492 ringen naast kanten van verhardingen was een oud verlangen van de gebruiker, dat voor de kantstrepen bij grafische weergave op schaal 1 1000 niet kon worden gehonoreerd. Deze uitbreidingen van de topografie wa ren op basis van gebruikersinterviews. De DTB-inhoud is dus breder dan de vroegere kaartinhoud. Evenals in een ver verleden bij de analoge kaart wordt in het DTB ook de topografie onder viaducten enz. opgenomen. (Verharding en wegmeubilair komen er dus weer volledig in). Kwanti tatief wordt gestreefd naar minimalisatie door verkleining van de strook buiten de eigendomsgrens van de weg- beheerder. RWS-beheersobject gebruikersblik abstractie nu kaart kaartsysteem abstractie straks gebruikersblik datastructuur Fig. 6. Visualisatie van het DTB-concept uit 1985. Hoewel dit nog niet in de naam tot uitdrukking kwam, was het tweede motief voor het besluit tot het DTB om daar mee de basis te leggen voor een breder geautomatiseerd, geografisch informatie- of vastgoedsysteem (fig. 6). In dit artikel wordt de algemene term GIS gebezigd. Het vormen van vlakken anticipeert op zo'n gebruik. Reeds in 1975 schreef Rietveld: ,,ln Rijkswaterstaatskringen wordt bestudeerd of er behoefte bestaat aan een zogenaamde wegendatabank. Ais inderdaad zo'n databank nodig is, en er ook topografische gegevens in dienen te worden opgenomen, kan de MD waarschijnlijk behulpzaam zijn bij het aandragen van relevante gegevens in digitale vorm" [5]. Uit een enquête in 1982 bleek, dat er hoogstens latente behoeften waren voor het gebruik van digitale bestanden van topografische en beschrijvende gegevens voor be- heerdoeleinden. Mede daarom werd niet besloten tot overhaaste conversie van beschikbaar, maar niet bijge houden, kaartmateriaal. Bovendien is de bestandsinhoud niet volledig aan de kaart te ontlenen. Opbouw parallel aan nieuwe inwinning vergt in principe geen extra inzet en geeft een bestand in de overeenkomstige meetpre- cisie. Uiteraard is de opbouwperiode lang en gelijk aan de normale herkarteringscyclus. In het concrete geval koos men er ook voor om de objectgeoriënteerde codering bij het fotogrammetrisch inwinnen tegelijk in te voeren met gefaseerde, instrumentele vernieuwingen. (Het is in het kader van dit artikel niet relevant dieper in te gaan op het subsysteem voor die fotogrammetrische inwinning.) Een en ander betekent, dat de MD vanaf medio 1992 alle nieuw gemeten topografie zal opslaan in het DTB. Volgens het ambitieuze MD-Meerjarenplan 1990-1995 zal per 1 januari 1996 alle ongeveer 3000 km autosnel weg in het DTB zijn opgenomen. Parallel aan de topogra fie zal de opbouw van het bestand van de grenzen van rijkseigendom worden versneld. De eerste topografische gegevens in het DTB (anno 1988) zullen deels fotogram metrisch worden herzien in 1990. Beperkte herziening vindt plaats via terrestrische metingen. Vooronderzoek naar toepasbaarheid GIS Informatiesystemen bestaan bij de gratie van opgespoor de informatiewensen en -behoeften. (Naar mijn persoon lijke mening is het verschil daartussen ongeveer een half jaar.) Binnen de MD werd betwijfeld of een enquête vol doende was voor een grondige visie op het eventueel digitale gebruik bij het beheer van de infrastructuur. Bovendien was de enquête alweer enkele jaren oud. In het algemeen bleek ook, dat binnen de wereld van de grootschalige topografie integratieproblemen niet liggen bij de digitale bestanden, apparatuur en programmatuur, maar bij de onvermijdelijke herschikking van deeltaken binnen organisaties. Van de kennisintegratie die vooraf moet gaan aan systeemintegratie was nog geen sprake. Een directe Rijkswaterstaatsbrede invoering zou niet haalbaar zijn. Gekozen werd voor de route vooronder zoek - pilotproject - evaluatie - applicatie-ontwikkeling - algehele invoering [6]. Zodoende besloot men een voor onderzoek te gaan doen naar het binnen de MD ver wachte nut van digitale verstrekking aan de opdracht- gever-topografieconsument, al dan niet naast de analoge kaart. Bij het overwegen van de haalbaarheid van dit idee moet worden bedacht, dat het specifieke kaarttype slechts een besloten gebruikersgroep kent, wat zo'n beschikbaar stelling eerder haalbaar maakt. Een feit is, dat systemati sering de bruikbaarheid van reeds aanwezige informatie verbetert. Las men ook in de vakpers niet dat computer- kartografie voor andere doeleinden meer en meer be schouwd ging worden als onderdeel van de verwerking van geo-informatie? Ook bij bijvoorbeeld de Provinciale Waterstaat van Noord-Brabant werd naast schaalvariatie koppeling met een wegengegevensbank vrij vroeg als eis voorzien, ook al werkte men met kartografische objecten als „volle lijn" [7]. Anderzijds heette in deze tijd het vormen van één computerbestand voor zowel eenmalige als periodieke wegwaarnemingen verspilling van reken tijd en geheugenruimte" en werden koppelbare, separate bestanden gesuggereerd [8], Het vooronderzoek is samen met de regionale directie Zuid-Holland van de Rijkswaterstaat uitgevoerd. Tijdens het vooronderzoek werden diverse mogelijkheden van gebruik onderkend. Voor de meeste daarvan is niet- bladgebonden, overlapvrije opslag (een continue kaart) en interactief grafisch werken door de eindgebruiker ver eist. Voor enkele deelaspecten zou een systeem met deelcalques ook al een oplossing zijn geweest! Het resul taat van de voorstudie is in 1987 neergelegd in een intern Rijkswaterstaatsrapport. Het leidde tot een gezamenlijk pilotproject van de MD en een van de vijf dienstkringen uit de regionale directie, die bij de voorstudie was betrokken, en wel de dienstkring 's-Gravenhage-Zuid te Delfgauw. Tijdens de voorstudie was gebleken dat hoewel afleve ring plaatsvindt aan de regionale directie ook de ana loge beheerkaart bijna uitsluitend wordt benut in de dienstkringen (fig. 7). Vooralsnog ligt een structuur van NGT GEODESIA 90-11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1990 | | pagina 12