y<?2é. HlOCSS-YSRBAAL 8^»» SPwvwu>t&_/ 0ewteeu/te— avw.zvtV. ^tertsfjitftr oproep ter kennis gebracht aan alle belanghebbenden. Daarna kon men, na inzage, bezwaar maken om even tuele fouten of onvolkomenheden te laten corrigeren. Terugkerend naar de controlewerkzaamheden van de IV, bijgestaan door enkele tekenaars en rekenaars, komen wij bij hetProces-verbaal van Verificatie" waarin de ver plicht uit te voeren controlewerkzaamheden zijn ge noemd, omschreven en beschreven (artikel 257 RM). Na de eindcontrole, eventueel na correctie, volgde goedkeu ring gegoten in de vorm van een standaardbesluit, waarin de hoofdpunten nog eens met name werden genoemd. In de artikelen 259 t/m 261 RM wordt uiteengezet hoe de IV moest handelen bij het constateren van verschillen in de maatvoering. Bij verschillen boven de 2% moest het plan worden afgekeurd en volgde een nieuwe meting. In het algemeen waren verschillen tot 1% acceptabel. Dit was afhankelijk van de te meten lijnen/grenzen, maar gold zeker niet voor hoofdlijnen. Indien de verschillen lagen tussen de 1% en 2%, volgde correctie. Ten opzichte van de huidige meetmethodieken lijken de beschreven toetsingen erg soepel, maar gelet op het fis cale doel, de beschikbare tijd, het meetmateriaal, de meeteisen en vaak vergelijkingen van grafische uitpas- singen (rek en krimp papier) met in het terrein gemeten afstanden vond men dit toen acceptabel. Na inzage van de controleregisters blijkt dat men in de praktijk toch meestal royaal beneden de 1% verschil bleef. De werkzaamheden waren verdeeld in tien onderdelen (artikelen). VAN In den jare achttien honderd acAtmtuwiiy, dm twaztópten- da? den maand Jiaarb, hebben wij ingenieur Verificateur, benoemd door Zijne Majesteit den KONING, ons bezig houdende met het onderzoek van de werkzaamheden, welke betrekkelijk de landmeting in de Pro vincie van Gelderland voor het Kadaster verrigt worden, ons vervoegd in de Gemeente oan GHamewdd, ten einde ons te verzekeren van de naauwkeurigheid van de kaarten en andere stukken van die Gemeente, opgemeten en opgemaakt door den Landmeter van de le klasse Z6. J en zijn wij daartoe werkzaam geweest, invoege als volgt: Art. 1De Maten en de Schaal, van welke gezegde Landmeter zich be diend kffi, aan ons hebbende doen vertonen, hebben wij bevonden, dat zij de verëischte juistheid hadden, zoo in derzelver geheeie lengte, als in alle derzelver onderdeelen. Bij de afwerking van dit artikel overtuigde men zich of bij de aanmaak van het kaartmateriaal (minuutplan) de goede kaartschaal was gebruikt. Voor landelijke gebie den, afhankelijk van de landinrichting, was dat 1 2500 en 1 5000. Voor de bebouwde gebieden gebruikte men de schalen 1 1250 en 1 1000. Art. 2. Wij hebben nagezien of het plan volkomen Noord gerigt was, en wij hebben bevonden, dat de voorschriften daaromtrent stiptelijk in acht genomen waren. Art. 3. Desgelijks hebben wij bevonden, dat het plan de nommers van elke sectie, op eene duidelijke en wel ingerigte wijze opgaf. Tijdens de meting van de noordrichting (meridiaan) werd gebruik gemaakt van een kompas, waarbij men rekening hield met de bekende afwijkingen/miswijzingen (artikel 252 RM). Voor de gevolgde werkwijze, zie fig. 5. De perceelnummering vond spiraalsgewijs per sectie plaats en wel als volgt: In iedere sectie begon men met nummer 1Daar een sec tie meestal meerdere kadas trale bladen omvatte, begon men met nummer 1 op het eerste blad en zette de oplo pende numerieke reeks voort op de eventuele volgende bla den. Op ieder plan kwam het laagste nummer in het meest noordelijke perceel en van daar nummerde men spiraals gewijs naar het oosten en dan via het zuiden naar het wes ten. Het resultaat was dus, dat het hoogste nummer in het midden van elk plan stond. Een uitzondering op deze re gel was, dat aan elkaar gren zende percelen die aan één eigenaar toebehoorden, in één ononderbroken serie moesten worden genummerd (artikel 202, 250 RM). Art. 4. Wij hebben de hoofdlijn onderzocht, die tot opmeting van het plan gediend heeft, en wij hebben bevonden, dat deszelfs lengte Zeaeati&v Aandeed nepen en aeeetipSdem en> aeAe Adf/dmen op-Aiet'd&w zede en Zeventien' Aandeed negen en-aeeetip Sden en nepen Zednea, op den grond was, een verschil, dat volgens de Instructiën gedoogd kan worden. Ter controle van de grondslag van een gemeente (een driehoeksnet), opgetekend in het ,,Plan en Register van Driehoeksmeting", werd de basiszijde (hoofdlijn) van de basisdriehoek extra nauwkeurig overgemeten (fig. 6). In artikel 251 RM wordt beschreven hoe de IV moest handelen. Als voorbeeld: de afwijking van de lijn AB voor gesteld op het Plan van Driehoeksmeting der gemeente Barneveld (fig. 6) bedroeg 1 palm. (el 0,6878 m, palm 0,10 m). Art. 5. Bij het nazien van den Schakel der driehoeken, hebben wij bevonden, dat dezelve bevatte een getal van Adv enfdp/tippunten, welke ons voorgekomen zijn, dat wel gekozen waren, zoo binnen als buiten de Gemeente; zijnde de naauwkeurigheid ons reeds gebleken, tijdens het onderzoek door ons daarvan op de plaats zelve gedaan, vöór dat de opmeting der Gemeente in de bijzonheden heeft plaats gehad. Het eerder genoemde driehoeksnet dat ten behoeve van de perceelopmeting over de gemeente was gelegd, bestond in dit voorbeeld uit 58 driehoekspunten. Deze punten bestonden meestal uit stevige lange palen (lange juffers) en de belangrijkste kerktoren, punt C op de teke ning in fig. 6, in het betreffende gebied. 322 NGT GEODESIA 90 - 7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 18