een PDP 11/45, een Contraves vlakke tekentafel en een digitaliseertafel. De huisvesting vormde het eerste van een reeks problemen, ledereen was het erover eens dat de automatisering in de schoot van het bedrijf diende op te groeien. Door ruimtegebrek werd de sectie echter on dergebracht in een naastliggend gebouw. De automatise ring begon op een eiland en is er in de Delftse tijd ook niet vanaf gekomen. Blind digitaliseren, gevolgd door blind corrigeren is nooit een succes geworden. Wel werd erva ring opgedaan, die tot op de dag van vandaag doorwerkt. Enkele restanten uit die beginperiode die nu nog hun diensten bewijzen, zijn: het intern opslagformaat TOP, het bestand gemeentegrenzen dat vanaf basiskaarten op de schaal 1:12 500 werd gedigitaliseerd en programma tuur, met name in de geodetische en fotogrammetrische hoek. De eerste interactieve werkstations deden hun intrede in 1977, toen de TDN namens de Koninklijke Luchtmacht deelnemer werd in het DLMS-project. Wederom werd de Landmeetkundige Afdeling uitgebreid en ook nu was er geen plaats in het hoofdgebouw en ook niet in het ge bouw waar de Sectie Automatisering al gevestigd was. De beide secties werkten uiteraard wel nauw samen: de Sectie DLMS verzorgde de produktie en de Sectie Auto matisering de programma-ontwikkeling. In die tijd be stonden geen programmapakketten op kartografisch gebied en ook de toenmalige leverancier zou pas jaren later in de kartografie en de geodesie thuis raken. In 1980 werden de eerste twee interactieve werkstations aangeschaft voor de kaartvervaardiging. Het lijnwerk van de kaartserie 1 250 000 werd als eerste gedigitaliseerd. De keuze van deze kaartserie was gebaseerd op de volgende overwegingen: de serie verschijnt in drie uitvoe ringen die uit hetzelfde bestand kunnen worden afgeleid, de digitaliseerinspanning is relatief gering, zodat met de beperkte apparatuur geheel Nederland binnen korte tijd kan worden gerealiseerd en de cyclus van de kaartserie is relatief kort. Het duurde tot 1984 voor de automatiseringssecties fysiek konden worden geïntegreerd met de rest van het bedrijf. De spreiding die in 1974 was verordonneerd, kreeg pas zijn beslag met de verhuizing naar Emmen. Voor de acceptatie van de automatisering door de mede werkers was deze integratie een noodzakelijke voor waarde. Buitenlandse topografische diensten De gangmakers in de DGIWG, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Duitsland en Frankrijk, zijn vooralsnog, wat de produktie betreft, geconcentreerd op de zeer kleine schalen vanaf 1 1 000 000. In de civiele wereld ligt het precies omgekeerd. Daar liggen de inspanningen bij de grote schalen. Met name is dat het geval bij de Ordnance Survey in Engeland. In Duitsland is het ATKIS-project opgestart. ATKIS con centreert zich op de kaartschaal 1 25 000 en wordt in twee fasen ingevoerd. Fase 1 kent een beperkte code ringsset en is ongeschikt om er een gedetailleerde kaart uit te maken. De daarvoor benodigde gegevens moeten in fase twee worden ingewonnen. TOPIS, het miltaire bestand 1 50 000, verkeert in de kinderschoenen. Het NGI in België heeft een proefproject afgerond om fotogrammetrisch een gegevensbank op te bouwen, die mede geschikt is voor de kaartserie 1:10 000. Voor de kaartserie 1 50 000 liggen nog geen concrete produktie- plannen voor. Wel is een methode in ontwikkeling. Het lijnenwerk van de kaartserie 1 250 000 is digitaal be schikbaar. De Noorse Topografische Dienst vervaardigt sinds 1989 de kaartserie 1 50 000 geheel langs digitale weg. Het bestand is echter niet voorzien van een vectoriële basis. Elders zijn soorgelijke ontwikkelingen gaande, die zich concentreren op de kaartvervaardiging. Nieuw produktieproces Het artikel van Vrijkotte op p. 365 van dit nummer gaat in op de technische aspecten van de nieuwe werkwijzen die deels zijn ingevoerd, maar deels nog in ontwikkeling zijn. Graveren wordt vervangen door digitaliseren. Organisatorisch treden ook enorme veranderingen op in het produktieproces. Het huidige proces wordt geken merkt door een groot aantal stappen. Het in bewerking zijnde kaartorigineel legt binnen het bedrijf heel wat kilo meters af tussen de verschillende afdelingen. Voor de kaartserie 1 50 000 bedraagt het aantal stappen 82. Elke stap betekent transport van het origineel, gevolgd door een wachttijd tot de volgende bewerkingsstap plaatsvindt. In het nieuwe proces kan het aantal stappen fors worden teruggebracht. De vervaardiging van elk deelstuk afzonderlijk vervalt. Het digitaliseren van het lijn werk wordt één stap, het inbrengen van de kleurvullingen en de tekst elk worden ook als één stap uitgevoerd. Ande re werkzaamheden die nu nog na elkaar plaatsvinden, kunnen parallel verlopen. De fotogrammetrische punts- bepaling en het digitaliseren van luchtfoto's kunnen onaf hankelijk van elkaar worden uitgevoerd. Nieuwe produktiestappen zullen moeten worden geïntro duceerd, zoals het vervaardigen van controletekeningen en het draaien van programmatuur. Zoals in het analoge produktieproces de fotografie de meeste produktiestap pen voor zijn rekening neemt, zo zal het niet-interactieve gedeelte van de computerbewerkingen, zoals het draaien van programma's, de meeste produktiestappen vergen. Het is dan ook zaak op dit punt de automatisering verre gaand te decentraliseren. De kartograaf zal zelf, na het einde van een bewerkingsfase, de programma's moeten draaien die hem/haar in staat stellen door te gaan met de volgende produktiestap. De conclusie luidt, dat de doorlooptijd van een kaartblad in beginsel sterk kan worden teruggebracht door het ver minderde aantal stappen in het produktieproces en de toegenomen mogelijkheden om werkzaamheden parallel uit te voeren. Gegevens van derden Een aspect dat mede de produktie betreft, is het gebruik van gegevens die elders beschikbaar zijn. Grootschalige 364 NGT GEODESIA 90 - 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 4