stand 1:50.000 (aug.1990) hartlijnen contouren symbolen straten Voortgang van het digitaliseren van de kaartserie 1 50 OOO. Alle lijninformatie is voorzien van een of meerdere hoofd codes. Vlakinformatie wordt opgenomen in de vorm van bijcodes aan de lijnelementen welke het vlak begrenzen. De lijninformatie wordt opgeslagen in een „chain-node- structuur". De hoofdcoderingen zullen tijdens het digitali seren direct aan een lijnelement worden gekoppeld. Bijcoderingen kunnen voor een deel in een latere fase worden aangebracht. Bijvoorbeeld informatie over een vlak wordt gekoppeld aan een puntsymbool welke in het vlak is geplaatst. Programmatisch is het mogelijk de vlak informatie te koppelen aan de lijnen welke het vlak begrenzen. Het digitaliseerproces valt in twee delen uit een. Allereerst wordt de lijninformatie ingewonnen. Deze wordt vervolgens getransformeerd. Het ontschrankte bestand zal worden aangevuld met symbolen, arce ringen, enz. Bovengenoemde methodiek zal worden toegepast door tijdens de herzieningscyclus van de kaartserie 1:10 000 te beginnen met een klein deel van het jaarprogramma 1990. Om de opbouw van het bestand 1:10 000 te ver snellen, zal een deel van de bestaande films 1:10 000 moeten worden gedigitaliseerd. Eventueel valt te denken aan scannen/vectoriseren, alhoewel de verwachtingen omtrent deze methodiek nog steeds niet al te hoog zijn gespannen. Onderhoud bestand 1:10 000 Ondanks het feit dat met de invulling van het bestand 1:10 000 nog moet worden begonnen, is nadenken over een herziening geen overbodige luxe. Hieronder worden enige varianten op dit thema aangegeven. Van het liggende bestand wordt een tekening vervaar digd. Daarop wordt aangegeven welke topografie is ver dwenen en welke opnieuw moet worden gecodeerd. Deze informatie wordt vervolgens in het bestand verwerkt. Dit levert een opgeschoond bestand 1:10 000 op, een sub- 366 bestand met vervallen topografie en een subbestand met de opnieuw gecodeerde topografie. De nieuwe topografie wordt vastgelegd op een luchtfoto vergroting welke achtereenvolgens zal worden afgetast (gescand), op een scherm afgebeeld en gedigitaliseerd. Bij het digitaliseren zijn twee wegen te bewandelen: 1. het opgeschoonde bestand wordt getransformeerd (geschrankt) naar de luchtfotovergroting. Voordeel: bij het digitaliseren van de nieuwe topogra fie ondervindt men steun van de ongewij zigde topografie en kan men er direct op aansluiten. Nadeel: de triangulatie moet afgerond zijn; daardoor wordt de flexibiliteit bij de digitaliseerwerk- zaamheden beperkt. Het geschrankte bestand wordt na opschoning vervol gens weer ontschrankt; 2. de nieuwe topografie wordt gedigitaliseerd, getrans formeerd en in RD aangesloten aan de ongewijzigde topografie. Voordeel: men kan ieder moment starten met het digi taliseren, onafhankelijk van de aerotriangu- latie; daardoor ontstaat een grotere flexibili teit. Nadeel: er wordt op een Jeeg" scherm gedigitali seerd zonder steun van de ongewijzigde topografie. In beide gevallen levert het een opgeschoond bestand op en een subbestand met nieuwe topografie. Inhoud bestand 1 50 000 (augustus 1990). NGT GEODESIA 90 - 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 6