A. A. de Leeuw J. G. van der Meij ONDERZOEK NAAR DE MOGELIJKHEID VAN HET GRAFISCH-INTERACTIEVE COMPUTERPROGRAMMA „GRAPHICS PROGRAM GENERATOR" (Afstudeerdatum: 25-8-1989) Er is onderzocht hoe vlakvormige vastgoedobjecten als vlakentitei- ten kunnen worden gedefinieerd in de specifieke gegevensstructuur van GPG en hoe de onderlinge topologische relaties kunnen worden vastgelegd. Het is van belang te weten of vastgoedobjecten aan elkaar grenzen. Daarvoor dient men te bekijken hoe de vastgoedobjecten in geome trische zin worden beschreven. In de onderzoeksopzet is gekozen voor een geometrische beschrijving door middel van ketens van lijn- segmenten die, gekoppeld, polygonen vormen. De ketens (in feite de vlakgrenzen) worden zonder specifieke code ring gedigitaliseerd vanaf een topografische kaart. Zodra een poly goon is gevormd, kan op interactief-grafische wijze het „vlak" worden gedefinieerd. De topologische relatie tussen twee vlakken wordt op automatische wijze indirect gelegd door de scheidende ketens via een attribuut te relateren aan de vlakken. Uit het onderzoek blijkt dit principe van een administratieve topologi sche relatie goed te werken, ook voor situaties waarin het ene vlak als een enclave binnen een ander vlak ligt. Daarentegen blijkt dat een geometrische beschrijving door ketens niet goed functioneert met GPG. Er dient te worden gewerkt met een lijnsegment als logi sche eenheid. Omdat het onderzoek zich beperkt tot vlakvormige vastgoedobjec ten, wordt aanbevolen ook de lijnvormige en puntvormige vastgoed objecten in de beschouwing op te nemen. P. J. M. Meijers GERICHTE GRENSDETECTIE IN EEN DIGITAAL BEELD MET BEHULP VAN DYNAMISCH PROGRAMMEREN (Afstudeerdatum: 25-8-1989) Bij de werkeenheid Fotogrammetrie en Remote Sensing wordt onderzoek gedaan naar een automatische koppeling tussen Geogra fische Informatie Systemen (GIS) en digitale Remote Sensing (RS) beelden. Door een automatische koppeling kan gebruik worden ge maakt van de reeds aanwezige gegevens in het GIS (oude toestand). Deze gegevens kunnen als extra informatie dienen voor de detectie van grenzen en lijnsegmenten in een digitaal beeld. Deze detectie kan de vorm hebben van een plaatsbepaling of een controle op de aanwezigheid van de grens of lijn. In deze scriptie wordt in het kader van dit totale onderzoek de preci sie van een positionele procedure nader bestudeerd. Deze automati sche procedure bestaat in de eerste plaats uit een gerichte grens- of lijndetectie met behulp van dynamisch programmeren (locatiebepa ling). Gericht wil hierbij zeggen, dat aanwezige voorkennis uit een GIS (oude toestand) wordt gebruikt om alleen die delen van het digitale RS-beeld te onderzoeken, waar een grens of lijn kan worden verwacht. Een dergelijk gebied noemen we een Region of Interest (ROI). Uit het onderzoek blijkt, dat de gerichte grensdetectie met behulp van dynamisch programmeren een zeer precies hulpmiddel kan zijn voor de automatische digitale beeldsegmentatie. Alleen grenzen of lijnen die te dicht bij elkaar liggen, leveren problemen op. De proce dure is getest op verschillende artificiële en reële digitale RS- beelden. R. E. Molendijk HET FUNCTIEMODEL BIJ VERY LONG BASELINE INTERFERO- METRY EN DE RELATIE MET TEKTONISCHE BEWEGINGEN (Afstudeerdatum: 25-8-1989) Geodetische toepassing van Very Long Baseline Interferometry (VLBI) levert over grote afstanden positieverschillen met een hoge nauwkeurigheid. In principe is deze techniek dan ook geschikt voor het bepalen van wereldwijde tektonische bewegingen. Het eerste gedeelte van deze scriptie beschrijft, na een algemene inleiding, enige verbeteringen in het functiemodel van de Delftse VLBI programmatuur DEGRIAS. Dit betreft enerzijds een verbetering van de modellen voor de troposferische correctie en aardgetijden en anderzijds een uitbreiding met een correctie voor enkele aan getij den gerelateerde effecten („ocean loading", poolgetij, effect aard- getijden op aardrotatiesnelheid). Verificatie door middel van enkele berekeningen geeft echter nauwelijks enige verbetering van de resultaten te zien. Het gebruik van VLBI als „monitor" techniek voor de genoemde tek tonische bewegingen staat centraal in het tweede deel van deze scriptie. Bij het onderzoeken van tektonische bewegingen is in de literatuur voornamelijk gekeken naar de verandering in lengte van een enkele intercontinentale basislijn. In deze scriptie wordt bepa ling van tektonische bewegingen door simultane verwerking van alle waarnemingen in een compleet netwerk onderzocht. Op basis van een gesimuleerd experiment zijn enkele verkenningsberekeningen uitgevoerd. Zowel qua precisie als qua betrouwbaarheid is door een dergelijke netwerkbenadering de onderlinge plaatbeweging goed te bepalen. P. G. Quik PRACTICAL APPLICATIONS OF LORAN-C FOR LAND-MOBILE (Afstudeerdatum: 25-8-1989) Het LOng RAnge Navigation (LORAN) systeem is een laag frequent gepulseerd pseudo-range navigatiesysteem dat voornamelijk op zee op lange afstanden van de speciale zenders wordt gebruikt. Na de beschrijving van de theoretische aspecten van LORAN-C volgt een vergelijking tussen verschillende systemen die kunnen worden ge bruikt als auto-locatiesysteem. Het praktische gedeelte begint met een beschrijving van de expe rimenten die zijn uitgevoerd. Bij de praktische toepassing wordt gebruik gemaakt van het meest eenvoudige propagatiemodel. Dit is een tijd-, plaats- en range-onafhankelijk propagatiemodel. Het resul taat van de praktische metingen is een aangepast propagatiemodel dat tot een hogere nauwkeurigheid leidt. Het tweede gedeelte van de experimenten betrof metingen die tot doel hadden de invloed van de sky-wave aan te tonen. Tijdens het mobiele testen werd een cycle-slip gecorrigeerd voor exact tien microseconden. Indien deze aanname fout is, resulteert dit in fouten in de plaatsbepaling. Concluderend mag worden gesteld dat LORAN-C geschikt is om als auto-locatiesysteem te dienen. Een uitbreiding van het huidige zendernetwerk evenals een uitbreiding van het systeem met een „gegist bestek" sensor zullen de nauwkeurigheid doen toenemen. Dit zal fouten ten gevolge van propagatie en cycle-slips kunnen mini maliseren. A. W. van de Ruit DE AFSTEMMING TUSSEN KADASTER EN DE WATER SCHAPPEN OP HET TERREIN VAN DE VASTGOEDINFORMATIE (Afstudeerdatum: 25-8-1989) In deze scriptie wordt ingegaan op de huidige relatie tussen het Kadaster en de waterschappen, die zich toespitst op de kadastrale tarieven, de adviesstructuur en de overlegstructuur. De kadastrale tarieven dienen te worden aangepast aan de door de Bestuurlijke Overlegcommissie Overheidsinformatievoorziening (BOCO) gestel de regels in „Op waarde geschat". De adviesstructuur, in de vorm van de voorlopige Raad voor Vastgoedinformatie (RAVI), is gediend met extra coördinatie nu de Raad qua samenstelling wordt uitge breid. Voor de overlegstructuur wordt een oplossing gezien in de vorm van een nieuw in te stellen ad-hoc werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van Kadaster, waterschappen en gemeenten. Daarnaast wordt aandacht besteed aan drie nieuwe ontwikkelingen, namelijk de waardebepaling van onroerend goed, de pachters registratie in het kader van de Waterschapswet en de kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen. Voor de waardebepaling kan de Rijksbelastingdienst worden ingeschakeld als normerend en contro lerend orgaan, terwijl de gemeenten en waterschappen gezamenlijk de uitvoering verzorgen en het Kadastrale het waardegegeven gaat registreren en voor de objectafbakening aansluit op de gemeente lijke praktijk. Voor de pachtersregistratie is kadastrale bijstand nood zakelijk voor het opzetten van de registraties, maar het lijkt zinvol de waterschappen zelf de pachtersregistratie te laten bijhouden. Omdat de kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen voor de water schappen van groot belang is, vormt de vormgeving van een derge lijke registratie onderdeel van de afstemming tussen waterschappen en Kadaster. R. A. W. Scheepmaker HET VERANDERINGSPROCES BIJ DE INVOERING VAN EEN GEMEENTELIJK INTEGRAAL VASTGOEDINFORMATIESYSTEEM (IVIS) (Afstudeerdatum: 25-8-1989) Aan de hand van een studie uitgevoerd in de gemeente Amstelveen wordt ingegaan op een aantal aspecten van het veranderingsproces bij de invoering van een integraal vastgoedinformatiesysteem (IVIS). Zo is gekeken naar een aantal kritische succesfactoren bij het invoe ren van een IVIS en zijn enkele specifieke, in de gemeente Amstel veen als meest kritische, waargenomen succesfactoren, nader be- NGT GEODESIA 90 - 7/8 335

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 31