De technische dienst in Rijswijk kan vrijwel alle reparaties en contro les zeif uitvoeren. Directeur S. Miezenbeek, zetelend aan de Verrijn Stuart- laan in Rijswijk, kan het precies vertellen. Hij is de mede werker die alle ontwikkelingen bij Ahrend, Ahrin, Wild en nu bij Leica heeft meegemaakt en er een belangrijke rol in heeft gespeeld. Hij schetst de ontwikkeling zo uit het hoofd: Vanaf 1923 had Ahrend (Miezenbeek is nog door de oude heer Ahrend zelf aangenomen) het exclusief verkoop recht van landmeetkundige apparatuur van Wild en ging later als Ahrin zelfstandig werken. Later ging het Zwitserse Wild samen met het Duitse Leitz en kwam voortaan als Wild Leitz op de markt, dat gaf natuurlijk wel enige spanning in het begin, maar dat wende snel. In mei 1988 nam Wild op een achtermiddag Kern over en nog eer dat was verwerkt, volgde in 1990 de samenvoe ging van Wild Leitz met de Cambridge-groep. In Nederland liepen daar nog wat extra problemen door heen, omdat die grote, fuserende bedrijven hier door meerdere firma's werden vertegenwoordigd. Als eerste stap gingen Ahrin (verkoper van Wild landmeetkundige apparaten) en Wild Leitz Amsterdam (handelend onder de naam „Het Lancet", dat vooral microscopen verkocht) verder als Wild Leitz. De Kern-instrumenten werden eerst door Aspa vertegenwoordigd, en in 1989, net voor de overname door Wild Leitz, kreeg Kern een zelfstandige vestiging in Gouda. Dit betekende uiteindelijk, nadat het personeel en de klanten een tijdlang in onzekerheid had den geleefd, dat alles in Rijswijk terecht moest komen, dat wil zeggen de Wild Leitz-medewerkers uit Amsterdam en de Kern-mensen uit Gouda; van de later bijgevoegde Cambridge-groep (microtomen e.d.) werden de verkoop rechten van enkele andere firma's en de medewerkers overgenomen. De landmeetkundige poot van de oorspronkelijke Kern en Wild-produkten zit nu dus in Rijswijk en alle deskun digen (technici en vertegenwoordigers) zijn zodanig bijge schoold, dat zij alle produkten beheersen. De heer Miezenbeek wil nadrukkelijk kwijt dat het gehele personeel zich wonderwel in de nieuwe situatie (die toch best wel bedreigend is geweest) heeft geschikt en zich nu „senang" (lekker, behaaglijk) voelt. „Wij doen erg veel aan opleiding en training, want dan alleen kunnen we goede service geven en dat is ons eigen levensbelang. Wij kunnen alle service en onderhoud hier in Rijswijk uitvoeren; we behoeven niets naar het buitenland te zenden". Rondgang Een interessante rondgang, onder leiding van vertegen woordiger Van der Ploeg, door het Rijswijkse bedrijf toont nog de sporen van de veranderingen, maar onderstreept ook de woorden van de directeur. Op een bestand van ruim tachtig man zijn er ruim dertig werkzaam in de tech nische afdelingen. In de optisch-mechanische afdeling zit een aantal mede werkers achter zeer nauwkeurige collimatoren waterpas instrumenten en theodolieten van diverse merken te re gelen. Behalve Wild en Kern staan ook nog wat andere merken op de werktafels op behandeling te wachten. De onderdelenkast bevat dan ook honderden vakjes met de meest ondenkbare kleinere en grotere onderdelen die de vele instrumenten (ook de oudere) nodig hebben om goed te werken. De afdelingschef toont een glazen, horizontale rand van de theodoliet; die kost alleen al zeshonderd gulden, kun je nagaan wat deze kast aan waarde bevat. Op de afdeling elektronika worden chips nagemeten en gerepareerd en er is ook nog een complete verfspuiterij om gereviseerde apparaten er weer als volkomen nieuw te laten uitzien. De showroom waar de landmeetkundige instrumenten samen met microscopen en aanverwante artikelen een zeer gevarieerde verzameling zijn geworden, is bijna ge heel ingericht. Voor de grotere systemen, Infocam en Digimat, is een aparte ruimte ingericht om in een rustige omgeving de werking hiervan te kunnen demonstreren. In de grote en ruime magazijnruimte vallen, naast de goed gevulde schappen, enkele lege plekken op. Daar horen de landmeetkundige instrumenten te staan, vol gens Van der Ploeg, maar door de enorme vraag staan ze er nu niet. Als ze er door de voordeur inkomen, gaan ze er een uur later door de achterdeur weer uit. Wel nog onder de eigen merknamen Wild en Kern, want dat zijn begrippen bij de klanten. Maar de organisatie heet Leica en als er straks weer nieuwe instrumenten uitkomen, zullen die waarschijnlijk de naam Leica gaan dragen. Zo kan de Wild TC1600 dan misschien worden opgevolgd door bijvoorbeeld de Leica 35, en tegen die tijd moet iedereen dan weten dat daarmee geen kleinbeeldcamera wordt bedoeld. 448 NGT GEODESIA 90-10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 24