^sêê Jl
een slee van 3 km lengte. Iedere 6 seconden wordt een „schot" af
gevuurd en iedere 30 seconden worden uit ongeveer 200 waar
nemingen real-time" de onderlinge posities van explosiepunt en
hydrofoons bepaald!
Ir. R. Verhoeven (Geodesie, TU Delft) behandelde de nauwkeurig
heid van luchtnavigatie, met name tijdens de landing van een vlieg
tuig. Nu bestaat het landingssysteem (ILS genaamd) uit drie meet-
componenten: één voor elevatie, één voor azimut en één voor af
stand, waardoor het vliegtuig in een rechte lijn moet aanvliegen. Hij
liet vervolgens simulaties en praktijkproeven zien van het nieuwe
MLS-systeem waarmee het instrumentarium flexibeler kan worden
opgesteld ten opzichte van de landingsbaan, het vliegtuig in een
bocht kan aanvliegen omdat het „echte" 3D-plaatsbepaling betreft
en de meetprecisie beter is, namelijk 0,5 m in hoogte, 6 m links/
rechts en 30 m in afstand. Betrouwbaarheid is nog een volgend pro
bleem, want anders dan op zee worden in de lucht geen overtallige
waarnemingen gedaan!
Ir. M. A. Salzmann stond stil bij zgn. geïntegreerde navigatie; dit
houdt in meten met meerdere systemen tegelijk en real-time"
(meet)fouten van het ene systeem opsporen en corrigeren met be
hulp van het andere. In Delft is daarvoor de DIA-methodiek ontwik
keld, een „real-time" recursieve toetsprocedure met drie stappen:
1D(etectie) signaleren van een fout;
2. I(dentificatie)vaststellen wat precies fout is;
3. A(daptatie) corrigeren van de fout.
De volgende spreker, ir. H. G. M. Hermans (Philips, Eindhoven) gaf
inzicht in de werking van autonavigatie, en dan met name het
CARIN-systeem van Philips uiteraard. Het systeem bestaat uit twee
hoofdelementen: de plaatsbepalingssensor en een wegengegevens
bank. Driemaal per seconde bepaalt de boordcomputer aan de hand
van een elektronisch kompas en twee sensoren die wielomwente-
lingen tellen, de plaats van de auto en vergelijkt die met de ge
gevensbank, waarna eventueel bijstelling van de gemeten positie
(door middel van gegist bestek) plaatsvindt. De chauffeur krijgt ver
volgens via een luidspreker en een pictogram een route/rij-advies.
Een kaart op een beeldscherm is dus (anders dan bij de „Bosch
Travelpilot" die nu al in de handel is) niet aanwezig, omdat Philips
verwacht dat dit in het kader van de verkeersveiligheid zal worden
verboden.
Laatste spreker was ir. A. J. R. M. Coenen (Electro, TU Delft) die
onderzoek had gedaan naar GPS-metingen voor navigatie in een
stedelijke omgeving. Hij belichtte de storende invloeden, met name
reflecties, en meldde een Amerikaans onderzoek waaruit bleek dat
70% van de tijd het satellietsignaal is onderbroken door afscherming
van gebouwen. In meters: na 80 m rijden is er maar in 3% van de
gevallen nog een ongestoorde ontvangst van alle satellieten. Even
wel, 100 m verderop was van elke twee „verloren" satellieten er
altijd één terug. Daarom moet nog veel werk worden verricht aan een
snelle (re-)acquisitie van de GPS-satellieten.
Na afloop van het middagsymposium bezochten veel deelnemers
nog het Openluchtmuseum in Arnhem, waar ook de dames van het
alternatieve programma (o.a. bezoek aan Kasteel Doorwerth en de
Wijnkelders in Arnhem) zich bij de groep voegden. Een diner in het
museum sloot de dag af, een dag waarop zoals gebruikelijk de vere
nigingszaken, de geodetisch-inhoudelijke aspecten, maar vooral ook
de onderlinge contacten, hand in hand gingen.
Frits J. J. Brouwer
m EERSTE LUSTRUM VVI
Op 28 en 29 juni jongstleden vond in het World Trade Centre in
Rotterdam de eerste lustrumviering plaats van de Vereniging voor
Vastgoedinformatïë (VVI). Te ere van dit lustrum was een congres
georganiseerd met als thema: „Vastgoedinformatie in de jaren
negentig".
Na een inleiding door de lustrumvoorzitter ir. drs. H. A. L. Dekker
diepten een aantal sprekers het thema vanuit een eigen invalshoek
uit.
Zo gaf drs. E. Heerma zijn visie als coördinerend bewindsman. Hij
constateerde dat er de afgelopen jaren ontzettend veel werk is verzet
en dat men in de toekomst de turbulente ontwikkelingen de baas zal
moeten blijven.
Ir. H. A. Faas, hoofd van de afdeling informatiebeleid te Amsterdam
en prof. drs. B. K. Brussaard gingen in op het vastgoedinformatie-
beieid. Vervolgens belichtten mevr. drs. A. W. Wamsteker-Meijer
als zelfstandig adviseur en prof. dr. ir. M. Molenaar en prof. dr. F.
J. Ormeling de theorievorming omtrent de vastgoedinformatievoor
ziening.
Prof. dr. I. S. Herschberg, hoogleraar Operating Systems aan de
TU, Delft, dr. ir. M. Tienstra, directeur van de luchtverkeersbeveili
ging van de Rijksluchtvaartdienst, drs. L. E. Groosman, docent aan
de KUB-Brabant en TU Eindhoven en ir. J. B. van Reij, algemeen
directeur van Tele Atlas gaven hun visie hoe met vastgoedinformatie
omgegaan moet worden.
Een toekomstvisie werd gegeven door mr. ir. C. J. Remijnse, hoofd
directeur van het Kadaster, drs. P. J. M. Timmermans, ex-
wethouder van de gemeente Nijmegen, ing. A. J. M. Meert, hoofd
rekencentrum Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland en tot slot prof.
dr. ir. M. J. M. Bogaerts.
Het grote belang van vastgoedinformatievoorziening werd door alle
sprekers nadrukkelijk onderstreept.
Tijdens de congresdagen is duidelijk gebleken, dat afgezien moet
worden van een afbakening van het vakgebied. Een afbakening is
eerder onbetrouwbaar dan zinvol.
In de hal van het World Trade Centre was door Rijksdiensten, zoals
Rijkswaterstaat en Kadaster en het bedrijfsleven met onder andere
HCS, Heidemij en CMG, een tentoonstelling georganiseerd.
Ondersteund door de voortreffelijke lunch kunnen beide dagen van
het congres als zeer geslaagd en zinvol betiteld worden. Het congres
benadrukte nog eens dat het vakgebied volop in beweging is. De uit
spraak dat aan informatie nog altijd registratie vooraf moet gaan, zal
sommige gebruikers nog wel eens voor financiële dilemma's plaat
sen. Anderen echter, zullen hier blij mee zijn en een graantje uit deze
gigantische markt „meepikken".
Met ingang van 1 juni 1990 is de Raad van Bestuur van Controlec
International BV uitgebreid met ing. D. H. de Jager en A. J. Stolk.
De heer De Jager was voorheen directeur van Controlec Enginee
ring; de heer Stolk zal naast zijn nieuwe positie directeur blijven van
Controlec Construction BV te Spijkenisse.
Op 1 juli 1990 is E.
J. B. Th. Vernim-
men benoemd tot
directeur van Kra
mers Automatise
ring te Rotterdam.
Op dezelfde da
tum is G. J. van
Spijk benoemd tot
adjunct-directeur.
Beiden hebben 'n
jarenlange erva
ring bij dit bedrijf.
De heer D. Groeneberg is benoemd tot
directeur van CMG Den Haag. Voorheen
was hij directeur van CMG Utrecht.
Mr. H. G. J. M. Beckers is per 1 oktober 1990 benoemd tot directeur
van het Kadaster en de Openbare Registers in de provincie Noord-
Brabant. Hij volgt ir. J. van Beukering op, die het Kadaster zal ver
laten met gebruikmaking van de VUT-regeling. De heer Beckers is
nu nog directeur van het Kadaster in de provincie Utrecht.
Drs. C. H. Sikken is per 1 oktober 1990 benoemd tot directeur van
het Kadaster en de Openbare Registers in de provincie Utrecht als
opvolger van de heer Beckers. De heer Sikken is thans directeur
Intern Beleid bij de hoofddirectie van het Kadaster.
Mevr. mr. J. de Jong uit Amsterdam is per 1 september 1990 aan
de Technische Universiteit Delft benoemd tot hoogleraar in het
Onroerend-goedrecht bij de Faculteit der Geodesie. Tot haar benoe
ming was prof. De Jong zelfstandig adviseur inzake onroerend-
goedrecht en rechter-plaatsvervanger in de Arrondissementsrecht
bank te Amsterdam. Zij is de vierde vrouwelijke hoogleraar aan de
TU Delft.
Ir. W. de Vos is met ingang van het komende academische jaar
benoemd tot buitengewoon hoogleraar Planologische Geodesie/
Landinrichting aan de Faculteit der Geodesie van de Technische
Universiteit Delft. De werkzaamheden die met het hoogleraarschap
gepaard gaan, betreffen één dag per week. De heer De Vos zal in
verband daarmee voor vier dagen per week als directeur van het
Kadaster en de Openbare Registers in de provincie Noord-Holland
werkzaam zijn.
386
NGT GEODESIA 90 - 9