeen veel meer dan wanneer
wordt beschikt over een reeds gevectoriseerd beeld;
het aanwijzen van het juiste te kiezen punt in het
bestand kan meer aandacht vergen, wat meer tijd en
daarmee hogere kosten met zich mee kan brengen. Of
het mogelijk is dat de computer het juiste midden van
een lijn of het juiste knooppunt van lijnen vindt, dient
te worden onderzocht, mede in rèlatie tot de nauwkeu
righeid van beide systemen.
Literatuur
Abel, D. J., J. L. Smith, A Data Structure and Algorithme Based on
a Linear Key for a Rectangle Retrieval problem. Computer Vision,
Graphics and Image Processing 24. 1983.
Damoiseaux, M. A., De hoogtekaart van Nederland digitaal? Verslag
van een proef. NGT Geodesia 1987, no. 3.
Gazdzicki, J., The normalized linear key for a two-dimensional re
trieval. Interne publikatie Faculteit der Geodesie, TUD. 1987.
Hoare, C. A. R., Quicksort. Computer Journal 5. 1962.
Hoekstra, A. V., Het digitaliseren van grafisch voorgestelde informa
tie. Scriptie afdeling der Geodesie 1972.
Lemmens, M. J. P. M., Geautomatiseerde koppeling van digitale
ruimtelijke beelden en geografische informatiesystemen. NGT
Geodesia 1989, no. 4.
Moore, R. H., A Tiger for Tomorrow. Joint Symposium for UDMS and
the SORSA. 1985.
Schans, R. van der, Relationele, netwerk- en hiërarchische data
bases: wat is het verschil? NGT Geodesia 1989, no. 1.
Shell, D. L., A High Speed Sorting Procedure. Communications of
the ACM 2.7. 1959.
NGT GEODESIA 90 - 5 221