werd het fotografische negatief op de steen vastgeklemd
en in het zonlicht belicht (één minuut) of in gewoon dag
licht (drie minuten). In het donker werd de niet-verharde
laag weggenomen en de door het licht verharde laag
bleef als een fijne gids achter.
Kleurendruk
De 1 25 000 kaart kwam sinds 1866 uit in kleuren over
de zwarte trek heen gedrukt, terwijl de gebruikers van de
kaart 1 50 000 zich nog steeds moesten behelpen met
een kaart uitsluitend in zwart. Incidenteel ging men de
kaart met de hand inkleuren, doch bij gebruik in het ter
rein liepen die kleuren, bij regenachtig weer, door.
In 1885 begon men de kaartserie 1 50 000 in kleur te
drukken, ook in kwartbladen, vanwege de passing. Eerst
werd zwart gedrukt in een kleurendrukraam, waarin zich
pennen bevonden, waarop ieder papiervel van de oplage
kon worden vastgehaakt (te vergelijken met de huidige
ponsgaten). In het gehele drukproces bleven de steen en
het kleurendrukraam in dezelfde positie, want alle kleu
ren werden van dezelfde steen gedrukt. Nadat de zwarte
oplage was gedrukt, bleef de steen in het drukraam
geklemd en werd daar uitgeslepen. Daarna werd een
papierafdruk van de zwarte lijnen voorzien van de kleu
rendrukgaatjes, de eerste kleur in vette inkt ingevuld en
met de gaatjes passend op de afgeslepen steen over
gedrukt. Zo werd de hele oplage in die kleur bedrukt. De
kleursteen werd weer uitgeslepen en een nieuwe kleur
werd op dezelfde manier opgebracht, zodat deze kleur op
de gehele oplage kon worden aangebracht. Het inpassen
en het proeftrekken vervielen hierdoor. Jeugdige krach
ten konden de kleuren in vette inkt inwassen op de goede
plaats met behulp van de in zwart afgedrukte symbolen.
Dat er op deze wijze sneller werd gewerkt, is duidelijk,
maar de pers was wel lang in gebruik en er bleven geen
drukvormen in het archief achter. Men bracht zo gele
gemeentegrenzen, rood in de wegen, volgroen voor bos,
volblauw voor waterlopen en grisé voor de zee aan.
Uit Nederlands-lndië kreeg men de opdracht de residen-
tiekaarten van Java en Madoera op schaal 1 100 000 te
reproduceren. Dit werk heeft heel veel bijgedragen tot de
ontwikkeling van de kleurendruk. De manuscripten hier
van waren in twintig kleuren gemaakt. Men zou daarvoor
dus minstens twintig stenen moeten maken en in twintig
drukgangen moeten drukken. Onder leiding van Eckstein
ontwikkelde men een methode, waarbij men naast zwart
met drie stenen (blauw, rood en geel) alle kleuren en
tinten kon bereiken. Deze vinding was in feite een voor
loper van vierkleurenrasterdruk en werd tot ver in het bui
tenland bekend (fig. 5).
Grisé-driekleurendruk
Men maakte met de kooldruk van een negatief 1
100 000 drie voorbereide lithografische stenen en ook
een fotografisch beeld op steen voor de zwarte tekening.
Deze laatste werd gegraveerd en met de stempelmetho-
de voorzien van het schrift. Op de drie, van een koolbeeld
voorziene, stenen werd een doorschijnende laag aange
bracht en daarin werd met een griseermachine over het
Pjt ml in
Boentaran
waiïgkal
'Soembmljainl)
Tsfwjpitjis
Fig. 5. Fragment van de kaart van Pasoeroean, in kleur gedrukt volgens de methode Eckstein.
430 NGT GEODESIA 90 - 10