Lotgevallen van de kaart
De omgeving van Hel Loo met Apeldoorn omstreeks 1750. Fragment kaart Willem Leenen,
1762.
1 25 000, nadat een vijftigtal door Leenen weergegeven
terreinpunten daarop met redelijke zekerheid waren
teruggevonden. Een fotografische reproduktie van Lee-
nens kaart in Rijksmuseum Paleis Het Loo (ongeveer 1 6
verkleind, en waarvan het Apeldoornse presentje aan het
Kadaster in 1980 weer een vergroting was) bewees hierbij
goede diensten. Werken vanaf het origineel was prak
tisch onmogelijk en, gezien de te verwachten beperkte
nauwkeurigheid van Leenens kaart, bood deze werkwijze
een aanvaardbaar alternatief.
Via de schaalstok kon ik foto-afstanden voldoende nauw
keurig tot kaartafstanden herleiden en zo kon ik 170
kaartafstanden vergelijken met de corresponderende af
standen in het terrein, afgepast van de topografische
kaart. De 170 onderling onafhankelijke lijnstukken waren
zo representatief mogelijk gekozen, verdeeld over het
gehele gebied. Met een vereenvoudigde variant van een
algemeen bruikbare methode van nauwkeurigheids-
onderzoek van oude kaarten [12] vond ik zodoende,
dat Leenens kaart in doorsnede een schaal heeft van
1 (9990 ±10), waarbij de opgegeven tolerantie van het
schaalgetal een ruwe, maar realistische schatting is van
de standaardafwijking. Deze statistische spreiding van
het schaalgetal als gemiddelde van 170 als onafhankelijk
beschouwde schattingen daarvan, verraadt een spreiding
van de schattingen ter grootte van ongeveer 1% (stan
daardafwijking) van de nominale waarde 10 000. Deze
1% is op te vatten als een indicatie van de „geometri
sche" nauwkeurigheid van de kaart.
Bij het hanteren van deze indicatie is te bedenken, dat de
kaart in de loop van haar bestaan kan zijn vervormd al
was het maar door de herhaalde restauraties en dat de
kaartafstanden zijn ontleend aan een fotografische repro
duktie waarbij, voor zover na te gaan, geen speciale voor
zieningen werden getroffen om meetkundige getrouw
heid te waarborgen. De gevonden 1% is daarom op te
vatten als een bovenste begrenzing van de onnauwkeu
righeid van Leenens kartering en zeker van zijn land
meetkundige opname.
Bij nadere beschouwing bleek dat de kaartfouten niet
willekeurig waren verdeeld, maar enigszins geografisch
zijn bepaald. Het gevonden schaalgetal van rond 10 000
was een verrassing en strijdig met de via de schaalstok
afgeleide waarde 9750. Een verrassing, omdat de toe
passing van decimale kaartschalen in de tweede helft van
de 18e eeuw nog uitzonderlijk was.
De vraag of Leenen de schaal 1 10 000 bewust heeft
gekozen, laat het feit onverlet dat zijn kaart die voor
uitstrevende schaal nü, in het ge
middelde, heeft. De tegenspraak
met de waarde 1 9750 is niet goed
verklaarbaar, zeker niet door een
homogene en isotrope krimp van de
kaart van 2,5%, die dan immers de
metrieke lengte van de schaalstok
ook niet ongemoeid zou hebben
gelaten. De oorzaak van de tegen
spraak moet eerder worden gezocht
in een niet-consequent gebruik van
de diverse roede-, voet- en duim-
maten die voor terreinopname en
kartering in gebruik waren en wat
ook elders [13] tot moeilijkheden
leidde.
Het bleek mogelijk de beide in 1762
en 1763, respectievelijk ten behoeve
van de stadhouder en het Hof van
Gelderland, opgeleverde exempla
ren van de kaart van Het Loo eendui
dig te identificeren met de kaarten
nu in expositie bij Rijksmuseum Pa
leis Het Loo, respectievelijk in het
bezit van Koningin Beatrix. Nadat
het eerste exemplaar van de kaart in
1762 aan de minderjarige Stad
houder Willem V was aangeboden,
kwam het twee jaar later in beheer
bij de Raden en Rekenmeesters van
Zijne Hoogheid, de Nassause Do-
meinraad in 's-Gravenhage. Daar
zal het herhaaldelijk zijn geraad
pleegd tot het enkele jaren vóór de
omwenteling van 1795 waarschijnlijk
naar Het Loo werd overgebracht.
Vermoedelijk dook de kaart daar on
der bij de Oranje-gezinde tuinbaas
Philip Caspar Weinman. Deze werd
in 1798 om zijn politieke overtuiging
NGT GEODESIA 90 - 6