ook voor MS-DOS-systemen te verkrijgen, maar vervolgde hij, het
zijn „bedieningsmonsters".
Beslist geen „bedieningsmonsters" waren de serveersters van het
Dish Hotel, die ervoor zorgden dat alle digitale kost op een prettige
wijze kon versmelten met organische kost. Niettemin konden enke
len de verleiding niet weerstaan en verkozen de elektronische Apple
boven de groene sappige appel, die zodoende in de plastic tas met
folders verdween.
Nadat de deelnemers de inwendige mens hadden verwend c.q. ge
kalmeerd en hun eigen of een ander stekje hadden opgezocht, kon
de eerste middagspreker van wal steken.
Dit genoegen viel drs. H. M. Bosma van Payens Reprografie uit
Nijmegen ten deel. Zijn verhaal haakte in op de slechte uitwissel
baarheid van de Mac-files met andere systemen. Hierin is de laatste
jaren echter ontzettend veel veranderd. Zeker in de reprografie is het
belangrijk te weten hoe de informatie is opgeslagen. Hiertoe is het
format „Postscript" ontwikkeld, een uniform uitwisselingsformaat
(een soort DUF of SUF, voor de landmeetkundigen onder ons). Uit
zijn uiteenzetting bleek maar al te gauw dat ook in deze sector de
nodige problemen bestaan met uitwisselingsformaten. Veel dialec
ten zijn ontstaan, elk met daarin verwerkt specifieke wensen van ge
bruikers.
Het verhaal van Bosma was (te) kort. Hij hoopte vragen in de zaal te
hebben losgeweekt. Dit bleek ook het geval. Na een aarzelend begin
kwamen de (meestal technische) vragen los. Hierdoor kon zijn „sup
portfunctie", zoals hij die zelf noemde, tot zijn recht komen.
Daarna kwam drs. O. Koop van de vakgroep Kartografie van de
RUU aan het woord. Zijn verhaal had als titel: Databasing: voorbij het
plaatje?
Aan de orde kwam onder meer de kritiek die de Macintosh reeds
enige tijd ten deel valt, namelijk dat deze tekort zou schieten als het
gaat om gegevensbanken en gegevensverwerking, terwijl juist de
sector waarin de Mac sterk is zoals (karto)grafisch medium van
levensbelang is.
Verder kwamen aan de orde: wat is een gegevensbank, de opbouw
van gegevensbanken „electronic publishing" ten behoeve van Pré-
Press, wat zijn de mogelijkheden met de Mac en hoe combineert de
Mac grafische en niet-grafische bestanden.
Zeer positief ervaarde ik het gegeven dat de Mac koppelingen tot
stand kan brengen met een RDBMS als Oracle, één der betere
gegevensbanksystemen met zijn mogelijkheden als SQL (Structured
Query Language). Verder kan de Mac omgaan met bijvoorbeeld Fox
Base, 4thDimension en Omnis.
Als laatste kwam aan het woord landschapsarchitect R. de Visser
van het Staring Centrum met een geheel eigen wijze van presen
teren, waar de meeste genodigden toch wel even aan moesten
wennen. Jammer genoeg deed de diaprojector daar nog een schepje
bovenop, zodat we in het begin de dia's in een verkeerde volgorde
en te vaak mochten aanschouwen. Niettemin was er toch heel wat
van op te steken. De Visser zou het gaan hebben over zijn eigen
ervaringen met betrekking tot het maken van kaarten als onderdeel
van Desktop Publishing. „Geen gesodemieter met de computer", zo
stelde hij, „maar gewoon werken". En gelijk heeft-ie, dacht ik er
achteraan. Maar de werkelijkheid is zo anders.
Zonder hier verder op details in te gaan, wil ik vermelden dat het
mogelijk is om files van ARC/INFO in de Mac te laden en via het grafi
sche programma „Illustrator" het grafische bestand te bewerken
met de tools van Illustrator. Verder lichtte hij naast de mogelijkheden
ook de onmogelijkheden van Mac en programmatuur toe.
Nadat alle sprekers „hun zegje" hadden gedaan, werd het officiële
gedeelte afgesloten met een kleine discussie. In deze discussie
kwam enigszins de frustratie van de Macintosh-gebruikers aan het
licht. Frustratie, niet door het gebruik van de Mac zelf, maar de groep
Macintosh-gebruikers is ten opzichte van de groep MS-DOS-
gebruikers klein in omvang. Het niet behoren tot een wereldstan
daard roept blijkbaar dan toch frustraties op.
Eén overtuiging hebben de Mac-bezitters: het aantal Mac-gebruikers
zal aanzienlijk groter worden, doordat de Mac ook DOS-files kan
lezen, aansluiting krijgt met UNIX en koppeling tot stand kan bren
gen met bijvoorbeeld grote RDBMS-pakketten zoals Oracle.
Uit de gehouden schriftelijke enquête onder de studiedagbezoekers
bleek, dat 90% vóór oprichting van een gebruikersgroep is en dat
50% hier ook daadwerkelijk aan zou willen meewerken. Tevens was
men van mening dat een bijeenkomst als deze elk jaar zou moeten
worden gehouden.
Na afloop van het programma bestond ruimschoots de gelegenheid
al het gezegde te toetsen aan de werkelijkheid. Zo werden de ge
noemde grafische kwaliteiten en gebruikersvriendelijkheid onder
andere getoond door de RUU met de Atlas van Nederland, het karto-
grafiebureau van Susanne Schmidt met Cart/o/graphix, Aquaterra
uit België met Mapgrafix, zonder afbreuk te doen aan de hier niet ge
noemde bedrijven.
Wat op velen een speciale indruk maakte, was de Ecodisk, een CD-
Rom-toepassing van Apple Computer Nederland. De objectieve kijk
op de Apple heb ik overigens behouden, maar mijn ontzag voor dit
fenomeen is alleen maar groter geworden.
Al met al een geslaagde dag en voor herhaling vatbaar.
Hans Vos
TU DELFT
De afstudeerscripties van de TU Delft, Faculteit der Geodesie,
zijn te leen bij de bibliotheek, Thijsseweg 112629 JA Delft. Tele
foon 015-78 25 60 of 78 25 68.
B. J. R. Janssen
PREDICTING TIDAL DISPLACEMENTS OF THE SURFACE OF
THE EARTH
(Afstudeerdatum: 25-8-1989)
Dezelfde getijkrachten die verantwoordelijk zijn voor eb en vloed van
de zee veroorzaken periodieke vervormingen van de aarde in de
orde van grootte van enkele decimeters. Er bestaat een wissel
werking tussen deze zogenaamde „body-tides" en de zeegetijden.
Het gewicht van de watermassa's die door de zeegetijden worden
verplaatst, deformeert de aardkorst een beetje.
Het totale mechanisme is uitvoerig beschreven en voor een belang
rijk gedeelte gemodelleerd met behulp van harmonische technieken.
Er is een (pc-)computerprogramma beschikbaar, dat de deformaties
voorspelt. Dit programma en enkele interessante resultaten zijn bij
gevoegd.
Het onderzoek is tot stand gekomen aan de universiteit van Louvain-
la-Neuve en het Observatoire Royal de Belgique. Dit was mogelijk in
het kader van het ERASMUS-programma van de EG, dat beoogt de
mobiliteit van de Europese studenten te verhogen.
E. N. Korpershoek
HET GEBRUIK VAN ADDITIONELE GPS-WAARNEMINGEN IN DE
GROOTSCHALIGE FOTOGRAMMETRIE
(Afstudeerdatum: 25-8-1989)
In de fotogrammetrie geldt reeds lange tijd als een belangrijk aan
dachtspunt de toepassing van additionele waarnemingen in de blok-
vereffening, ten einde het aantal benodigde terrestrische paspunten
te verminderen. De opkomst van het Global Positioning System
(GPS) heeft hiervoor een aantal nieuwe mogelijkheden gegeven. De
met dit systeem te bepalen posities op het moment van foto-opname
zijn namelijk zo nauwkeurig, dat zij in een blokvereffening als extra
waarneming kunnen worden meegenomen en daardoor een terrestri
sche paspuntenreductie mogelijk maken.
Uit berekeningen met gegenereerde gegevens (simulaties), maar
ook uit berekeningen met testvluchtgegevens, komt als voornaamste
resultaat naar voren, dat het gebruik van GPS een terrestrische
paspuntenreductie mogelijk maakt tot een viertal punten op de hoe
ken van een blok, dat bestaat uit zes stroken, met twaalf modellen
per strook. Voor een enkele strook (twaalf modellen) is een pas
puntenreductie mogelijk tot vier op de hoeken en één extra paspunt
in het midden om te corrigeren voor de slecht bepaalde draaiing om
de vliegas.
De precisie van de terreinpunten voldoet in deze gevallen aan de
eisen zoals die hiervoor bij de Meetkundige Dienst zijn gedefinieerd.
334
NGT GEODESIA 90 - 7/8