stelligen dat dit rapport nooit werd aangenomen. De inge nieurs van de eerste afdeling hadden intussen wel een bladindeling voor de kaart 1 50 000 ontworpen, die later wel werd gebruikt. Wijzigingen als gevolg van de Belgische opstand In het najaar van 1830 brak de Belgische opstand uit en de officieren van de Militaire Verkenningen werden inge deeld bij de legerstaven. Alleen Van Gorkum bleef met zijn reproduktiemensen in Gent achter. De opstande lingen wilden het gebouw van de Generale Staf en de Militaire Verkenningen plunderen, maar de graveurs en drukkers hebben met enkele militairen zes weken lang standgehouden. Daarna kregen zij de opdracht de ar chieven van de Generale Staf naar 's-Gravenhage over te brengen en die van de Militaire Verkenningen naar Leiden. In 1834 werd een begin gemaakt met de terreinverken ningen langs de nieuwe zuidgrens, in het huidige Noord- Brabant. De eerste Nederlandse standplaats van de Mili taire Verkenningen werd Tilburg. De steendrukkerij werd in 1836 bij het Departement van Oorlog ingedeeld en overgebracht naar 's-Gravenhage. In 1848 onstond hier uit het Topographisch Bureau als een zelfstandig onder deel van het Departement van Oorlog. Vanaf die datum is er dus sprake van twee organisaties, namelijk de Militaire Verkenningen en het Topographisch Bureau (later Topographische Inrigting genoemd) die tot 1932 gescheiden zouden blijven. In de periode 1830-1850 werden in de steendrukkerij onder meer de volgende kaarten gedrukt: de geologische kaart, de kaart van het Goedereesche Gat (twee bladen), de Zeeuwsche Wateren (tien bladen), de Belgische Pro vinciën, de Etappekaart van Java en ongeveer 75 rivier- kaarten. In 1834 werden de verkenningen weer ter hand genomen. Men vervaardigde een kaart 1 25 000 van de omgeving van Tilburg. De kroonprins, tevens de opperbevelhebber, beoordeelde deze kaart als zeer goed en gaf de opdracht de gehele provincie op deze manier in kaart te brengen. De kadastrale plans werden daarvoor verkleind naar 1 25 000, op basis van getrianguleerde punten samen gevoegd en van topografische gegevens voorzien. Deze veldminuten werden 's winters in het net overgetekend. De gehele provincie Noord-Brabant was in 1839 gereed. De kaart was in Bonne-projectie en bestond uit 34 bladen. Daarna moest het Hertogdom Limburg en de oostelijke grens van Gelderland op dezelfde manier worden ge karteerd. Het bureau der Militaire Verkenningen was der halve achtereenvolgens gevestigd in Oisterwijk 1837), 's-Hertogenbosch (1839), Maastricht (1840) en Arnhem (sinds 1841). In Arnhem bleef men tot 1878, waarna men naar 's-Gravenhage ging. Topographische en Militaire Kaart 1 50 000 In 1842 verzocht de Chef van de Generale Staf de minis ter om het hele land op schaal 1 50 000 te mogen karte ren en in druk te doen verschijnen. Men begon met blad 50 Breda volgens de bladindeling die in 1822 door de „Commissie de Man" was vervaardigd. In 1843 werden de manuscriptkaarten van Noord-Brabant verzonden naar de steendrukkerij. Daar begon men met de verklei ning van de minuten 1 25 000 naar schaal 1 50 000 ten behoeve van de steengravure. In mei 1845 was het proef blad Breda gereed en een proefdruk werd naar het depar tement verzonden. Het tweede blad Arnhem kwam eind Fig. 3. Fragment TMK 150 000 blad 19 Alkmaar, verkend in 1858. 1848 gereed. Bij de aanbieding van dit proefblad werd weer verzocht de bladen van de Topographische en Mili taire Kaart (TMK) te mogen drukken en voor het publiek beschikbaar te stellen. In 1850 kreeg men de gevraagde toestemming en de beide bladen Breda en Arnhem kwamen in hetzelfde jaar nog uit. De kaartserie kwam in 1864 gereed. Daarmee had men de eerste volledige, gedetailleerde topografische kaartserie in 62 bladen, met titelblad, legenda en bladoverzicht voltooid (fig. 3). Na 1864 werd de kaartserie voortdurend bijgehouden en bijgedrukt. Het bijwerken gebeurde bij het Topographisch Bureau, maar men deed dit vaak zonder dat er terrein verkenningen waren uitgevoerd. Daardoor werd de be trouwbaarheid sterk aangetast. De officieren van de Mili taire Verkenningen waren het hiermee helemaal niet eens. Deze situatie bleef bestaan, totdat men in 1928 een commissie instelde om verbeteringen in deze situatie te brengen. Deze adviseerde tot een reorganisatie, die in 1932 werd doorgevoerd. Daarbij werden de Militaire Ver kenningen en de Topographische Inrigting samenge voegd tot de Topografische Dienst. De TMK op schaal 1 50 000 heeft als uitgangspunt ge diend voor de geologische kaart 1 200 000 en de topo grafische kaart 1 200 000. In 1858 werd begonnen met de vervaardiging van de geo logische kaart 1 200 000. De geologische gegevens werden onder leiding van W. C. H. Staring verzameld. De kaart bestond uit 23 bladen. De TMK werd daarvoor pantografisch, later fotografisch, verkleind tot schaal 1 200 000. Ook de topografische kaart 1 200 000 kon spoedig daarna als afzonderlijke kaartserie worden ver vaardigd (fig. 4). De TMK diende ook als basis voor de Waterstaatskaart 1 50 000. De kaart werd door Minister Thorbecke in 1864 opgedragen, en gaf zeer uitvoerige informatie over de polders. Hij verscheen in kwartbladen van de TMK, be vatte 183 bladen en de eerste editie was gereed in 1890. Deze kaart verscheen als een der eerste in kleurendruk. Steendruk Uit een oud handschrift, aangetroffen in het archief van de Topografische Dienst, krijgen we een redelijk inzicht in de toenmalige reproduktietechniek, de steendruk. Uit gangspunt vormden de zgn. nettekeningen 1 50 000. 428 NGT GEODESIA 90 - 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 4