De Topografische Dienst; [3]
175 jaar kaarten en
kaartenmakers
Inleiding
door prof. ir. L. van Zuijlen, oud-adjunct-directeur van de Topografische Dienst en oud-
buitengewoon hoogleraar aan het ITC.
SUMMARY
175 years maps and map makers
The foundation of the predecessor of the Topographic Service of the Netherlands is considered the Order
in Council of February 18th, 1815 to record the task of the military surveyors.
This article deals with the 175 years production of topographic maps and the persons involved.
Als oprichtingsdatum van de voorloper van de Topogra
fische Dienst wordt beschouwd het Koninklijk Besluit van
18 februari 1815 no. 108, waarin de werkzaamheden van
de tweede afdeling van het Topographisch Bureau zijn
vastgelegd.
In de 175 jaar die sindsdien zijn verstreken, hebben veel
kaarten en kaartseries het levenslicht aanschouwd. De
techniek van het kaartenmaken veranderde voortdurend.
Aan veel technische ontwikkelingen zijn de namen van
personen verbonden.
Dit artikel gaat over 175 jaar kaarten, technieken en
mensen die daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld.
Voorgeschiedenis
Na de verbanning van Napoleon naar Elba in 1813 werd
de Prins van Oranje tot vorst van de Nederlanden uit
geroepen. De geallieerden verwachtten dat de nieuwe
staat bij een eventuele nieuwe Franse aanval als eerste
de verdediging zou voeren. Daarom zag de nieuwe
koning als een van zijn eerste taken de organisatie van
het leger. Daarbij werd ook de kartering niet vergeten.
Op 12 maart 1814 werd het Archief van Oorlog ingesteld
en daarin een Topographisch Bureau. Dit was een kopie
van de situatie in de Franse tijd. De leiding van dit archief
kreeg kolonel M. J. de Man en deze was verantwoording
verschuldigd aan de Inspecteur-Generaal der Fortifica
tiën, Lt. Gen. baron C. R. T. Krayenhoff, dezelfde perso
nen die ook onder de Fransen de leiding van het eerdere
Topographisch Bureau hadden.
De taak van het Archief van Oorlog bestond uit het verza
melen van kaarten, documenten betreffende de geode
sie, geografie, topografie, statistiek en de geschiedenis
van de Nederlanden en de Koloniën. Het Topographisch
Bureau bestond uit twee afdelingen. De eerste afdeling
had onder meer tot taak:
a. voltooien van de zgn. kaart van Krayenhoff. Daarmee
was men in de eerste jaren van de 19e eeuw reeds
begonnen;
b. uitvoeren van grote triangulaties van nog niet opge
meten gebieden;
c. bijwerken van bestaande kaarten;
d. uitvoeren van militaire waterpassingen voor het op
stellen van inundatiën.
De tweede afdeling moest zorgen voor:
a. uitvoeren van militaire verkenningen, het „vlugtig" op
nemen van terreinen voor zover nodig voor te leveren
rapporten en memoriën betreffende „frontieren", en
plans van legeroperatiën;
b. verzamelen en bewerken van statistieken die op de
functies van de kwartiermeester-generaal betrekking
hadden.
De algehele leiding van beide afdelingen berustte bij de
directeur van het Archief van Oorlog. De tweede afdeling
was, wat de beleidstaken en opdrachten betrof, direct
gesteld onder de kwartiermeester-generaal (later werd dit
gecombineerd met de functie van chef van de Generale
Staf).
Het personeel van de eerste afdeling bestond uit offi
cieren van het korps ingenieurs, terwijl het personeel van
de tweede afdeling werd gerecruteerd uit de officieren
van de Generale Staf. Deze voerden de terreinverken
ningen uit. De eerste kwartiermeester-generaal, gene-
raal-majoor J. V. baron Constant Rebeque, stelde dit in,
omdat hij vond dat zijn officieren vertrouwd moesten
Fig. 1. Voorbeeld hoogtevoorstelling volgens Van Gorkum op schaal
1 100 000. Links:.aanleg der horizontale op 20 ellen afstand" en
rechts het resultaat na bewerking.
nt/ti
426
NGT GEODESIA 90 - 10