Naschrift;; hoe goed moet een goede fundering zijn? precieze grondslagpunten. Ik zou het anders willen stellen: willen we investeren in luchtkastelen van een nog nooit in de praktijk toege paste werkwijze, of blijven we steunen op betrouwbare grondslag- punten. Ik pleit voor het laatste. Het is zaak om zo weinig mogelijk In zijn reactie op mijn betoog tijdens het 15e NGL-congres vergelijkt de heer Van Buren een net van grondslagpunten met de steunberen uit mijn betoog. Ik denk dat daarmee het werk van de afdeling Rijks driehoeksmeting tekort wordt gedaan. In mijn betoog heb ik willen aantonen, dat voor het maken van een goede fundering geen steun beren nodig zijn. De noodzaak van een fundering stel ik echter niet ter discussie! Een grondslagnet is de fundering voor landmeetkun dige werkzaamheden. Ik pleit alleen voor een betere afstemming van de noodzakelijke precisie en betrouwbaarheid van het net op de opdracht die men onderhanden heeft; niet een maximale, maar een optimale kwaliteit dus. Zo heeft men voor het maken van een goede fotogrammetrische lijnenkaart voldoende aan grondslag, die minder nauwkeurig kan zijn dan het RD-grondslagnet. Essentieel in mijn betoog is het scheiden van de grondslag die nodig is om over een groot gebied een homo geen kaartprodukt te maken van de grondslag die zeer lokaal nodig is om met hoge precisie nieuw ontstane topografie vast te leggen aan de naaste omgeving. Die zeer lokale hoogprecieze grondslag waar borgt, dat latere reconstructie met dezelfde hoge precisie mogelijk is. Voor het homogene kaartprodukt is echter een grondslag met niet- terrestrische precisie voldoende. Men gaat steunberen bouwen als men bijvoorbeeld tracht lokale metingen met een hoge precisie ten opzichte van Amersfoort te bepalen, terwijl men geïnteresseerd is in een goede ligging ten opzichte van naburige objecten. Van Buren wijst erop, dat voor het aansluiten van coördinaten stelsels een vakkundige menselijke inbreng tot nu toe nog altijd on ontbeerlijk is gebleken. Daarbij verwijst hij naar de proef Vesting Naarden. Mijn antwoord hierop is, dat nergens in mijn betoog wordt gesteld, dat dergelijke aansluitprocessen volledig geautomatiseerd zouden moeten plaatsvinden. Wel betoog ik, dat met digitale kaarten een mens uitstekend bij aansluitproblemen kan worden geholpen door allerlei rekentechnieken. Daarbij is een verwijzing naar de proef Vesting Naarden niet opportuun. De destijds gehanteerde reken- T.m. 21 oktober 1990 „De zee gemeten. De techniek van het navigeren". Tentoon stelling in het Maritiem Museum „Prins Hendrik" te Rotterdam. Bericht volgt. 30 mei 1990 VVL excursie naar de Meetkundige Dienst van de Rijkswater staat te Delft. 31 mei 1990 Studiedag „De Macintosh als kartografisch medium" in het Dish Hotel Schermerhorn Hall te Enschede. Zie bericht op p. 132 van het maartnummer. 10 - 19 juni 1990 XlXe FIG-congres te Helsinki. Inlichtingen: ir. H. Velsink, tel. 055 - 285208. 23 juni 1990 Studiedag NVK „Geschiedenis van de Topografische Dienst Nederland" in het Voorlichtingscentrum van het Ministerie van Defensie. Aanvang 10.00 uur. Inlichtingen: drs. J. Russchen, tel. 050 - 226922. 26 juni 1990 Ledenvergadering VNBG in de Jaarbeurs te Utrecht. Tijd: 10.00 uur. Zie bericht op p. 225 van dit nummer. NGT GEODESIA 90 - 5 grondslagpunten te maken, maar wel van een hoge kwaliteit; daar mee kan iedereen zijn lokale stelsel een stevige fundering geven, wat, zoals ook blijkt uit de scheve toren van Pisa, het belangrijkste deel van een gebouw is. door ir. H. Velsink techniek wil ik classificeren als ouderwets en bovendien toegepast op een taakstelling die ik in mijn betoog tijdens het NGL-congres niet op het oog had. Hiermee kom ik bij de kern van mijn verweer. De bewering van Van Buren, dat mijn betoog een nog nooit in de praktijk toegepaste werk wijze betreft, is volstrekt onjuist. In verschillende vestigingen van het Kadaster heeft men de afgelopen jaren ervaring opgedaan met het uitvoeren van bijhoudingsmetingen zonder voortdurend aansluiting te zoeken met in RD bepaalde, ondergronds verzekerde grondslag. Men doet lokaal precieze en betrouwbare metingen, meestal met voerstraalmetingen, en past die op de kaart in met behulp van aan gemeten topografische aansluitingspunten. De resultaten tot nu toe geven aan, dat de methodiek zeer efficiënt is, zelfs al is de gehanteerde computerprogrammatuur nog niet opti maal op deze werkwijze afgestemd. Daarbij worden de taken van het Kadaster in deze het op kwalitatief peil houden van de kaart en het met hoge precisie en betrouwbaarheid weer kunnen recon strueren van kadastrale grenzen geen geweld aangedaan. Boven dien mag niet onvermeld blijven, dat het Kadaster meer dan 150 jaar ervaring heeft in het bijhouden van kaarten met meetmethoden als de meetlijnen- en de loodlijnenmethode. Analyse van de wijze waar op het Kadaster deze methoden hanteert, leert dat de essenties zijn terug te vinden in de door mij gepropageerde methodiek. Tenslotte verwijst Van Buren naar de inderdaad zeer beloftenrijke methodiek van het Global Positioning System. Maar zoals het er nu uitziet, zal zeker de eerstkomende jaren het aanmeten van detail punten nog steeds met zelfregistrerende tachymeters plaatsvinden. Wel zullen de coördinaten van de opstelpunten snel en nauwkeurig met GPS kunnen worden bepaald, maar we moeten toch blijven werken binnen het raamwerk van de al aanwezige kaarten en de al aanwezige veldwerken. Waarom dan ook nog aansluiting zoeken met „Amersfoort" via GPS? Het kan, maar het kost alleen maar extra geld. 28 - 29 juni 1990 VVI lustrumsymposium „Vastgoedinformatie in de jaren negen tig", WTC Rotterdam. Inlichtingen: E. M. Seinstra-Fendel, tel. 015-784548/782744. Zie p. 177 van het aprilnummer. 23 - 27 juli 1990 4e Internationaal „Symposium on Spatial Data Handling" te Zurich. Inlichtingen: Prof. K. Brassel, tel. 0941 - 1 -257 5151. 20 - 24 augustus 1990 Symposium „Remote Sensing and Water Resources", ITC En schede. Inlichtingen: ITC, tel. 053-320330. 5 September 1990 NGL-VVI studiedag „Landmeten en vastgoedinformatie" in de Reehorst te Ede. Zie p. 224 van dit nummer. 8-12 september 1990 74e Deutsche Geodatentag te Essen. Inlichtingen: POB 102836, D-4300 Essen 1. 1 - 5 oktober 1990 AM/FM workshop „Transfer Formats" en vierde AM/FM Euro pese conferentie „GIS succesfactoren tijdens implementatie". Informatie: Postbus 6, 4005 Basel, Zwitserland. 22-27 oktober 1990 „Week van de Landmeetkunde". Zie bericht op p. 224 van dit nummer. 24 oktober 1990 Studiedag NGL, NVK en Topografische Dienst te Emmen. Nader bericht volgt. 223

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 23