keurde en nog lopende pachtverhoudingen door de zake
lijk gerechtigden aan het waterschap en een vergelijking
daarvan met de grondkameradministratie. De verwerking
van deze gegevens in de zin van opname in de kadastrale
administratie, met inbegrip van vaststelling van de juiste
kadastrale kenmerken en oppervlaktematen van de
pachtobjecten, is echter een typische taak van het Kadas
ter. Hetzelfde geldt voor de vaststelling van de pachters
registratie door middel van een bezwarenprocedure en
voor de opslag van de gegevens in de AKR, alsmede voor
de bijhouding ervan. Met al deze werkzaamheden heeft
het Kadaster bij de landinrichting grote ervaring opge
daan en bovendien kunnen de pachtgegevens uit nog
lopende herverkavelingen mede in de permanente regis
tratie worden ingebracht.
Gebruiksregistratie in bredere zin
Geleidelijk kan in mijn gedachtengang de kadastrale
pachtersregistratie worden uitgebouwd tot een gebruiks
registratie in bredere zin. Vergelijking van kadastrale
pacht- en eigendomsgegevens, enerzijds met die van de
cultuurtechnische inventarisatie van het Instituut voor
Cultuurtechniek en Waterhuishouding uit Wageningen11)
en anderzijds met de meitelling van de Stichting Uitvoe
ring Landbouwmaatregelen, zal een nagenoeg volledig
beeld opleveren van het agrarisch grondgebruik in den
lande. Een beeld dat vervolgens ook bruikbaar is voor de
uitvoering van de landbouwwetgeving, bijvoorbeeld de
handhaving van de Pachtwet12) en de mestwetgeving, en
eventueel ook de beperking van het graanareaal. Voor de
registratie van huurders en eigen gebruikers van wonin
gen en andere gebouwen en terreinen in de bebouwde
kom valt een soortgelijk verhaal te houden. Overigens lijkt
dat meer een zaak van het gemeentekadaster in samen
spel met andere gemeentelijke diensten, zoals die van de
onroerend-goedbelasting, want daar moet men ook de
huurders al voor kennen.
5. Registratie van fiscale waarden
Buitenspelpositie
Daarmee kom ik op het laatste, meest omstreden punt,
namelijk de registratie van fiscale waarden. De waarheid
van het spreekwoord „als twee honden vechten om een
been, gaat de derde er ras mee heen", moet in dit geval
nog worden bewezen. Met die eerste twee bedoel ik
zoals u zult begrijpen de Rijksbelastingdienst en de
gemeenten en met de derde het Kadaster. De laatste in
stelling is voorlopig in de wedstrijd buitenspel komen te
staan. Eerst leek in het kabinetsstandpunt van 27 januari
1989 [15] over het advies van de voorlopige Raad voor
Vastgoedinformatie met betrekking tot de Wet Waardebe
paling Onroerend Goed (Wet WOG) [16] de Rijksbe
lastingdienst er met de buit van die waardebepaling van
door te gaan. Nu blijken evenwel in een op 16 maart 1990
door de Ministerraad aanvaard rapport van een Werk
groep Wet WOG, waarin naast die dienst ook de VNG, de
Unie van Waterschappen en het Inter Provinciaal Overleg
11) Zie over de relatie tussen eigendoms- en gebruiksgegevens de
scriptie van B. P. H. M. de Vos, Eigendomsgegevens voor de
cultuurtechnische inventarisatie, Faculteit der Geodesie TU
Delft 1989.
12) Voor een nieuw controlesysteem op naleving van de Pachtwet
zie men mijn voorstellen tot herziening van die wet in Agrarisch
Recht, p. 65 e.v., februari 1990.
316
(IPO) vertegenwoordigd waren, de gemeenten toch uit
eindelijk de taxatieslag te hebben gewonnen [17],
Hoewel Minister Nijpels bij de behandeling van de Kadas-
terwet in de Tweede Kamer in het verlengde van het
RAVI-advies ook zijn diensten via de kadastrale registra
tie had aangeboden [18], is in het laatste rapport zelfs
geen plaats meer ingeruimd voor een centrale registratie
van de fiscale waarden door het Kadaster. De VNG had
zich daarvan in haar reactie op dat advies namelijk een
tegenstander betoond en de Werkgroep zwijgt er in haar
conclusies verder over. Daarmee is de kous overigens
niet af.
Belang kadastrale registratie
Het belang van een kadastrale registratie óók van uni
forme fiscale waarden is door mij al bepleit in een artikel
in Waterschapsbelangen [19], ver voordat de RAVI zich
erover boog, namelijk vooruitlopend op het rapport van
de Commissie Christiaanse. Het voordeel is dan ook
drieërlei. In de eerste plaats zou de juridische vaststelling
van de fiscale waarden, door welke instantie dan ook, het
beste kunnen geschieden volgens de kadastrale be
zwaar- en beroepsprocedure van de artikelen 60-62 van
de Kadasterwet. Bij vaststelling door de gemeente zou dit
in mijn gedachtengang neerkomen op een overeen
komstige toepassing ervan op het gemeentekadaster.
Het Kadaster: een landelijke
instelling met een provinciaal
tintje.
Het tweede voordeel, direct daarmee verbonden, is ge
legen in het belang van het rechtsverkeer: aangezien het
hier gaat om een bindende vaststelling van de waarde
voor alle soorten van belastingheffing, hoort deze voor
derden-verkrijgers op dezelfde wijze kenbaar te zijn als
alle andere zakelijke lasten. Tenslotte heeft een kadas
trale registratie van fiscale waarden voor andere be-
lastingheffers dan de gemeente nog het voordeel, dat zij
direct aansluit bij de kadastrale eigendomsgegevens in
plaats van de zogenaamde kleinste zelfstandig bruikbare
eenheid waarvan de gemeentelijke onroerend-goedbe
lasting uitgaat. Over elk van deze drie voordelen nog een
enkel woord.
Kadastrale bezwaar- en beroepsprocedure
Waarom de kadastrale bezwaar- en beroepsprocedure
analoog toegepast op het fiscale waardegegeven? Om
dat anders de belastingrechter in de zin van de vijf ge
rechtshoven te zwaar zou worden belast, en ook omdat
de rechtbanken en de Hoge Raad meer ervaring hebben
met waardevaststelling bij onteigening, herverkaveling
enz. Men heeft, ook in het uiteindelijke rapport, immers
NGT GEODESIA 90 - 7/8