PACHTERSREGISTRATIE wijzing inhoudt naar elders opgeslagen brondocumenten, op rijksniveau compleet moet zijn. Die reden is gelegen in de rol van de notarissen als voornaamste informanten van de private partijen in het rechtsverkeer. Die rol zal nog worden versterkt, wanneer straks titel 7.1 (koop en ruil) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek (BW) wordt aan gevuld met een regeling omtrent de consumentenkoop van onroerende zaken. Volgens deze regeling zal name lijk de koopakte mede moeten worden ondertekend door een notaris. Deze is dan verplicht erop toe te zien dat de koper tijdig beschikt over de benodigde in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs te verkrijgen informatie. Blijkens de toelichting op een voorontwerp10) wordt hier toe ook informatie betreffende publiekrechtelijke lasten en beperkingen gerekend. Men kan van de notaris rede lijkerwijs niet vragen, dat hij twee verwijzingssystemen moet raadplegen, één bij het rijkskadaster en één bij het gemeentekadaster. Iets anders is dat beide het geheel van verwijzingen moeten inhouden, maar dat betreft de wettelijke regeling van de verhouding tussen die twee, waar ik aan het slot op terugkom. Eerst echter nog iets over de gebruiksregistratie en de registratie van fiscale waarden. 4. Gebruiksregistratie Begripsbepaling Om te beginnen is een zekere mate van begripsbepaling nodig, wanneer we het over gebruiksregistratie hebben. Tegenwoordig spreekt men liever over een registratie van gebruikers, met name pachters, wanneer het gaat om de komende Waterschapswet waarin ook een omslagplicht en een stemrecht voor pachters is voorzien [12]. In ver band daarmee moeten de pachters van goedgekeurde pachtovereenkomsten voor de wettelijke duur worden ge registreerd. De vraag is nu of dit door de waterschappen zelf moet gebeuren dan wel of de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers dit in samenspel met de grond kamers en waterschappen kan doen. Voordat ik op deze vraag nader inga, wil ik eerst opmerken dat bij mij het begrip gebruiksregistratie ruimer is. Niet alleen versta ik er mede de registratie van de eigenaren-gebruikers en huurders onder, maar bovendien houdt ook de gedachte van een mogelijke inschrijving van de huur- en pacht overeenkomsten in het kader van het nieuwe BW mij nog steeds bezig. Inschrijving van huur- en pachtovereenkomsten Hoewel ik mijzelf niet graag met een pitbull-terriër zou willen vergelijken, meen ik toch één ding met die niet al te goedaardige beesten gemeen te hebben. Dat betreft de vasthoudendheid, zij het wat dit betreft natuurlijk in geestelijke zin te verstaan. Ooit, namelijk in 1972, heb ik in opdracht van het Ministerie van Justitie een ontwerp gemaakt van de titel Pacht (7.5) in het voorontwerp van boek 7 Nieuw BW. In de inleidende opmerkingen bij de titels 4 en 5, Huur en Pacht, vindt men onder punt 2 een uitvoerige uiteenzetting van de redenen waarom wij prof. mr. Ph. A. N. Houwing die de huurtitel bewerkte en ondergetekende destijds meenden voorlopig te moe ten afzien van regeling van huur- en pachtregistratie. De 10) Aanvulling van titel 7.1 (koop en ruil) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek met bepalingen inzake de koop Van onroerende zaken alsmede vaststelling en invoering van titel 7.12 (aanneming van werk), Memorie van Toelichting, Algemeen punt 7, Ministerie van Justitie 3 april 1989. NGT GEODESIA 90 - 7/8 voornaamste reden was, dat aan een inschrijvingsver- eiste enkel met het oog op de belangen van derden in het rechtsverkeer onvoldoende behoefte bestond. Huur en pacht zijn als vormen van feitelijk gebruik nu eenmaal ge makkelijker op te sporen voor kopers en andere verkrij gers dan allerlei andere eigendomsbeperkingen. Daar kwam nog bij, dat toen niet was te overzien hoe een dergelijk stelsel zou moeten worden ingepast in een nieuw kadasterrecht, dat toen in voorbereiding was. „Met name is onzeker zo werd in de toelichting op pag. 907 gezegd in hoeverre de inrichting van een pacht- en eventueel ook huurkadaster voor publiekrechtelijke doel einden in het voornemen ligt". Pachtersregistratie Welnu, een dergelijk voornemen ligt er nu toch min of meer, althans in de zin van een studie die wordt verricht naar de mogelijkheden van een pachtersregistratie door het Kadaster, in eerste instantie ten dienste van de water schappen. Over vasthoudendheid gesproken: al in 1962 hield ik in mijn intreerede in Delft een vurig pleidooi voor een vorm van kadastrale pachtregistratie [13]. Dat vuur is al die tijd bijna 30 jaar dus blijven smeulen. Op dit gebied raak je niet gauw achterop. Het is als met be paalde wasmiddelen: als je maar vaak genoeg „nieuw" roept, denkt iedereen dat het iets nieuws is, ook al betreft het bij wijze van spreken Persil van vóór de oorlog. Maar nu ter zake. Proefprojecten Nadat eerst door Leo van der Sluijs en Arjan van de Ruit, respectievelijk in een nadoctoraal onderzoeksproject en in een scriptie [14], enkele aardige aanzetten waren ge geven, is vervolgens besloten een drietal proefprojecten te laten plaatsvinden. Bij één daarvan, gelegen in Dren the, treedt het Kadaster als registrerende instantie op, bij een ander een waterschap, terwijl bij het derde project de Stichting KAFI met de opzet van de registratie is belast. De landelijke coördinatie met betrekking tot de pachters registratie en de proefprojecten vindt plaats in een over leggroep waarin deelnemen het Kadaster, de Unie van Waterschappen, de Ministeries van Verkeer en Water staat en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, alsmede de grondkamers. Ook in de projectgroepen ontmoeten Kadaster, waterschap, grondkamer en KAFI elkaar. In de loop van dit jaar zullen de resultaten waarschijnlijk be kend worden. Zonder daarop vooruit te willen lopen, geef ik als mijn persoonlijke zienswijze het volgende ten beste. Zienswijze Mijn voorspelling luidt, dat geen andere instantie dan het Kadaster zelf de registratie op een doelmatige wijze tot uitvoering kan brengen. Althans voor zover het gaat om de verwerking, vaststelling en opslag van de gegevens, zoals die in eerste instantie door de grondkamer en het waterschap worden aangeleverd. Zolang tenminste geen inschrijving van pachtovereenkomsten in de openbare registers bij de wet mogelijk wordt gemaakt, moet men het bij de gegevensinwinning hebben van andere infor matiebronnen, gelijk ook in het ontwerp-Waterschapswet en bij de proefprojecten is gebleken, en wel van een schriftelijke opgave van door de grondkamer goedge- 315

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 11