worden geregistreerd in het intern geheugen of de Geodat 400. Een aantal specificaties: servo-aansturing horizontale en verticale rand; eindeloze fijnbeweging; stand by-functie; meetbereik 1 prisma 2300 m; hoeknauwkeurigheid 6 dmgr; afstandnauwkeurigheid (3 mm 3 ppm); intern geheugen 32 K optioneel 125 K; Tracklight/Unicom. Informatie: Rocomp BV; afdeling Geodesie, Vlamoven 2, 6826 TN Arnhem, telefoon 085 - 644588, telefax 085 - 634652. TACHYMETER WILD TC1600 MET KADASTERPROTOCOL Bij de Dienst van het Kadaster zijn naast andere merken diverse tachymeters van het type Wild TC1600 in gebruik. Registratie van de gegevens geschiedt op de verwisselbare REC-modules, die in het instrument kunnen worden geplaatst. Het registratiesysteem van Wild is gebaseerd op het registreren van codeblokken en meetblokken. De metingen worden vastgelegd in meetblokken. De codeblokken, die coderingen bevatten, voegen deze coderingen toe aan alle volgende metingen (meetblokken) tot een nieuw codeblok wordt opgegeven. Na het opgeven van een (reken)code in een codeblok wordt in het Wild-systeem gevraagd „INF01" op te geven. Maximaal kunnen zo vier INFO-velden worden ingevoerd. Code 5 INF01 INF02 INF03 INF04 Het Kadaster heeft in samenwerking met Wild een programma (in- voerprotocol Systeem Detailmeting) ontwikkeld op de TC1600, waar bij, afhankelijk van de opgegeven rekencode, in het display wordt aangegeven wat moet worden ingevoerd. Tevens wordt de invoer gecontroleerd op bestaanbaarheid binnen het Systeem Detail meting. Een code die bijvoorbeeld minimaal 1 en maximaal 9 mag zijn, kan niet buiten deze minimale en maximale waarden worden opgegeven. Code 5 Lijncode Class.co t.exc (afst.exc.) Wordt een (reken)code opgegeven, die niet in het Systeem Detail meting bekend is, dan gebruikt het systeem automatisch het door Wild gehanteerde systeem van ,,INF01", „INF02", enz. Tevens werkt het systeem met het standaard Wild-protocol, indien een rekencode van het Systeem Detailmeting als negatieve code wordt opgegeven. Hierdoor is de functie van het instrument zo universeel mogelijk gehouden en kunnen ook andere invoerprotocollen worden toegepast. Ook reeds in gebruik zijnde tachymeters Wild TC1600 kunnen worden uitgerust met het invoerprotocol Systeem Detail meting. Alle bij het Kadaster aanwezige tachymeters Wild TC1600 en theodolieten Wild T1600 zijn inmiddels uitgerust met dit invoerproto col. Door deze programmering van de TC1600 is de kans op het maken van vergissingen sterk verminderd en is de gebruikersvrien delijkheid verbeterd. Informatie: Wild Leitz te Rijswijk, telefoon 070 - 3993334 of Directie Geodesie van het Kadaster te Apeldoorn, telefoon 055 - 285219. Na meer dan veertig dienstjaren heeft W. van Keppel de dienst Gemeente werken Rotterdam verlaten. Hij begon zijn carrière bij het Kadaster (CTO), waar hij enige jaren werkzaam was bij het bureau Buitengewoon Landmeetkundig Werk (BLW) en de Rijksdriehoeksmeting. Het grootste deel van zijn werkzaam leven was hij in dienst van Gemeentewerken Rotter dam bij de afdeling Landmeten en Vast goedinformatie, de laatste jaren als chef van de buitendienst en tevens plaatsver vangend afdelingschef. Ter gelegenheid van zijn vertrek en als waardering voor zijn werk in de landmeetkunde, maar ook voor wat hij in kerkelijk werk heeft gedaan, werd hij koninklijk onderscheiden met de eremedaille in goud behorende bij de Orde van Oranje-Nassau. TU DELFT De afstudeerscripties van de TU Delft, Faculteit der Geodesie, zijn te leen bij de bibliotheek, Thijsseweg 112629 JA Delft. Tele foon 015-78 25 60 of 78 25 68. P. C. M. van Asperen PROJECTVOORWAARDEN TEN BEHOEVE VAN DE WIJK ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ IN ROTTERDAM (Afstudeerdatum: 25-8-1989) Het college van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam heeft besloten te experimenteren met een wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM). De opzet van deze wijkontwikkelingsmaatschappij is neerge legd in een advies van Adviesbureau Seinpost BV. De wijkontwikke lingsmaatschappij heeft als taken het initiëren, aanjagen, mede- ontwikkelen en ondersteunen van projecten en het risicodragend participeren daarin. De ontwikkelingsmaatschappij moet hierdoor een stimulerende functie vervullen voor de (kleinschalige) bedrijvig heid en de werkgelegenheid in Rotterdam. In het afstudeeronderzoek, uitgevoerd bij de projectorganisatie Stadsvernieuwing in Rotterdam, is nagegaan aan welke voorwaar den projecten moeten voldoen om voor samenwerking met de wijk ontwikkelingsmaatschappij in aanmerking te komen. Deze voorwaar den zijn gebaseerd op de doelstellingen en de werkwijze van de ont wikkelingsmaatschappij en op organisatie- en financieringsaspec ten. Deze voorwaarden spelen in verschillende projectfasen een rol. In het afstudeeronderzoek is een model ontwikkeld, waarin per projectfase is aangegeven welke voorwaarden van belang zijn. Op basis van de in de betreffende fase te toetsen voorwaarden beslist de wijkontwikkelingsmaatschappij over deelname in de vol gende projectfase. Als toetsing is het model toegepast op twee pro jecten in Rotterdam: Deliplein en Blok 1 Oostplein. R. C. V. Feron OCEAN VARIABILITY FROM CROSSOVER DIFFERENCES DERIVED FROM ALTIMETER MEASUREMENTS (Afstudeerdatum: 25-8-1989) Deze scriptie behandelt de verwerking van SEASAT-altimeterwaar- nemingen tot een oceanografisch bruikbaar signaal. In de afgelopen tien jaar is een aantal verschillende methoden ontwikkeld om de „ruwe" altimeter-data te corrigeren voor mogelijke fouten. Het be langrijkste onderdeel hiervan is de modellering en eliminatie van de radiale baanfout. Om de SEASAT-data volledig te kunnen gebruiken, is gekozen voor een kruispuntvereffening met metingen uit de ge hele operationele periode. Na deze eerste kruispuntvereffening wordt een tweede vereffening in kleine diamantvormige blokjes van 2° x 2° uitgevoerd. De kruispunt- verschillen die uit de eerste vereffening kwamen, worden gebruikt om per blokje een tijdserie te maken. Deze tijdseries vormen een weergave van de variaties van het oceaanoppervlak gedurende de drie maanden dat SEASAT operationeel was. De tijdseries kunnen worden gebruikt voor een aantal doeleinden, ten eerste voor het hoofddoel van dit onderzoek: oceaan-variabili- teitsberekening. De resultaten voor deze berekening zijn vergeleken met de variabiliteit berekend volgens een geheel andere methode, en de overeenstemming tussen beide methoden was hoopgevend. Daarnaast bevatten de tijdseries andere informatie waarin oceano grafen geïnteresseerd zijn. Zo kan het opsporen van stromings versnellingen over een periode van bijvoorbeeld drie maanden be paalde seizoensinvloeden in de dynamische oceaan begrijpelijk maken. J. J. L. Fischer BEHEERORGANISATIES IN WINKELCONCENTRATIES MET GESPREID EIGENDOM; OF IN HOEVERRE BEHEERSEN WE BEHEER? (Afstudeerdatum: 25-8-1989) Centraal in deze afstudeerscriptie staat de vraag hoe in de praktijk het beheer in winkelconcentraties met gespreid eigendom plaats vindt en welke aanbevelingen daaruit zijn te formuleren voor de opzet van nieuwe beheerorganisaties of de uitbouw van bestaande. Deze beheerorganisaties moeten ongewenste ontwikkelingen tegen gaan en gewenste ontwikkelingen stimuleren. Het onderzoek heeft zich vooral gericht op bevindingen uit de prak tijk. Drie casestudies omtrent bestaande beheerorganisaties in ver schillende winkelconcentraties met gespreid eigendom worden in de scriptie uitgebreid besproken. De bevindingen uit de praktijk zijn gerelateerd aan bestaande theorie rondom de begrippen winkel- 230 NGT GEODESIA 90 - 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 30