Nederlandse landmeetkundige diensten die optische af
standsmeting, luchtfotogrammetrie, plastic tekeningdra
gers met gravuretechniek, digitaalkartering en andere in
hun tijd nieuwe technieken toepaste", aldus hoogleraar
Koeman [5] (fig. 1).
Gebruik in Nederland
Tijdens de opbouw van de Nederlandse hoofdinfrastruc
tuur was er geen grootschalige topografische kaart met
landelijke dekking. De literatuur leert een diversiteit in de
topografische informatievoorziening na oplevering van de
verschillende soorten wegen. Een gemeenschappelijk
aspect blijkt te zijn, dat deze arbeid als stopwerk werd
beschouwd. ,,Zeer hoge esthetische normen" spelen
geen rol bij deze grootschalige kaarten [6]; het carto-
metrisch gebruik wel. Cartometrie is de verzamelnaam
van alle technieken voor metingen aan de hand van kaar
ten. Reconstructie van de opnameprecisie is daarbij niet
mogelijk vanwege de weergave op schaal.
Een RAVI-rapport onderscheidt gebruikers van groot
schalige kaarten in instellingen die hoofdzakelijk behoef
te hebben aan lijninformatie en instellingen die hoofd
zakelijk vlakvormige informatie nodig hebben [7]. Ten
onrechte worden daarbij de wegbeheerders op één lijn
gesteld met leidingenbeheerders in de groep met hoofd
zakelijk aandacht voor lijninformatie. Binnen het weg-
beheer zijn groen- en verhardingsoppervlakken zeker
relevant voor onderhoudsbestekken. Bovendien is bij
grootschalige kaarten in het algemeen de visuele herken
ning van belang en speelt pas daarna de eventuele selec
tiemogelijkheid een rol.
Het eigen materiaal van de infrastructuurbeheerders
werd door gemeenten vaak van onvoldoende metrische
kwaliteit geacht om te kunnen dienen als bron voor een
basiskaart. Zo benutte bijvoorbeeld de gemeente Utrecht
naast de eigen grootschalige kaarten, topografisch mate
riaal van de NS en de Rijkswaterstaat. ,,Dat materiaal
moest men aan elkaar passen, waarbij niet altijd van een
perfecte passing sprake bleek te zijn, en het eindresultaat
was dan ook een niet geheet schaal-zuivere kaart", aldus
een recente publikatie [8]. Daarom besloot die gemeente
tot volledig nieuwe inwinning.
Tijdens de voorbereiding van de GBKN verschenen kri
tische publikaties over doelgerichte kaartvervaardiging.
In de realisatiefase van de GBKN echter groeit weer het
begrip voor de noodzaak voor een gevarieerde kaart-
inhoud en bijhouding. Vrij recente Nederlandstalige leer
boeken zien ook nog steeds de vervaardiging van thema
tische beheerkaarten als laatste landmeetkundige activi
teit van een civieltechnisch project [9]. Geen van de grote
infrastructuurbeheerders benut de GBKN (fig. 2). Door
het beschikbaar zijn van de GBKN in digitale vorm ont
stond weliswaar een alternatief voor de reprografische
conversie van raam- naar strokenkaarten, maar de in
houdelijke verschillen bleven bestaan. De chef van de
sector Geodesie van NS zegt in 1984: ,,De lezer zal
echter zelf de diepe kloven kunnen ontdekken die deze
zeer typische beheerkaart scheiden van de GBKN, alleen
al gelet op de kaartinhoud" [10]. Tekenend was, dat de
(kaartconsumerende) provinciale directies van de Rijks
waterstaat (soms gehuisvest in dezelfde rijkskantoren als
de provinciale directies van het Kadaster) met ingang van
1987 hun vertegenwoordigers uit de Provinciale Karte-
rings Commissies terugtrokken, omdat deelname aan
deze commissies niet zinvol werd geacht vanwege het
geringe belang bij de GBKN. Ook de provincies maken
meestal met eigen diensten strokenkaarten voor weg-
beheer, die gedetailleerder zijn dan de GBKN.
Ten behoeve van de GBKN-vervaardiging wordt door de
infrastructuurbeheerders wel kaartmateriaal ter beschik
king gesteld.
Gebruik bij spoorwegen
Na de aanleg van een spoorlijn in de 19e eeuw werd
door de staatsspoorwegmaatschappij een strookvormige,
zogenaamde kaart van aanleg" gemaakt op schaal
1 1000, waarop de situatie, de eigendomsgrenzen en de
polderpeilen voorkwamen. Het was een papieren of
linnen kaart, die handmatig werd ingekleurd. Vanwege
veroudering werd rond 1920 gestart met een nieuwe edi
tie op linnen in zwarte inkt en met alleen gekleurde slo
ten. Aansluiting op het RD-stelsel uit 1885 vond nog niet
plaats. Na de oorlog 1940-1945 vond opnieuw een her-
kartering plaats, nu wel in het stelsel van de Rijksdrie
hoeksmeting. Door toenemend capaciteitsgebrek is dit
gaan stagneren; er is in die periode niet meer dan onge
veer 15% van het spoorwegnet gekarteerd. Tussen 1975
en 1989 werd een volledige fotogrammetische herkarte-
ring uitgevoerd, een investering van ongeveer 15 miljoen
gulden. Men blijft dan om diverse redenen nog kiezen
voor een met de hand getekende beheerkaart. Een doch
tercalque wordt bijgehouden via ingezonden revisies uit
het NS-bedrijf. De waarde van deze revisies ligt in hun
actualiteit, maar ze hebben geen landmeetkundige nauw
keurigheid. Daarnaast vinden professionele hermetingen
plaats in een cyclus van gemiddeld zeven jaar. De doch
tercalques berusten bij het NS-bureau Technische Do
cumentatie, dat aan diverse NS-onderdelen ongeveer
25 000 afdrukken per jaar levert [11].
Gebruik bij autowegen
Voor autowegen in het algemeen gold zeker nog tot in de
jaren '60: ,,ln vele gevallen stelt men na afloop van het
werk een revisietekening samen. Men treft deze in de
archieven aan in alle graden van nauwkeurigheid en ver
oudering. Soms volstaat men met een kadastraal uit
treksel, waarop men de bestektekening overbrengt. In het
andere uiterste geval gaat men tot complete meting van
het uitgevoerde werk met de aansluitende terreinsituatie
over. Het is duidelijk dat, indien de terreinstrook waarop
het werk wordt uitgevoerd, van tevoren is opgemeten, dit
de samenstelling van een revisietekening zeer vereen
voudigt" [12]. Als later reconstructies van wegen plaats
vinden, heeft een gemeten beheerkaart het voordeel, dat
deze voor de reconstructie als grondkaart (werksituatie
tekening) kan worden benut. Daarmee wordt kaartver
vaardiging voor wegen een cyclisch proces en gaat men
aan een beheerkaart dezelfde eisen stellen als aan een
grondkaart. In een produktie-omgeving is een uniforme
werkwijze voor kaartvervaardiging ook beter beheers
baar.
Rijkswegen
De situatie bij rijkswegen bleef op hoofdlijnen decennia
lang ongewijzigd en is in 1956 als volgt omschreven.
,,Het vervaardigen van de beheerkaarten geschiedt aan
de hand van nieuwe, op zichzelf staande opmetingen,
aangezien in de praktijk meermalen is gebleken, dat pas
voltooide werken, vooral bij uitvoering in slappe grond-
gesteldheid, niet onbetekenende afwijkingen vertonen
van de bestektekeningen. Bovendien ontbreken op de
bestektekeningen figuratieve voorstellingen, die voor de
438
NGT GEODESIA 90-10