werden in september 1940 ontslagen. Na enkele waar
nemers werden achtereenvolgens twee Duitse officieren
met de leiding belast. Het personeel bracht veel belang
rijk materiaal in veiligheid om na de oorlog weer verder te
kunnen gaan. Prof. Schermerhorn heeft met de bezetters
nog overleg gevoerd, waarbij hij de Nederlandse be
langen verdedigde en liet vastleggen dat de Topogra
fische Dienst een Nederlandse instelling bleef, die na de
oorlog weer zo snel mogelijk topografische kaarten voor
Nederland moest gaan produceren.
In 1943 lieten de Duitsers de Dienst verhuizen naar
Utrecht. De Opnemingsdienst kwam terecht in het ge
bouw van de Katholieke Arbeidersbond op de Oudenoord
en de Reproduktiedienst in drukkerij Lumax op het On
diep. Het heen en weer reizen van het personeel tussen
's-Gravenhage en Utrecht werd onmogelijk na de spoor
wegstaking in september 1944. Op 12 september 1945
werd de Dienst in Utrecht weer in bedrijf gesteld. De
waarnemend directeur en het hoofd Opnemingsdienst
werden weer benoemd en men begon met een grondige
inventarisatie. Veel verborgen materiaal werd opgediept,
maar ook bleek dat de bezetter belangrijke stukken,
onder meer alle rasters en astralons van verschillende
bladen, had meegenomen of vernietigd.
In 1947 werd door de minister beslist dat de Dienst naar
Delft zou worden verplaatst en gehuisvest in een voor
malig scheikundig laboratorium van de TH aan de
Westvest. Na een uitvoerige verbouwing werd het perso
neel in Delft tewerkgesteld en de apparatuur overge
bracht (fig. 9).
Weer aan de slag
Het eerste gebied dat KLM Aerocarto na de oorlog foto
grafeerde, was blad 32 Amersfoort op schaal 1:10 000
ten behoeve van de terreinverkenning. Vanaf 1948 wer
den met de Wild-camera weer karteringsfoto's gemaakt
op het formaat 18x18 cm, brandpuntsafstand 21 cm. Uit
tekenen van de ontschrankte dia 1 16 666 werd uitge
voerd in potlood op astralon. Van deze luchtfoto's werden
vergrotingen gemaakt op schaal 1 10 000 voor de
terreinverkenning en de hoogtemeting.
Fig. 9. Gebouw aan de Westvest in Delft.
NGT GEODESIA 90-10
De topografen voerden in de periode maart-oktober de
verkenning uit en controleerden het getekende basisstuk
op schaal 1:16 666, uitgewerkt op de helft van een blad
1 25 000. Zij maakten een kleurmodel en een namen
model ten behoeve van het verdere karteringsproces.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog begon men in
Europa met hulp van de Verenigde Staten te werken aan
het aaneenrekenen en vereffenen van de driehoeks-
netten van de landen verenigd in de NAVO. Toen dit in
1949/1950 gereed was, kon ieder land een transformatie
voor het eigen driehoeksnet berekenen. Daarmee kreeg
men een wereldwijd coördinatensysteem dat was be
rekend in de Universal Transverse Mercator-projectie
(UTM). Uit militair oogpunt was dit een belangrijk project.
Het werd door de Amerikanen financieel gesteund. De
NAVO besloot het UTM-coördinatensysteem op de topo
grafische kaarten 1 25 000 en 1 50 000 aan te bren
gen. Ook Nederland accepteerde dit en in de Verenigde
Staten berekende men hoe het op onze kaarten moest
worden aangebracht. Op de deeloriginelen zwart van elk
blad moest het RD-net worden geradeerd en vervangen
door het UTM-net. Tevens moest de legenda in het
Nederlands en Engels op de kaart komen. Een geweldig
werk, dat in zeer korte tijd moest worden verricht. De
bladen die nog niet in stereografische projectie waren
gekarteerd, moesten van de Bonne-bladen worden over-
getekend in het nieuwe stereografische kader. In 1951
was alles gereed en de kaarten 1 25 000 en 1 50 000
verschenen van nu af aan in twee edities: één met UTM-
net voor de militaire en één met RD-net voor andere ge
bruikers.
Nieuwe produkten
In 1951 kwam de toestemming om een kaart 1:10 000 te
gaan vervaardigen. De tekenstukken 1 16 666 die in
potlood waren getekend, werden in inkt gecalqueerd,
waarbij de vertekening ongedaan werd gemaakt. Daarna
kon men na fotografische vergroting de kaart in één kleur,
grijs, drukken, leder blad kreeg de grootte van een half
blad 1 25 000, formaat 100 x 62,5 cm. De eerste editie
van de kaart kwam in 1961 geheel gereed.
In 1952 kwam van het Ministerie van Overzeese Rijks
delen de opdracht met de in de oorlog gemaakte
trimetrogon-foto's, gemaakt door de Amerikanen, het
Merauke-project in Nederlands-Nieuw-Guinea te karteren
op schaal 1 40 000. Terreinwerk was onmogelijk. Men
moest snel over een kaartondergrond beschikken. Nauw
keurigheid was geen eerste vereiste. De foto-interpretatie
voor deze kaarten werd door voormalige medewerkers
van de Nederlands-Indische Topografische Dienst uitge
voerd. Tevens moest van bestaand materiaal een kaart
1 500 000 van geheel Nederlands-Nieuw-Guinea wor
den vervaardigd. Hiertoe werd een gekleurd driedimen
sionaal model, van de Amerikaanse strijdkrachten, gefo
tografeerd en in kleuren gedrukt.
In de NAVO kwam de vraag naar een kaartserie op schaal
1 100 000 naar voren. Men besprak een legenda en veel
landen begonnen de kaart te vervaardigen. In Nederland
kwam na enige jaren de kaart met UTM-net en met RD-
net uit. De kaart voldeed echter niet, noch bij de militairen
noch bij de andere gebruikers. De eerste uitgave is nooit
herzien en werd later uit de handel genomen.
In 1954 werd door de Stichting Wetenschappelijke Atlas
de produktie van de Atlas van Nederland opgedragen aan
de Topografische Dienst. Een redactiecommissie be-
433